SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oestrogel 0,06% gel
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De werkzame stof is estradiol.
Elke 1,25 gram dosis/activatie bevat 0,75 mg estradiol als estradiolhemihydraat. Elke gram gel voor transdermaal gebruik bevat 0,60 mg estradiol als estradiolhemihydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Hulpstof met bekend effect: 500 mg ethanol in elke dosis van 1,25 gram.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Gel voor transdermaal gebruik.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
- Hormoonsubstitutietherapie (HST) voor symptomen van oestrogeendeficiëntie bij postmenopauzale vrouwen of ovariëctomie: vasomotorische problemen (opvliegers, nachtelijk zweten), genito-uterinaire trofische problemen (vulvo-vaginale atrofie, dyspareunie, urine-incontinentie) en psychologische problemen (slaapstoornissen, asthenie)
- Preventie van osteoporose bij vrouwen die een hoog risico van fracturen lopen en die andere geneesmiddelen die goedgekeurd zijn voor de preventie van osteoporose, niet verdragen of niet mogen innemen.
- De ervaring met deze behandeling bij vrouwen ouder dan 65 jaar is beperkt.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De dosering verschilt naargelang van de individuele behoefte.
Bij de behandeling van postmenopauzale symptomen moet de minimale doeltreffende dosis van 1,25 g gel per dag (= 0,75 mg estradiol) worden aanbevolen gedurende 21 tot 28 dagen per maand. De dosis verschilt naargelang van de behoefte. De gemiddelde dosis bedraagt 2,5 g gel per dag. Bij het starten van de behandeling en als onderhoudstherapie voor symptomen van de menopauze
moet de laagste nog doeltreffende dosis worden gebruikt gedurende een zo kort mogelijke tijd (zie ook rubriek 4.4).
Voor vrouwen met een baarmoeder wordt continue oestrogeenbehandeling zonder een progesteronbescherming niet aanbevolen in verband met het risico dat dit vormt voor het endometrium (glandulocystische hyperplasie, dysplasie met een verhoogd risico op endometriumcarcinoom). De behandeling dient gedurende ten minste drie opeenvolgende weken te worden voortgezet, gevolgd door een week zonder behandeling in combinatie met een oraal progesteron 12 tot 14 dagen elke maand per cyclus van 28 dagen. De behandeling kan samen met oraal progesteron van dag 1 tot dag 25 van de maand worden toegepast.
Tijdens de behandelingsvrije week kan doorbraakbloeding optreden. Alleen progestagenen die zijn goedgekeurd voor gebruik met een oestrogeen worden aanbevolen.
Bij vrouwen zonder baarmoeder is continue behandeling met alleen oestrogeen geïndiceerd bij vrouwen die een hysterectomie hebben ondergaan of als ernstige symptomen van oestrogeendeficiëntie opnieuw optreden bij het stoppen met de behandeling. In dergelijke gevallen kan progesteron gedurende de eerste 12 tot 14 dagen van elke maand worden toegediend.
Tenzij er een eerdere diagnose van endometriose is, wordt het toevoegen van een progestageen bij vrouwen die een hysterectomie hebben ondergaan niet aanbevolen.
De dosering kan na 2 of 3 behandelingscycli worden aangepast naargelang van de klinische symptomatologie:
- de dosis verlagen bij tekenen van een overmaat aan oestrogenen zoals gespannen borsten, opzwelling van de buik en het bekken, angst, zenuwachtigheid, agressiviteit.
- de dosis verhogen als er tekenen zijn van oestrogeentekort zoals persisterende warmteopwellingen, droge vagina, hoofdpijn en slaapstoornissen, asthenie en neiging tot depressie.
Als u een dosis vergeten bent, mag u de volgende dag geen dubbele dosis toedienen om de vergeten dosis in te halen. Als de volgende dosis binnen 12 uur moet worden aangebracht, wacht u tot het tijd is voor de volgende applicatie. Als de volgende dosis meer dan 12 uur later dient te worden toegediend, brengt u de gemiste dosis meteen aan en de volgende dosis brengt u aan op het normale tijdstip. Als u een dosis vergeet, kan de kans op spotting en bloedingen toenemen.
Het verdient aanbeveling de dosis ZO BREED MOGELIJK uit te smeren, bij voorkeur op de onderarm, de bovenarm en/of de schouder of op een groot stuk intacte huid. Niet direct op de borsten of het slijmvlies van de vulva of de vagina aanbrengen.
In de buitenverpakking zit een plastic spatel met centrale markeringen. De spatel moet de patiënt in staat stellen een dosis van 2,5 g of een halve dosis van 1,25 g uit de tube toe te dienen.
De kop van de tube wordt in de centrale uitsparing van de spatel geplaatst. De tube wordt dichtgeknepen om de holte met de gel te bedekken, tot de grens van 1,25 g of 2,5 g, afhankelijk van de voorgeschreven hoeveelheid. Na elk gebruik moet de spatel met koud water worden gewassen.
De applicaties van Oestrogel moeten worden uitgevoerd:
- door de vrouw zelf,
- ’s avonds of ’s morgens, bij voorkeur na het toilet, elke dag op hetzelfde tijdstip.
Als de gel drie minuten na applicatie nog steeds plakkerig aanvoelt, werd een te klein huidoppervlak ingesmeerd. Smeer de gel de volgende keer breder uit.
Patiënten moeten worden geïnformeerd dat kinderen niet in contact mogen komen met het lichaamsdeel waar oestradiolgel op is aangebracht (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Transdermaal gebruik.
4.3 Contra-indicaties
- Bekende of vermoede borstkanker of antecedenten van borstkanker;
- Bekende of vermoede oestrogeenafhankelijke maligne tumor (bijvoorbeeld endometriumkanker)
- Vaginale bloeding waarvan de oorzaak niet bekend is;
- Onbehandelde endometriumhyperplasie
- Vroegere of huidige idiopathische veneuze trombo-embolie (diepe veneuze trombose, longembolie)
- Bekende trombofiele stoornissen (bijv. proteïne C, proteïne S of antitrombinedeficiëntie, zie rubriek 4.4);
- Recente of actieve arteriële trombo-embolie (bijvoorbeeld angina pectoris en myocardinfarct);
- Acute leverziekte of antecedenten van leverziekte zolang de leverfunctietests abnormaal blijven;
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen;
- Porfyrie.
4.8 Bijwerkingen
De onderstaande tabel toont alle bijwerkingen, vooral diegene die bij hoogstens 10% van de patiënten werden waargenomen.
Systeem/ | Vaak voorkomende | Soms voorkomende bijwerkingen |
Psychische | Zenuwachtigheid, depressief |
|
Zenuwstelsel- | Hoofdpijn | Migraine, duizeligheid, |
Bloedvat- |
| Oppervlakkige of diepe veneuze |
Maagdarmstelsel- | Buikpijn, buikkrampen, zwelling |
|
Lever- en |
| Gestoorde levertests, |
Huid- en onderhuid- |
| Huiduitslag, jeuk, chloasma |
Skeletspierstelsel- en | Spierkrampen, pijn in de | Gewrichtspijn |
Voortplantingsstelsel- | Dysmenorroe, menorragieën, | Goedaardige borsttumor, |
Algemene |
| Perifeer oedeem, zoutretentie, |
Risico op borstkanker
• Een tot 2voudig verhoogd risico op een diagnose van borstkanker is gerapporteerd bij vrouwen die gedurende meer dan 5 jaar een combinatietherapie met oestrogeenprogestageen namen.
• Het verhoogde risico bij gebruiksters van monotherapie met oestrogeen is lager dan dat dat wordt gezien bij gebruiksters van combinaties met oestrogeenprogestageen.
• Het risiconiveau is afhankelijk van de duur van het gebruik (zie rubriek 4.4).
• Absolute risico schattingen gebaseerd op resultaten van de grootste gerandomiseerde placebogecontroleerde studie (WHI-studie) en de grootste meta-analyse van prospectieve epidemiologische studies worden weergegeven.
Grootste meta-analyse van prospectieve epidemiologische studies
Geschat extra risico op mammacarcinoom na 5 jaar gebruik bij vrouwen met een BMI
27 (kg/ m2)
Leeftijd bij start | Incidentie per | Relatief risico | Extra gevallen per 1.000 HST-gebruiksters na 5 jaar |
HST met alleen oestrogeen | |||
50 | 13,3 | 1,2 | 2,7 |
HST met oestrogeen-progestageencombinatie | |||
50 | 13,3 | 1,6 | 8,0 |
* Afgeleid van uitgangswaarden voor incidentie in Engeland in 2015 bij vrouwen met een BMI |
Geschat extra risico op mammacarcinoom na 10 jaar gebruik bij vrouwen met een BMI
27 (kg/ m2)
Leeftijd bij start | Incidentie | Relatief risico | Extra gevallen per 1.000 HST-gebruiksters |
HST met alleen oestrogeen | |||
50 | 26,6 | 1,3 | 7,1 |
HST met oestrogeen-progestageen combinatie | |||
50 | 26,6 | 1,8 | 20,8 |
* Afgeleid van uitgangswaarden voor incidentie in Engeland in 2015 bij vrouwen met een BMI |
Verenigde Staten WHI-vrouwen onderzoeken – extra risico op borstkanker na 5-jaar durend gebruik
Leeftijd | Incidenties bij 1000 | | Extra gevallen bij 1000 vrouwen die |
| Alleen oestrogeen CEE | ||
50-79 | 21 | 0,8 (0,7-1,0) | -4 (-6-0)* |
| CEE + MPA oestrogeen en progestine ‡ | ||
5079 | 17 | 1,2 (1,0-1,5) | +4 (0-9) |
* WHI-studie bij vrouwen die geen baarmoeder hebben, waarbij geen verhoging van het risico op |
Risico op endometriumkanker
Postmenopauzale vrouwen met een baarmoeder
Het risico op endometriumkanker is ongeveer 5 op elke 1.000 vrouwen met een baarmoeder die geen
HST gebruiken.
Bij vrouwen met een baarmoeder wordt het gebruik van HST met monotherapie met oestrogeen niet aanbevolen omdat het risico op endometriumkanker verhoogt (zie rubriek 4.4).
Afhankelijk van de duur van gebruik van alleen oestrogeen en van de oestrogeendosis, varieerde de verhoging van het risico op endometriumkanker in epidemiologische onderzoeken van tussen 5 en 55 extra gevallen die bij elke 1.000 vrouwen tussen de leeftijd van 50 en 65 werden gediagnosticeerd.
Toevoegen van een progestageen aan monotherapie met oestrogeen gedurende ten minste 12 dagen per cyclus kan dit verhoogde risico voorkomen. In de Million Women Study heeft het gebruik van vijf jaar gecombineerde (sequentieel of continu) HST het risico op endometriumkanker (RR van 1,0 (0,8-1,2)) niet verhoogd.
Eierstokcarcinoom
Langdurig gebruik van HST op basis van alleen oestrogeen en een combinatie van oestrogeenprogestine werd in verband gebracht met een klein verhoogd risico op eierstokkanker (zie rubriek 4.4). Een meta-analyse van 52 epidemiologische onderzoeken rapporteerde een verhoogd risico op eierstokkanker bij vrouwen die op dit moment HST gebruiken in vergelijking met vrouwen die nooit HST hebben gebruikt (RR: 1,43, 95% BI: 1,31-1,56). Voor vrouwen in de leeftijd van 50 tot 54 jaar die 5 jaar HST gebruiken, resulteert dit in ongeveer 1 extra geval per 2.000 gebruiksters. Bij vrouwen in de leeftijd van 50 tot 54 die geen HST gebruiken, zullen ongeveer 2 vrouwen op de 2.000 gedurende een periode van 5 jaar worden gediagnosticeerd met eierstokkanker.
Risico op veneuze trombo-embolie
HST wordt in verband gebracht met een 1,3 tot 3-voudig verhoogd relatief risico op het ontwikkelen van veneuze trombo-embolie (VTE), d.w.z. diepe veneuze trombose of longembolie. De kans op het optreden van een dergelijke gebeurtenis is groter in het eerste jaar van HST-gebruik (zie rubriek 4.4). Resultaten van de WHI-studies worden weergegeven:
WHI-studies – extra risico op veneuze trombo-embolie gedurende een gebruik van 5 jaar
Leeftijd | Incidenties bij 1.000 vrouwen in | | Extra gevallen bij |
Alleen oraal oestrogeen* |
| ||
50-59 | 7 | 1,2 (0,6-2,4) | 1 (-3-10) |
Combinatie van oraal |
| ||
50-59 | 4 | 2,3 (1,2-4,3) | 5 (1-13) |
- * Onderzoek uitgevoerd bij vrouwen die een hysterectomie hebben ondergaan |
Risico op aandoeningen van de kransslagaders
Het risico op aandoeningen van de kransslagaders is iets verhoogd bij gebruiksters van gecombineerde oestrogeenprogestageen HST boven de leeftijd van 60 jaar (zie rubriek 4.4).
Risico op ischemische beroerte
Het gebruik van monotherapie met oestrogeen en therapie met oestrogeen + progestageen houdt verband met een tot 1,5-voudig verhoogd risico op ischemische beroerte. Het risico op hemorragische beroerte wordt niet verhoogd tijdens het gebruik van HST.
Dit relatieve risico is niet afhankelijk van leeftijd of van de duur van het gebruik, maar daar het basislijnrisico sterk leeftijdsafhankelijk is, zal het algemene risico op beroerte bij vrouwen die HST gebruiken, toenemen met de leeftijd; zie rubriek 4.4.
Gecombineerde WHI-studies – extra risico van een ischemische CVA* gedurende een gebruik van 5 jaar
| Incidenties bij | | Extra gevallen bij |
50-59 | 8 | 1,3 (1,1-1,6) | 3 (1-5) |
* Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ischemische beroerte en hersenbloeding |
Andere bijwerkingen werden gerapporteerd in verband met oestrogeen/progestageen behandeling:
- Galblaasziekte;
- Afwijkingen van de huid en het onderhuidse weefsel: chloasma, erythema multiforme, erythema nodosum, vasculaire purpura;
- Waarschijnlijke dementie boven de leeftijd van 65 (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Galileelaan 5/03 | Postbus 97 |
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Besins Healthcare SA
Washingtonstraat 80, 1050 Elsene, België
8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE111544
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Datum van goedkeuring : 12/2023
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0062935 | OESTROGEL 0,06% GEL TUBE 1 X 80G | G03CA03 | € 7,12 | - | Ja | - | - |
0275537 | OESTROGEL 0,06% GEL DOSEERPOMP 2 X 100G | G03CA03 | € 12,2 | - | Ja | - | - |