SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Duodopa 20 mg/ml + 5 mg/ml, intestinale gel
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 ml bevat 20 mg levodopa en 5 mg carbidopa monohydraat.
100 ml bevat 2000 mg levodopa en 500 mg carbidopa monohydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Intestinale gel.
Gebroken witte tot lichtgele gel.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling van de ziekte van Parkinson in een gevorderd stadium met ernstige motorische fluctuaties en hyperkinesie of dyskinesie en met respons op levodopa, wanneer de beschikbare combinaties van geneesmiddelen bij de ziekte van Parkinson geen bevredigende resultaten hebben gegeven.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Duodopa is een gel voor continue intestinale toediening. Voor langdurige toediening dient deze gel met een draagbare pomp te worden toegediend, rechtstreeks in het duodenum of in het bovenste deel van het jejunum via een permanente sonde, geplaatst via percutane endoscopische gastrostomie met een externe transabdominale sonde en een interne intestinale sonde. Als alternatief kan een radiologische gastrojejunostomie overwogen worden, wanneer percutane endoscopische gastrostomie om een of andere reden niet mogelijk is. Het plaatsen van de transabdominale sonde en de dosisaanpassingen dienen uitgevoerd te worden in samenwerking met een neurologische dienst.
Een tijdelijke naso-duodenale/naso-jejunale sonde zou overwogen moeten worden om te bepalen of de patiënt positief reageert op de behandelingsmethode voordat een permanente percutane endoscopische gastronomie met jejunale (PEG-J) sonde wordt geplaatst. In gevallen waarin de arts denkt dat deze beoordeling niet nodig is, kan worden afgezien van de naso-jejunale-testfase en kan de behandeling meteen gestart worden met plaatsing van de PEG-J.
De dosering moet individueel worden aangepast om een optimale klinische respons te verkrijgen. Dit betekent maximalisering van de functionele ON‑tijd tijdens de dag door minimalisering van het aantal en de duur van de OFF‑episodes (bradykinesie) en minimalisering van de ON‑tijd met invaliderende dyskinesie. Zie aanbevelingen onder de rubriek Dosering.
Duodopa dient in eerste instantie als monotherapie te worden toegediend. Indien nodig kunnen andere geneesmiddelen bij de ziekte van Parkinson in combinatie worden genomen. Voor toediening van Duodopa kan uitsluitend de CADD‑legacy 1400 pomp (CE-markering) worden gebruikt. Een handleiding met instructies voor het gebruik van de draagbare pomp is bij de pomp bijgeleverd.
De Duodopa‑behandeling via een permanente sonde kan op elk moment worden gestopt door de sonde te verwijderen en de wonde te laten genezen. De behandeling dient dan verder voortgezet te worden door orale toediening van geneesmiddelen met de combinatie van levodopa en carbidopa.
Dosering:
De totale dagelijkse dosis Duodopa is samengesteld uit drie individueel aangepaste doses: de bolusdosis ’s ochtends, de continue onderhoudsdosis en de extra bolusdoses die voor een duur van ongeveer 16 uur worden toegediend. De behandeling wordt doorgaans toegediend tijdens de periode dat de patiënt wakker is. Indien het ziektebeeld dit rechtvaardigt, mag Duodopa ook tot 24 uur worden toegediend.
De geneesmiddelcassettes zijn bestemd voor eenmalig gebruik en mogen niet langer dan 24 uur worden gebruikt, zelfs als er nog product overblijft. Gebruik een geopende cassette niet opnieuw.
Aan het einde van de houdbaarheidstijd kan de gel lichtgeel worden. Dit heeft geen invloed op de concentratie van het geneesmiddel of op de behandeling.
Ochtenddosis: De bolusdosis ’s ochtends wordt toegediend met de pomp om snel het therapeutische dosisniveau te bereiken (in 10 tot 30 minuten). Deze dosis moet berekend worden op basis van de voorgaande ochtenddosis van levodopa van de patiënt met toevoeging van het volume dat nodig is om de sonde te vullen. De totale ochtenddosis bedraagt doorgaans 5 tot 10 ml, hetgeen overeenstemt met 100‑200 mg levodopa. De totale ochtenddosis mag niet meer dan 15 ml (300 mg levodopa) bedragen.
Continue onderhoudsdosis: De onderhoudsdosis is aanpasbaar in stappen van 2 mg/uur (0,1 ml/uur). De dosis moet berekend worden volgens de voorafgaande dagelijkse inname van levodopa door de patiënt. Wanneer gecombineerde behandelingen worden gestopt, moet de Duodopa‑dosis ook aangepast worden. De continue onderhoudsdosis wordt individueel aangepast. Deze dosis dient binnen een bereik van 1 tot 10 ml/uur (20 tot 200 mg levodopa/uur) gehouden te worden en bedraagt doorgaans 2 tot 6 ml/uur (40 tot 120 mg levodopa/uur). De aanbevolen dagelijkse maximumdosis bedraagt 200 ml (zie rubriek 4.4). In uitzonderlijke gevallen kan een hogere dosis nodig zijn.
Voorbeeld:
Dagelijkse inname van levodopa in de vorm van Duodopa: 1.640 mg/dag
Bolusdosis ’s ochtends: 140 mg = 7 ml (exclusief het volume voor het vullen van de intestinale sonde)
Continue onderhoudsdosis: 1.500 mg/dag
1.500 mg/dag: 20 mg/ml = 75 ml Duodopa per dag
De toediening wordt berekend over 16 uur: 75 ml/16 uur = 4,7 ml/uur.
Extra bolusdoses: Deze moeten, indien nodig, gegeven worden als de patiënt gedurende de dag hypokinetisch wordt. De extra dosis dient individueel aangepast te worden, normaliter variërend tussen 0,5 en 2,0 ml. In zeldzame gevallen kan een hogere dosis nodig zijn. Als de nood aan extra doses meer dan 5 keer/dag bedraagt, dient de onderhoudsdosis verhoogd te worden.
Nadat de initiële dosis is bepaald, dienen nauwkeurige aanpassingen uitgevoerd te worden voor de bolusdosis ’s ochtends, de onderhoudsdosis en de extra bolusdoses, binnen enkele weken na aanvang van de behandeling.
Controle van de behandeling: Bij een plotse vermindering van de respons op de behandeling met terugkerende motorische fluctuaties moet men denken aan een mogelijke verplaatsing van het distale gedeelte van de sonde van het duodenum/jejunum naar de maag. De locatie van de sonde moet worden bepaald door middel van een röntgenfoto en het uiteinde van de sonde moet opnieuw in het duodenum/jejunum worden geplaatst onder radioscopie.
Speciale populaties
Pediatrische patiënten
Er is geen relevant gebruik van Duodopa bij kinderen voor de indicatie van gevorderde levodopa-responsieve ziekte van Parkinson met ernstige motorische fluctuaties en hyper-/dyskinesie.
Gebruik bij ouderen
Er is aanzienlijke ervaring in het gebruik van levodopa/carbidopa bij oudere patiënten. Doses voor alle patiënten, waaronder de geriatrische populatie worden individueel aangepast door middel van titratie.
Nier- en leverinsufficiëntie
Er zijn geen studies naar de farmacokinetiek van carbidopa en levodopa bij patiënten met lever- of nierfunctiestoornissen. Doseren met Duodopa wordt geïndividualiseerd door titratie tot het optimale effect bereikt is (wat overeenstemt met individueel geoptimaliseerde levodopa en carbidopa plasmablootstellingen), daarom zijn de potentiële effecten van lever- en nierfunctiestoornissen op levodopa en carbidopa blootstelling indirect verklaard door de dosistitratie. Dosistitratie dient met voorzichtigheid te worden uitgevoerd bij patiënten met ernstige nier- en leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.4).
Onderbreken van de behandeling
De patiënten dienen nauwgezet geobserveerd te worden ingeval een plotse vermindering van de dosis vereist is of wanneer het nodig wordt de Duodopa‑behandeling stop te zetten, in het bijzonder indien de patiënt antipsychotica krijgt, zie rubriek 4.4.
In geval van verdachte of vastgestelde dementie en verminderde drempel van verwardheid mag de pomp van de patiënt alleen door het verzorgend personeel of een verzorger worden gehanteerd.
Wanneer een cassette gebruikt gaat worden, moet deze aangesloten worden op de draagbare pomp en het systeem moet gekoppeld worden aan de naso-duodenale sonde of de duodenale/jejunale sonde voor toediening, volgens de aangegeven instructies.
4.3 Contra‑indicaties
Duodopa vormt een contra-indicatie bij patiënten met:
- Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen
- Nauwe-kamerhoekglaucoom
- Ernstige hartstoornissen
- Ernstige hartaritmie
- Plotselinge hersenbloeding.
- Niet-selectieve MAO-remmers en selectieve MAO type A inhibitoren zijn gecontra-
indiceerd voor gebruik in combinatie met Duodopa. Met deze remmers moet minstens
twee weken voorafgaand aan de behandeling met Duodopa te worden gestopt.
Duodopa mag gelijktijdig worden toegediend met een MAO-remmer die selectief is
voor MAO type B (bv selegiline HCl) volgens de dosering aanbevolen door de
fabrikant (zie rubriek 4.5).
- Omstandigheden waarin adrenerge middelen gecontra-indiceerd zijn, bijvoorbeeld
feochromocytoom, hyperthyroïdie en syndroom van Cushing.
Omdat levodopa maligne melanoom kan activeren, dient Duodopa niet te worden gebruikt bij
patiënten met verdachte ongediagnosticeerde huidletsels of een voorgeschiedenis van
melanoom.
4.8 Bijwerkingen
Medicijn-gerelateerde bijwerkingen die vaak voorkomen bij het Duodopa-systeem zijn misselijkheid en dyskinesie.
Systeem- en procedure- gerelateerde bijwerkingen die vaak voorkomen bij het Duodopa-systeem zijn buikpijn, complicaties van het aanbrengen van het systeem, overmatig granulatieweefsel, erytheem van de snede, postoperatieve wondinfectie, postprocedurele ettervorming, procedurele pijn en reactie op de procedureplaats.
De meeste van deze bijwerkingen werden aan het begin van de onderzoeken, na de percutane endoscopische gastrostomie procedure gemeld en traden op tijdens de eerste 28 dagen.
Bijwerkingen gemeld met Duodopa
De veiligheid van Duodopa werd vergeleken met de standaard orale formulering van levodopa / carbidopa (100 mg/25 mg) bij in totaal 71 patiënten met geavanceerde ziekte van Parkinson die deelnamen aan een gerandomiseerde, dubbelblinde, dubbel-dummy, actief gecontroleerde studie van 12 weken. Aanvullende veiligheidsinformatie werd verzameld in een open-label, 12-maanden durend onderzoek bij 354 patiënten met geavanceerde ziekte van Parkinson en open-label extensie studies.
Een analyse werd uitgevoerd bij patiënten die Duodopa kregen in alle onderzoeken, ongeacht de onderzoeksopzet (dubbelblind of open-label) om een overzicht van medicijngerelateerde bijwerkingen te verkrijgen. Een additionele analyse werd uitgevoerd bij patiënten die Duodopa of placebogel ontvingen via een percutane endoscopische gastrostomie met jejunale (PEG-J) sonde om een overzicht van de procedure-gerelateerde en systeem-gerelateerde bijwerkingen in alle onderzoeken te verkrijgen, ongeacht de onderzoeksopzet (dubbelblind en open-label).
Medicijn-, procedure- en systeem- gerelateerde bijwerkingen op basis van de frequenties die optraden tijdens de behandeling ongeacht de toegewezen causaliteit én bijwerkingen die geïdentificeerd zijn tijdens post-approval gebruik van Duodopa, zijn weergegeven in tabel 1.
Tabel 1. Bijwerkingen uit klinische studies en post-marketing ervaring
MedDRA Systeem Orgaan Klasse | Zeer vaaka ( 1/10) | Vaaka ( 1/100, < 1/10) | Somsb ( 1/1.000, < 1/100) | Zeldenb ( 1/10.000, < 1/1.000) | Frequentie Niet Bekend Post-marketing | |
| ||||||
Infecties en parasitaire aandoeningen | Urineweginfecties |
|
|
|
| |
Bloed- en lymfestelsel |
| Anemie | Leukopenie, Trombocytopenie |
|
| |
Immuunsysteemaandoeningen |
|
|
|
| Anafylactische reactie | |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Gewichtsafname | Gewichtstoename, Verhoogd aminozuurgehalte (methylmalonzuur verhoogd), |
|
|
| |
Psychische stoornissen | Bezorgdheid, Depressie, Slapeloosheid | Abnormale dromen, | Geslaagde zelfmoord, Dementie, | Abnormaal denken | Dopamine-dysregulatie-syndroomd | |
Zenuwstelselaandoeningen | Dyskinesie, Ziekte van Parkinson | Duizeligheid, | Ataxie, Convulsie, |
|
| |
Oogaandoeningen |
|
| Gesloten kamerhoek glaucoom, Blefarospasme, |
|
| |
Hartaandoeningen |
| Onregelmatige hartslag | Hartkloppingen |
|
| |
Bloedvataandoeningen | Orthostatische hypotensie | Hypertensie, | Flebitis |
|
| |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen |
| Dyspneu, | Pijn op de borst, | Abnormale ademhaling |
| |
Maagdarmstelselaandoeningen | Misselijkheid, constipatie | Opgezette buik, | Speekselvloed | Bruxisme, Speekselverkleuring, |
| |
Huid- en onderhuidaandoeningen |
| Contact dermatitis, | Alopecia, Erytheem, | Zweetverkleuring, Maligne melanoom (zie rubriek 4.4) |
| |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen |
| Spierspasmen, |
|
|
| |
Nier- en urinewegaandoeningen |
| Urine-incontinentie, Urineretentie | Chromaturie | Priapisme |
| |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen |
| Vermoeidheid, Pijn, | Malaise |
|
| |
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | vallen |
|
|
|
| |
| ||||||
Infecties en parasitaire aandoeningen | Postoperatieve wondinfectie | Incisieplaats cellulitis, | Postoperatieve abces |
| Sepsis | |
Maagdarmstelselaandoeningen | Buikpijn | Buikklachten, | Bezoar (zie rubriek 4.4), |
| Maagperforatie, | |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen |
| Pneumonie / Aspiratiepneumonie |
|
|
| |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Overmatig granulatieweefsel |
|
|
|
| |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Complicaties van systeem inbrengene | Systeem dislocatie, |
|
|
| |
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | Incisieplaats erytheem, | Gastro-intestinale stoma complicatie, |
|
|
| |
a Bijwerkingen geobserveerd in klinische studies. Toegewezen frequenties weerspiegelen bijwerkingenfrequenties en zijn ongeacht de causaliteit toegewezen door de onderzoeker.
b Bijwerkingen waargenomen met Duodopa waarvoor schattingen van frequenties niet beschikbaar waren. Toegewezen frequenties zijn gebaseerd op historische gegevens voor orale levodopa / carbidopa.
c Stoornissen in de impulscontrole: Pathologisch gokken, verhoogd libido en hyperseksualiteit, dwangmatig uitgaven en aankopen doen, eetbuien en dwangmatig eten kunnen voorkomen bij patiënten behandeld met dopamine-agonisten en/of andere dopaminerge behandelingen die levodopa bevatten, waaronder Duodopa (zie rubriek 4.4 Speciale waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik).
d.Dopaminedysregulatiesyndroom (DDS) is een verslavende aandoening waargenomen bij
sommige patiënten die behandeld werden met carbidopa/levodopa. Deze patiënten laten een compulsief patroon van misbruik van dopaminerge geneesmiddelen zien, in een hogere dosis dan die nodig is voor controle van motorische symptomen en dat in sommige gevallen kan leiden tot een ernstige vorm van dyskinesie (zie ook rubriek 4.4).
e Complicatie bij het inbrengen van het systeem was een vaak gemelde bijwerking voor zowel de naso-jejunale sonde en de PEG-J. Deze bijwerking werd gelijktijdig gemeld met 1 of meer van de volgende bijwerkingen voor de naso-jejunale sonde: orofaryngeale pijn, opgezette buik, buikpijn, buikklachten, pijn, irritatie van de keel, maagdarmletsel, slokdarmbloeding, angst, dysfagie en braken. Deze bijwerking werd gelijktijdig gemeld met 1 of meer van de volgende bijwerkingen voor de PEG-J: buikpijn, buikklachten, opgezette buik, winderigheid, of pneumoperitoneum. Andere niet-ernstige bijwerkingen die gelijktijdig werden gemeld met complicaties bij het inbrengen van het systeem waren, buikklachten, pijn in de bovenbuik, darmzweren, darmzweer bloeding, erosieve duodenitis, erosieve gastritis, gastro-intestinale bloedingen, peritonitis, pneumoperitoneum, dunne darm zweer.
Dislocatie van de intestinale sonde naar de maag of een verstopping van het systeem leidt tot terugkeer van de motorische fluctuaties.
De volgende additionele bijwerkingen (in MedDRA voorkeurstermen vermeld) zijn waargenomen met orale levodopa/carbidopa en kunnen optreden met Duodopa:
Tabel 2. Bijwerking waargenomen met orale levodopa/carbidopa
MedDRA Systeem Orgaan Klasse | Zelden | Zeer zelden |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | Hemolytische anemie | Agranulocytose |
Zenuwstelselaandoeningen | Trismus |
|
Oogaandoeningen | Het syndroom van Horner |
|
Huid- en onderhuidaandoeningen | Angio-oedeem |
|
Laboratoriumwaarden: De volgende laboratoriumabnormaliteiten werden vastgesteld met levodopa/carbidopabehandeling en moeten dientengevolge erkend worden tijdens de behandeling van patiënten met Duodopa: verhoogd gehalte ureum-stikstof, alkalische fosfatase, S-ASAT, S-ALAT, LDH, bilirubine, bloedsuiker, creatinine, urinezuur en positieve Coomb’s test, en verminderde hemoglobine- en haematocrietwaarden. Leukocyten, bacteriën en bloed in de urine werden gemeld. Levodopa/carbidopa, en dus Duodopa, kan een vals-positieve reactie veroorzaken wanneer gebruik wordt gemaakt van een teststrip om op ketonurie te testen; deze reactie wordt niet gewijzigd door het koken van het urinemonster. Het gebruik van glucose-oxidasemethoden kan vals-negatieve resultaten voor glucosurie geven.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via :
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie:
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie S.A.
Avenue Einstein 14
1300 Wavre
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE276814
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST / DATUM VAN GOEDKEURING VAN DE TEKST
V49
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2334993 | DUODOPA 20MG/ML+ 5MG/ML INTESTINALE GEL 7X100ML | N04BA02 | - | € 502,59 | Ja | - | - |