SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Haemate® P 600 IE vWF / 250 IE FVIII
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of infusie
Haemate® P 1200 IE vWF / 500 IE FVIII
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of infusie
Haemate® P 2400 IE vWF / 1000 IE FVIII
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of infusie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke flacon Haemate P 600 IE vWF / 250 IE FVIII bevat nominaal:
250 IE humane stollingsfactor VIII (FVIII).
600 IE humane Von Willebrandfactor (VWF).
Na reconstitutie met 5 ml water voor injectie bevat de oplossing 50 IE/ml FVIII en 120 IE/ml vWF.
Elke flacon Haemate P 1200 IE vWF / 500 IE FVIII bevat nominaal:
500 IE humane stollingsfactor VIII (FVIII).
1200 IE humane Von Willebrandfactor (vWF).
Na reconstitutie met 10 ml water voor injectie bevat de oplossing 50 IE/ml FVIII en 120 IE/ml vWF.
Elke flacon Haemate P 2400 IE vWF / 1000 IE FVIII bevat nominaal:
1000 IE humane stollingsfactor VIII (FVIII).
2400 IE humane Von Willebrandfactor (vWF).
Na reconstitutie met 15 ml water voor injectie bevat de oplossing 66,6 IE/ml FVIII en 160 IE/ml vWF.
De FVIII sterkte (IE) wordt bepaald via de Europese Farmacopee chromogene gehaltebepaling. De specifieke FVIII activiteit van Haemate P is ongeveer 2 – 6 IE FVIII / mg proteïne.
De vWF-sterkte (IE) wordt bepaald met een Glycoproteïne IbM-bindingstest (vWF:GPIbM) en wordt uitgedrukt in IE vWF ristocetine cofactor activiteit (vWF:RCo).
De specifieke vWF activiteit van Haemate P is ongeveer 5 – 17 IE vWF:RCo / mg proteïne.
Haemate P wordt geproduceerd uit plasma van menselijke donoren.
Hulpstof met bekend effect:
Natrium:
Haemate P 600 IE vWF / 250 IE FVIII en Haemate P 1200 IE vWF / 500 IE FVIII: ongeveer 113 mmol/l (2.6 mg/ml).
Haemate P 2400 IE vWF / 1000 IE FVIII: ongeveer 150 mmol/l (3,5 mg/ml).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of infusie.
Het lyofilisaat ziet eruit als een wit of lichtgeel poeder of kruimelige vaste stof en helder, kleurloos oplosmiddel voor oplossing voor injectie/infusie.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Ziekte van von Willebrand (von Willebrand Disease, vWD)
Profylaxis en behandeling van hemorragie of chirurgische bloeding, wanneer desmopressine (DDAVP) behandeling alleen niet effectief of gecontra-indiceerd is.
Hemofilie A (congenitale factor VIII-deficiëntie)
Profylaxis en behandeling van bloedingen bij patiënten met hemofilie A.
Dit geneesmiddel mag gebruikt worden bij de behandeling van verworven factor VIII-deficiëntie en bij de behandeling van patiënten met antilichamen tegen factor VIII.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Behandeling van vWD en hemofilie A moet gebeuren onder toezicht van een arts ervaren in de behandeling van hemostatische stoornissen.
Dosering
Ziekte van von Willebrand
Het is belangrijk dat de dosis wordt berekend op basis van het aantal gespecifieerde IE vWF:Rco.
In het algemeen verhoogt 1 IE/kg vWF:RCo de circulerende plasmaspiegel van vWF:RCo met 0.02 IE/ml (2 %).
Plasmaspiegels van vWF:RCo van > 0.6 IE/ml (60 %) en van FVIII:C van > 0.4 IE/ml (40 %) moeten bereikt worden.
Gewoonlijk zijn 40 – 80 IE/kg von Willebrand factor (vWF:RCo) en 20 – 40 IE FVIII:C/kg lichaamsgewicht aanbevolen om hemostase te bereiken.
Een aanvangsdosis van 80 IE/kg von Willebrand factor kan nodig zijn, voornamelijk bij patiënten met ziekte van von Willebrand type 3, waar behoud van adequate plasmaspiegels een grotere dosis kan vereisen dan bij andere types van de ziekte van von Willebrand.
Preventie van hemorragie in geval van chirurgie of ernstig trauma:
Voor de preventie van een overmatige bloeding tijdens of na chirurgie dient de injectie te starten 1 tot 2 uur vóór de chirurgische ingreep.
De toediening van een geschikte dosis dient elke 12 – 24 uur herhaald te worden. De dosering en de behandelingsduur hangen af van de klinische status van de patiënt, het type en de ernst van de bloeding, en vWF:RCo en FVIII:C plasmaspiegels.
Bij het gebruik van een von Willebrand factor geneesmiddel dat FVIII bevat, dient de behandelende arts zich ervan bewust te zijn dat een voortgezette behandeling aanleiding kan geven tot een overmatige stijging van FVIII: C. Teneinde een ongecontroleerde stijging van FVIII:C te vermijden, dient men na 24 – 48 uur behandeling een vermindering in dosis en/of een verlenging van het dosisinterval te overwegen.
Pediatrische patiënten
De dosering bij kinderen wordt afgestemd op het lichaamsgewicht en is bijgevolg in het algemeen gebaseerd op dezelfde richtlijnen als voor volwassenen. De toedieningsfrequentie moet altijd afgestemd worden op de klinische werkzaamheid bij de individuele patiënt.
Hemofilie A
Monitoring van de behandeling
Tijdens behandeling is een geschikte bepaling van factor VIII-spiegel aanbevolen als richtlijn voor de toe te dienen dosis en de frequentie van herhaalde infusies. Met name in het geval van grote chirurgische ingrepen is nauwkeurige controle van de substitutietherapie middels een stollingsanalyse (plasma factor VIII-activiteit) essentieel. De respons op factor VIII kan van patiënt tot patiënt verschillen, waardoor er verschillende waarden van in vivo opbrengsten worden bereikt en verschillende halfwaardetijden worden aangetoond.
Patiënten moeten gecontroleerd worden op de ontwikkeling van factor VIII-remmers. Zie ook rubriek 4.4.
De dosering en de duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van het tekort aan factor VIII, van de plaats en mate van de bloeding en van de klinische toestand van de patiënt.
Het is belangrijk dat de dosis wordt berekend op basis van het aantal gespecifieerde IE FVIII:C.
Het aantal eenheden van factor VIII dat toegediend wordt, wordt uitgedrukt in Internationale Eenheden (IE), die betrekking hebben op de huidige WGO concentraat standaard voor factor VIII-producten. Factor VIII-activiteit in plasma wordt uitgedrukt als een percentage (t.o.v. normaal humaan plasma) of bij voorkeur in Internationale Eenheden IE (t.o.v. een internationale standaard voor factor VIII in plasma).
Eén Internationale Eenheid (IE) factor VIII-activiteit is gelijk aan die hoeveelheid factor VIII in één ml normaal humaan plasma.
Behandeling naar behoefte (on demand)
De berekening van de vereiste dosering factor VIII is gebaseerd op de empirische vaststelling dat 1 IE factor VIII per kg lichaamsgewicht de plasmafactor VIII-activiteit met 2.0 % (2 IE/dl) van de normale waarde verhoogt. De vereiste dosering wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Benodigd aantal eenheden = lichaamsgewicht kg x gewenste factor VIII-toename % of IE/dl x 0.5.
De toe te dienen hoeveelheid en de toedieningsfrequentie moeten altijd afgestemd worden op de klinische werkzaamheid bij de individuele patiënt.
Bij de volgende bloedingssituaties mag de factor VIII-activiteit niet lager zijn dan de vermelde plasma-activiteit (in % van de normale waarde of IE/dl) in de betreffende periode. De volgende tabel kan gebruikt worden als hulpmiddel bij de dosering tijdens bloedingsperiodes of operaties:
Mate van bloeding / | Vereiste factor VIII waarde (% of IE/dl) | Doseringfrequentie (uren) / |
Bloeding | ||
Lichte gewrichtsbloeding, spierbloeding of orale bloeding | 20 – 40 | Elke 12 – 24 uur herhalen. |
| | |
| | |
Operatie | ||
Klein, waaronder tandextractie | 30 – 60 | Elke 24 uur, ten minste 1 dag totdat genezing is bereikt. |
| | |
Profylaxe
Voor een langdurige profylaxe tegen bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie A zijn de gebruikelijke doses 20 tot 40 IE factor VIII per kg lichaamsgewicht met tussenpozen van 2 tot 3 dagen. In sommige gevallen, met name bij jongere patiënten, kunnen kortere doseringintervallen of hogere doses noodzakelijk zijn.
Pediatrische patiënten
Er zijn geen gegevens beschikbaar van klinische studies betreffende de dosering van Haemate P bij kinderen.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik
Bereid het geneesmiddel volgens de beschrijving in rubriek 6.6. De bereide oplossing moet tot kamer- of lichaamstemperatuur verwarmd worden, voordat ze wordt toegediend. Injecteer langzaam intraveneus met een snelheid die de patiënt goed verdraagt. Zodra het product is overgebracht in de injectiespuit dient het onmiddellijk te worden gebruikt.
In het geval dat grotere hoeveelheden van de factor toegediend moeten worden, kan dit ook door infusie gebeuren. Hiervoor dient de bereide oplossing overgebracht te worden in een goedgekeurd infusiesysteem.
De injectie- of infusiesnelheid mag niet hoger zijn dan 4 ml per minuut. Observeer de patiënt om na te gaan wat zijn onmiddellijke reactie is. Als er een reactie optreedt die te wijten zou kunnen zijn aan de toediening van Haemate P, moet de infusiesnelheid verminderd worden of moet de infusie gestopt worden afhankelijk van de klinische toestand van de patiënt (zie ook rubriek 4.4.).
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
De volgende bijwerkingen zijn gebaseerd op post-marketing ervaring.
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Tijdens behandeling met Haemate P bij volwassenen en adolescenten kunnen de volgende bijwerkingen optreden: overgevoeligheids- of allergische reacties, trombo-embolische voorvallen en pyrexie. Bovendien kunnen de patiënten remmers tegen FVIII en vWF ontwikkelen.
Samenvattende tabel van bijwerkingen
De onderstaande tabel is opgesteld volgens de MedDRA-systeem/orgaanklassen.
De volgende frequenties zijn gebruikt: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥1/1000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1000), zeer zelden (≤1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
MedDRA SOC | Bijwerking | Frequentie |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | Hypervolemie | Onbekend |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Koorts | Zeer zelden |
Immuunsysteemaandoeningen | Overgevoeligheid (allergische reacties) | Zeer zelden |
Bloedvataandoeningen | Thrombose | Zeer zelden |
* De frequentie is gebaseerd op onderzoeken met alle producten met factor VIII waaraan patiënten met ernstige hemofilie A deelnamen. PTP’s = eerder behandelde patiënten, PUP’s = niet eerder behandelde patiënten
Beschrijving van de geselecteerde bijwerkingen
- Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Wanneer erg grote of herhaaldelijke doseringen nodig zijn, wanneer remmers aanwezig zijn of wanneer het gaat om pre- en postoperatieve verzorging, moeten alle patiënten gecontroleerd worden op symptomen van hypervolemie.
Bovendien moeten patiënten met bloedgroep A, B en AB gecontroleerd worden op symptomen van intravasculaire hemolyse en/of verminderde hematocrietwaarden.
- Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
In zeer zeldzame gevallen is koorts waargenomen.
- Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid of allergische reacties (zoals: angio-oedeem, branderig en prikkelend gevoel op de plaats van infusie, koude rillingen, blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, netelroos, hypotensie, lethargie, misselijkheid, rusteloosheid, tachycardie, benauwdheid op de borst, tintelend gevoel, braken, piepende ademhaling) zijn zeer zelden waargenomen. In sommige gevallen hebben deze reacties zich ontwikkeld tot ernstige anafylaxie (shock inbegrepen).
Ziekte van von Willebrand
- Bloed- en lymfesstelselaandoeningen
Patiënten met vWD, voornamelijk type 3 patiënten, kunnen zeer zelden neutraliserende antilichamen (remmers) tegen vWF ontwikkelen. Indien dergelijke remmers voorkomen, zal de toestand zich manifesteren als een onvoldoende klinische respons. Dit zijn precipiterende antilichamen en zij kunnen gepaard gaan met anafylactische reacties. Bijgevolg dienen patiënten die een anafylactische reactie ervaren, te worden gecontroleerd op de aanwezigheid van een remmer.
In dergelijke gevallen wordt altijd aangeraden contact op te nemen met een gespecialiseerd hemofiliecentrum.
- Bloedvataandoeningen
Zeer zelden is er een risico op trombotische/tromboëmbolische aandoeningen (inclusief longembolie). Een nauwkeurige monitoring van de doses en het tijdstip van toediening is noodzakelijk, vooral bij patiënten met een hoog risico op trombo-embolie (hoge leeftijd, obesitas en concomiterend gebruik van orale anticonceptiva). Bovendien moet een klinische evaluatie op trombose worden uitgevoerd bij patiënten die een heelkundige ingreep ondergaan.
Bij patiënten die vWF producten krijgen toegediend, kunnen voortdurende excessieve FVIII:C plasmawaarden het risico op trombotische complicaties verhogen (zie ook rubriek 4.4).
Hemofilie A
- Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Bij patiënten met hemofilie A die zijn behandeld met factor VIII, waaronder Haemate P, kunnen zich neutraliserende antistoffen (remmers) vormen.Indien dergelijke remmers voorkomen, kan dit zich uiten in een onvoldoende klinische respons. In dergelijke gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met een gespecialiseerd hemofiliecentrum.
Voor veiligheid met betrekking tot overdraagbare agentia, zie rubriek 4.4.
Pediatrische patiënten
De frequentie, het type en de ernst van de bijwerkingen bij kinderen worden verwacht hetzelfde te zijn als bij volwassenen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie:
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
CSL Behring GmbH
Emil-von-Behring Strasse 76
35041 Marburg
Duitsland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
België:
Haemate® P 600 IE vWF / 250 IE FVIII : BE154481
Haemate® P 1200 IE vWF / 500 IE FVIII : BE179015
Haemate® P 2400 IE vWF / 1000 IE FVIII : BE179024
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Goedkeuringsdatum: 06/2024
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1378785 | HAEMATE P FL 1000 IU (2400 IU VWF) | B02BD06 | € 1020,33 | - | Ja | - | - |
1378793 | HAEMATE P FL 500 IU (1200IU VWF) | B02BD06 | € 518,12 | - | Ja | - | - |
1378801 | HAEMATE P FL 250 IU ( 600 IU VWF) | B02BD06 | € 194,51 | - | Ja | - | - |