Inhoudstafel
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. Naam van het geneesmiddel
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
3. FARMACEUTISCHE VORM
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
4.2 Dosering en wijze van toediening
4.3 Contra-indicaties
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
4.8 Bijwerkingen
4.9 Overdosering
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
6. Farmaceutische Gegevens
6.1 Lijst van hulpstoffen
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
6.3 Houdbaarheid
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
7. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
8. Nummer(S) van de vergunning voor het in de handel brengen
9. Datum van de Eerste VERLENING VAN DE Vergunning/Hernieuwing VAN DE Vergunning
10. Datum van Herziening/GOEDKEURING van de tekst
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
TRIAXIS POLIO, suspensie voor injectie in voorgevulde spuit.
Difterie, Tetanus, Pertussis (acellulaire, component) en Poliomyelitis (geïnactiveerd) vaccin (geadsorbeerd, gereduceerd antigeengehalte)
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke dosis (0,5 mL) bevat:
Difterietoxoïd.....................................niet minder dan 2 IE1 (2 Lf)
Tetanustoxoïd.....................................niet minder dan 20 IE1 (5 Lf)
Pertussis antigenen
Pertussistoxoïd.................................2,5 micrograms
Filamenteus hemagglutinine .......................5 micrograms
Pertactine.....................................3 micrograms
Fimbriae typen 2 en 3............................5 micrograms
Poliovirus (geïnactiveerd)2
Type 1 (Mahoney)...............................29 D-antigeeneenheden3
Type 2 (MEF1).................................7 D-antigeeneenheden3
Type 3 (Saukett)................................26 D-antigeeneenheden3
Geadsorbeerd op aluminiumfosfaat .....................1,5 mg (0,33 mg Al3+)
1 Als laagste betrouwbare grens (p=0,95) van activiteit, gemeten in overeenstemming met de test beschreven in de Europese farmacopee.
2 Gekweekt op Vero cellen
3 Deze antigeenhoeveelheden zijn strikt hetzelfde als de hoeveelheden die eerder werden uitgedrukt als 40-8-32 D-antigeeneenheden, respectievelijk voor virustype 1, 2 en 3, bij meting met een andere geschikte immunochemische methode.
TRIAXIS POLIO kan sporen van formaldehyde, glutaraldehyde, streptomycine, neomycine, polymyxine B en runderserumalbumine bevatten die gebruikt worden tijdens het productieproces (zie rubrieken 4.3 en 4.4). Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit.
TRIAXIS POLIO is een homogene, troebele, witte suspensie.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
TRIAXIS POLIO (Tdap-IPV) is bestemd voor:
Actieve immunisatie tegen difterie, tetanus, pertussis en poliomyelitis bij personen vanaf drie jaar, als booster volgend op een primaire immunisatie.
Passieve bescherming tegen klinkhoest bij jonge zuigelingen na immunisatie van de moeder tijdens de zwangerschap (zie rubrieken 4.2, 4.6 en 5.1).
Het gebruik van TRIAXIS POLIO dient te gebeuren op basis van officiële aanbevelingen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Voor alle geïndiceerde leeftijdsgroepen wordt een enkele injectie van één dosis (0,5 mL) aanbevolen.
Bij adolescenten en volwassenen met een onbekende of onvolledige difterie- of tetanusvaccinatiestatus kan een enkele dosis TRIAXIS POLIO worden toegediend als onderdeel van een vaccinatiereeks die tot doel heeft bescherming te bieden tegen pertussis en poliomyelitis en in de meeste gevallen ook tegen tetanus en difterie. Om de mate van bescherming tegen difterie en tetanus te optimaliseren kan een maand later een aanvullende dosis van een vaccin dat entstoffen tegen difterie en tetanus bevat (dT-vaccin) worden toegediend, gevolgd door toediening van een derde dosis van een dT-vaccin zes maanden na de eerste dosis (zie rubriek 5.1). Het aantal doses en de toedieningsmomenten dienen te worden vastgesteld op basis van de plaatselijke aanbevelingen.
TRIAXIS POLIO kan worden gebruikt voor hervaccinatie om de immuniteit te stimuleren tegen difterie, tetanus en pertussis, met intervallen van 5 tot 10 jaar (zie rubriek 5.1.).
TRIAXIS POLIO kan worden gebruikt bij de behandeling van verwondingen met een tetanusrisico met of zonder gelijktijdige toediening van tetanusimmunoglobuline volgens de officiële aanbevelingen.
TRIAXIS POLIO kan tijdens het tweede of derde trimester aan zwangere vrouwen worden toegediend om een passieve bescherming van zuigelingen tegen klinkhoest te bieden (zie rubrieken 4.1, 4.6 en 5.1).
Wijze van toediening
Een enkele injectie van één dosis (0,5 mL) TRIAXIS POLIO dient intramusculair te worden toegediend, bij voorkeur in de musculus deltoideus.
TRIAXIS POLIO mag niet worden toegediend in de musculus gluteus; intradermale of subcutane toediening mag niet toegepast worden (in uitzonderlijke gevallen kan subcutane toediening overwogen worden: zie rubriek 4.4).
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van het geneesmiddel
Voor instructies over het gebruik van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
- TRIAXIS POLIO mag niet toegediend worden aan personen met een bekende overgevoeligheid voor
- difterie-, tetanus-, pertussis- en poliomyelitisvaccins
- één van de andere componenten van het vaccin (zie rubriek 6.1)
- één van de residuen van het productieproces (formaldehyde, glutaraldehyde, streptomycine, neomycine, polymyxine en runderserumalbumine), die in ondetecteerbare sporenhoeveelheden aanwezig kunnen zijn
- TRIAXIS POLIO mag niet toegediend worden aan personen die een encefalopathie van onbekende oorsprong doormaakten binnen de 7 dagen na een vorige vaccinatie met een pertussis vaccin.
- Net als bij andere vaccins moet het toedienen van TRIAXIS POLIO worden uitgesteld bij personen leidend aan een ernstige, acute, met koorts gepaard gaande ziekte. Aanwezigheid van een milde infectie (bijv. een milde infectie van de bovenste luchtwegen) is geen contra-indicatie.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Tijdens klinische studies werd TRIAXIS POLIO toegediend aan 1.384 personen, namelijk 390 kinderen in de leeftijd van 3 tot en met 6 jaar, en 994 adolescenten en volwassenen. De meest frequent gemelde reacties volgend op de vaccinatie omvatten lokale reacties op de plaats van de injectie (pijn, roodheid en zwelling). Deze signalen en symptomen waren doorgaans mild van aard en traden binnen de 48 uur na vaccinatie op (bij kinderen van 3 tot en met 6 jaar werden binnen 24 uur en 7 dagen na de vaccinatie bijwerkingen waargenomen). Ze verdwenen allemaal zondergevolgen.
Er was een trend waarneembaar naar een hoger aantal lokale en systemische reacties bij adolescenten ten opzichte van volwassenen. In beide leeftijdsgroepen was pijn ter hoogte van de injectieplaats de meest frequente bijwerking.
Laat optredende lokale bijwerkingen (i.e. een lokale bijwerking die optreedt of toeneemt in ernst 3 tot 14 dagen na de immunisatie), zoals pijn, erytheem en zwelling op de plaats van injectie, traden op in minder dan 1,2% van de gevallen. De meerderheid van de gerapporteerde bijwerkingen traden op binnen 24 uur na vaccinatie.
Uit een klinische studie met 843 gezonde adolescente jongens en meisjes van 11 tot en met 17 jaar, bleek dat bij gelijktijdige toediening van de eerste dosis Gardasil met TRIAXIS
POLIO, meer zwelling op de injectieplaats en meer hoofdpijn werden gerapporteerd na gelijktijdige toediening. De geobserveerde verschillen waren < 10% en bij de meeste patiënten waren de bijwerkingen mild tot matig in intensiteit.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
Bijwerkingen worden gerangschikt in volgorde van frequentie waarbij de volgende
indeling wordt gehanteerd:
Zeer vaak ( 1/10)
Vaak ( 1/100, <1/10)
Soms ( 1/1.000, <1/100)
Zelden ( 1/10.000, <1/1.000)
Zeer zelden (<1/10.000), inclusief incidentele gevallen
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Tabel 1 toont de bijwerkingen geobserveerd in klinische studies alsook de bijkomende bijwerkingen waarvan spontaan melding werd gemaakt tijdens wereldwijd postmarketing gebruik van TRIAXIS POLIO. Bijwerkingen bij kinderen werden verzameld uit klinische studies bij kinderen van 3 tot 5 jaar oud en bij kinderen van 5 tot 6 jaar oud. Van elke studie werd de hoogste frequentie voorgesteld. Aangezien postmarketing bijwerkingen vrijwillig zijn gemeld door een populatie van onbekende omvang, is het niet altijd mogelijk om een betrouwbare schatting te maken van de frequentie of om een causaal verband te leggen met blootstelling aan het vaccin. Daarom wordt de categorie van frequentie “niet bekend” toegekend aan deze bijwerkingen.
Tabel 1: Bijwerkingen uit klinische studies en wereldwijd postmarketing gebruik
Systeem orgaanklasse | Frequentie | Kinderen van 3 t/m 6 jaar | Adolescenten en volwassenen |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | Niet bekend | Lymfadenopathie* | |
Immuunsysteemaandoeningen | Niet bekend | Anafylactische reacties, zoals urticaria, zwelling van het gezicht en dyspnoe* | |
Zenuwstelselaandoeningen | Zeer vaak |
| Hoofdpijn |
Vaak | Hoofdpijn |
| |
Niet bekend | Convulsies, vasovagale syncope, syndroom van Guillain-Barré, aangezichtsverlamming, myelitis, brachiale neuritis, voorbijgaande paresthesie / hypo-esthesie van het gevaccineerde ledemaat, duizeligheid* | ||
Maagdarmstelselaandoeningen | Zeer vaak | Diarree | Misselijkheid |
Vaak | Braken, misselijkheid, | Diarree, braken | |
Niet bekend | Buikpijn | ||
Huid- en onderhuidaandoeningen | Vaak | Huiduitslag |
|
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Zeer vaak |
| Artralgie/gewrichtszwelling, myalgie |
Vaak | Artralgie, gewrichtszwelling |
| |
Niet bekend | Pijn in het gevaccineerde ledemaat* | ||
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Zeer vaak | Vermoeidheid/Asthenie, | Vermoeidheid/Asthenie, rillingen |
| Pijn op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats, erytheem op de injectieplaats | ||
Vaak | Prikkelbaarheid, dermatitis op de injectieplaats, bloeduitstortingen op de injectieplaats, pruritus op de injectieplaats | Koorts† | |
Niet bekend | Malaise§, bleekheid*, uitgebreide zwelling van het ledemaat‡, Induratie op de injectieplaats* |
* Postmarketing bijwerkingen
† Koorts werd gemeten als een temperatuur van ≥37,5°C bij kinderen en als een temperatuur van ≥38°C bij adolescenten en volwassenen
‡ Zie rubriek c)
§ werd waargenomen in een frequentie van zeer vaak bij adolescenten en volwassenen, in studies met TRIAXIS (Tdap-component van TRIAXIS POLIO; bevat dezelfde hoeveelheden difterie-, tetanus- en pertussisantigenen)
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Volgend op de toediening van TRIAXIS POLIO is melding gemaakt van uitgebreide zwelling van het ledemaat met eventuele uitbreiding voorbij een of meer gewrichten en vaak gepaard gaande met erytheem en soms met blaren. Het merendeel van deze reacties trad binnen 48 uur na vaccinatie op en verdween na gemiddeld 4 dagen spontaan zonder sequellen.
Het risico lijkt afhankelijk te zijn van het aantal eerdere doses d/DTaP-vaccin, met een verhoogd risico na de 4e en 5e dosis.
Pediatrische patiënten
Zoals voorgesteld in Tabel 1 is het veiligheidsprofiel van TRIAXIS POLIO bij 390 kinderen van 3 tot 6 jaar oud afgeleid uit 2 klinische studies:
- In een klinische studie werden 240 kinderen van 3, 5 en 12 maanden oud geïnjecteerd met een DTaP-vaccin waarna er geen bijkomende dosis in het tweede levensjaar werd gegeven. Deze kinderen werden op de leeftijd van 5 tot 6 jaar gevaccineerd met TRIAXIS POLIO.
- 150 kinderen die op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden een basisvaccinatie kregen met een DTwP-vaccin (zonder bijkomende dosis tijdens het tweede levensjaar) kregen TRIAXIS POLIO op de leeftijd van 3 tot 5 jaar.
In beide studies was het aantal algemene bijwerkingen binnen de 7 tot 10 dagen na vaccinatie lager dan 10 %. Enkel koorts ( 37,5°C) en vermoeidheid werden gerapporteerd bij meer dan 10% van de kinderen tussen 3 en 6 jaar oud. Bijkomend werd prikkelbaarheid bij meer dan 10% van de personen tussen 3 en 5 jaar oud gerapporteerd. (Zie Tabel 1).
Transiënte ernstige zwelling van de geïnjecteerde bovenarm werd gemeld bij <1% van de kinderen tussen 5 en 6 jaar oud.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België: Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten: www.fagg.be – Afdeling Vigilantie: Website: www.eenbijwerkingmelden.be – E-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Sanofi Winthrop Industrie
82 Avenue Raspail
94250 Gentilly
Frankrijk
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE241096
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Datum van goedkeuring: 11/2024.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
4237939 | TRIAXIS POLIO OPL INJ VOORGEV.SP. 1X0,5ML+AFZ.NLD | J07CA02 | € 39,28 | - | Ja | - | - |