1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xarelto 2,5 mg filmomhulde tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat 2,5 mg rivaroxaban.
Hulpstof met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 33,92 mg lactose (als monohydraat), zie rubriek 4.4.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet)
Lichtgele, ronde, aan beide zijden bolronde tabletten (diameter 6 mm, radius van de bolling 9 mm) met het BAYER-kruis op de ene zijde en "2,5" en een driehoek op de andere zijde.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Xarelto, tegelijkertijd toegediend met óf alleen acetylsalicylzuur (ASA) óf ASA plus clopidogrel of ticlopidine, is geïndiceerd voor de preventie van atherotrombotische complicaties bij volwassen patiënten na een acuut coronair syndroom (ACS) met verhoogde cardiale biomarkers (zie rubriek 4.3, 4.4 en 5.1).
Xarelto, tegelijkertijd toegediend met acetylsalicylzuur (ASA), is geïndiceerd voor de preventie van atherotrombotische complicaties bij volwassen patiënten met coronaire hartziekte (CHZ) of symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden (PAV) met een hoog risico op ischemische voorvallen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen dosering bedraagt tweemaal daags 2,5 mg.
- ACS
Patiënten die Xarelto 2,5 mg tweemaal daags innemen, dienen ook een dagelijkse dosis in te nemen van 75 - 100 mg ASA, of een dagelijkse dosis van 75 - 100 mg ASA in aanvulling op ofwel een dagelijkse dosis van 75 mg clopidogrel ofwel een standaard dagelijkse dosis ticlopidine.
Bij iedere patiënt moet de behandeling regelmatig geëvalueerd worden, waarbij het risico van ischemische bijwerkingen tegen de bloedingskans moet worden afgewogen. Verlenging van de behandeling na 12 maanden moet per patiënt bepaald worden, omdat de ervaring met behandelingen tot 24 maanden beperkt is (zie rubriek 5.1).
Behandeling met Xarelto dient zo snel mogelijk na stabilisatie van het ACS-voorval (met inbegrip van revascularisatieprocedures) te worden gestart; op zijn vroegst 24 uur na opname in het ziekenhuis en op het moment dat parenterale antistollingstherapie normaal zou worden gestopt.
- CHZ/PAV
Patiënten die Xarelto 2,5 mg tweemaal daags innemen, dienen ook een dagelijkse dosis van 75 ‑ 100 mg ASA in te nemen.
Bij patiënten mag de behandeling, na een succesvolle revascularisatieprocedure van het onderste ledemaat (chirurgisch of endovasculair, met inbegrip van hybride procedures) veroorzaakt door symptomatisch PAV, pas worden gestart wanneer hemostase is bereikt (zie rubriek 5.1).
De duur van de behandeling dient voor elke individuele patiënt te worden vastgesteld op basis van regelmatige evaluaties, waarbij men rekening moet houden met het risico van trombotische voorvallen tegenover de risico’s van een bloeding.
- ACS, CHZ/PAV
Gelijktijdige toediening met trombocytenaggregatieremmers
Bij patiënten met een acuut trombotisch voorval of een vasculaire ingreep die een duale behandeling met trombocytenaggregatieremmers nodig hebben, dient de voortzetting van Xarelto 2,5 mg tweemaal daags te worden geëvalueerd afhankelijk van het type voorval of ingreep en het regime van de trombocytenaggregatieremmer.
De veiligheid en werkzaamheid van Xarelto 2,5 mg tweemaal daags in combinatie met duale behandeling met trombocytenaggregatieremmers zijn onderzocht bij patiënten
- met recent ACS in combinatie met ASA plus clopidogrel/ticlopidine (zie rubriek 4.1), en
- na een recente revascularisatieprocedure van het onderste ledemaat voor symptomatisch PAV in combinatie met ASA en, indien van toepassing, kortstondig gebruik van clopidogrel (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Overgeslagen dosis
Als een dosis niet is ingenomen, moet de patiënt op het volgende geplande tijdstip doorgaan met het innemen van de reguliere dosis zoals aanbevolen. De dosis mag niet op één dag worden verdubbeld om een overgeslagen dosis in te halen.
Overschakelen van vitamine K-antagonisten (VKA’s) naar Xarelto
Wanneer patiënten overschakelen van VKA's naar Xarelto, kunnen de INR-waarden (International Normalised Ratio) foutief verhoogd worden na de inname van Xarelto. De INR-waarde is geen geldige maat voor de antistollingswerking van Xarelto en mag daarom niet worden gebruikt (zie rubriek 4.5).
Overschakelen van Xarelto naar vitamine K-antagonisten (VKA’s)
Er bestaat een mogelijkheid voor inadequate antistolling tijdens het overschakelen van Xarelto naar een VKA. Continue adequate antistolling dient verzekerd te zijn gedurende elke overschakeling op een ander antistollingsmiddel. Denk eraan dat Xarelto kan bijdragen aan een verhoogde INR-waarde.
Bij patiënten die overschakelen van Xarelto naar een VKA, dient de VKA gelijktijdig te worden gegeven totdat de INR-waarde ≥ 2,0 is. Gedurende de eerste twee dagen van de overschakelingsperiode dient de standaard aanvangsdosis VKA te worden gebruikt, daarna dient de dosis VKA op geleide van de gemeten INR-waarden te worden aangepast. Zolang patiënten zowel Xarelto als een VKA krijgen, moet de INR-waarde niet eerder dan 24 uur na de voorgaande dosis, maar vóór de volgende dosis Xarelto worden bepaald. Wanneer eenmaal is gestopt met Xarelto, kan de INR-waarde minimaal 24 uur na de laatste dosis betrouwbaar worden getest (zie rubriek 4.5 en 5.2).
Overschakelen van parenterale antistollingsmiddelen naar Xarelto
Bij patiënten die tot dat moment een parenteraal antistollingsmiddel kregen, stop het parenterale antistollingsmiddel en start met Xarelto 0 tot 2 uur vóór het tijdstip waarop de volgende geplande toediening van het parenterale geneesmiddel (bijv. laagmoleculairgewichtheparines) zou worden gegeven, of op het moment dat een continu toegediend parenteraal geneesmiddel (bijv. intraveneuze, niet-gefractioneerde heparine) wordt stopgezet.
Overschakelen van Xarelto naar parenterale antistollingsmiddelen
Geef de eerste dosis parenteraal antistollingsmiddel op het moment dat de volgende dosis Xarelto zou moeten worden ingenomen.
Speciale populaties
Nierinsufficiëntie
Beperkte klinische gegevens voor patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 15 - 29 ml/min) laten zien dat de plasmaconcentraties rivaroxaban significant verhoogd zijn. Daarom is voorzichtigheid geboden bij gebruik van Xarelto door deze patiënten. Het gebruik wordt niet aanbevolen bij patiënten met creatinineklaring < 15 ml/min (zie rubriek 4.4 en 5.2).
De dosering hoeft niet te worden aangepast voor patiënten met lichte nierinsufficiëntie (creatinineklaring 50 - 80 ml/min) of matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30 - 49 ml/min) (zie rubriek 5.2).
Leverinsufficiëntie
Xarelto is gecontra-indiceerd bij patiënten met een leveraandoening die gepaard gaat met coagulopathie en een klinisch relevant bloedingsrisico, waaronder cirrotische patiënten met Child-Pugh B en C (zie rubriek 4.3 en 5.2).
Oudere patiënten
Geen doseringsaanpassing (zie rubriek 4.4 en 5.2)
Het risico van een bloeding neemt toe bij toenemende leeftijd (zie rubriek 4.4).
Lichaamsgewicht
Geen doseringsaanpassing (zie rubriek 4.4 en 5.2)
Geslacht
Geen doseringsaanpassing (zie rubriek 5.2)
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Xarelto 2,5 mg tabletten bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar zijn niet vastgesteld. Omdat er geen gegevens beschikbaar zijn, worden Xarelto 2,5 mg tabletten niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen jonger dan 18 jaar.
Wijze van toediening
Xarelto is voor oraal gebruik.
De tabletten kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen (zie rubriek 4.5 en 5.2).
Vermalen van tabletten
Voor patiënten die niet in staat zijn om de hele tabletten door te slikken, mag de Xarelto tablet vlak vóór gebruik worden vermalen en gemengd met water of appelmoes, en oraal worden toegediend.
De vermalen tablet mag ook via een maagsonde worden toegediend (zie rubriek 5.2 en 6.6).
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Actieve klinisch significante bloeding.
Letsel of een aandoening, die beschouwd wordt als een significant risico op een ernstige bloeding. Hierbij kan het gaan om huidige of recente zweervorming in het maag-darmkanaal, aanwezigheid van maligne neoplasmata met een hoog bloedingsrisico, recent hersen- of spinaalletsel, recente hersenoperatie of een spinale of oftalmologische operatie, recente intracraniale bloeding, bekende of vermoede slokdarmvarices, arterioveneuze malformaties, vasculaire aneurysmata of ernstige intraspinale of intracerebrale vaatafwijkingen.
Gelijktijdige behandeling met andere antistollingsmiddelen, zoals niet-gefractioneerde heparine (UFH), laagmoleculairgewichtheparines (enoxaparine, dalteparine enz.), heparine derivaten (fondaparinux enz.), orale antistollingsmiddelen (warfarine, dabigatran etexilaat, apixaban, enz.) wordt niet aanbevolen tenzij in het specifieke geval dat er van antistollingsmiddel wordt gewisseld (zie rubriek 4.2) of als UFH wordt gegeven in een dosering die nodig is om een centrale veneuze of arteriële katheter open te houden (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige behandeling van ACS met antitrombocytentherapie bij patiënten die eerder een cerebrovasculair accident (CVA) of transient ischaemic attack (TIA) hebben gehad (zie rubriek 4.4).
Gelijktijdige behandeling van CHZ/PAV met ASA bij patiënten met eerdere hemorragische of lacunaire beroerte, of een beroerte in de voorafgaande maand (zie rubriek 4.4).
Leveraandoening gepaard gaande met coagulopathie en een klinisch relevant bloedingsrisico, waaronder cirrotische patiënten met Child-Pugh B en C (zie rubriek 5.2).
Zwangerschap en borstvoeding (zie rubriek 4.6).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De veiligheid van rivaroxaban is beoordeeld in dertien fase III-hoofdonderzoeken (zie Tabel 1).
In totaal werden 69.608 volwassen patiënten in negentien fase III‑onderzoeken en 488 pediatrische patiënten in twee fase II‑onderzoeken en twee fase III‑onderzoeken blootgesteld aan rivaroxaban.
Tabel 1: Aantal onderzochte patiënten, totale dagelijkse dosis en maximale behandelingsduur in fase III-onderzoeken bij volwassenen en kinderen
Indicatie | Aantal patiënten* | Totale dagelijkse dosis | Maximale behandelingsduur |
Preventie van veneuze trombo-embolie (VTE) bij volwassen patiënten die een electieve heup- of knievervangende operatie ondergingen | 6.097 | 10 mg | 39 dagen |
Preventie van VTE bij medisch zieke patiënten | 3.997 | 10 mg | 39 dagen |
Behandeling van diep-veneuze trombose (DVT), pulmonale embolie (PE) en preventie van recidieven | 6.790 | Dag 1 ‑ 21 30 mg | 21 maanden |
Behandeling van VTE en preventie van recidief VTE bij voldragen neonaten en kinderen jonger dan 18 jaar na aanvang van een standaard antistollingsbehandeling | 329 | Dosis aangepast aan het lichaamsgewicht om een blootstelling te bereiken die vergelijkbaar is met de blootstelling waargenomen bij volwassenen die voor DVT werden behandeld met 20 mg rivaroxaban eenmaal daags | 12 maanden |
Preventie van CVA en systemische embolie bij patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren | 7.750 | 20 mg | 41 maanden |
Preventie van atherotrombotische complicaties bij patiënten na een ACS | 10.225 | Respectievelijk 5 mg of 10 mg samen met óf ASA óf ASA plus clopidogrel of ticlopidine | 31 maanden |
Preventie van atherotrombotische complicaties bij patiënten met CHZ/ PAV | 18.244 | 5 mg samen met ASA, of 10 mg alleen | 47 maanden |
3.256** | 5 mg samen met ASA | 42 maanden |
*Patiënten blootgesteld aan ten minste één dosis rivaroxaban
**Afkomstig van het VOYAGER PAD‑onderzoek
De vaakst gemelde bijwerkingen bij patiënten die rivaroxaban kregen, waren bloedingen (Tabel 2) (zie ook rubriek 4.4 en ‘Beschrijving van bepaalde bijwerkingen’ hieronder). De vaakst gemelde bloedingen waren epistaxis (4,5%) en hemorragie van het maag-darmkanaal (3,8%).
Tabel 2: Frequentie van voorvallen van bloedingen* en anemie bij patiënten die aan rivaroxaban werden blootgesteld in alle voltooide fase III‑onderzoeken bij volwassenen en kinderen
Indicatie | Om het even welke bloeding | Anemie |
Preventie van VTE bij volwassen patiënten die een electieve heup‑ of knievervangende operatie ondergingen | 6,8% van de patiënten | 5,9% van de patiënten |
Preventie van VTE bij medisch zieke patiënten | 12,6% van de patiënten | 2,1% van de patiënten |
Behandeling van DVT, PE en preventie van recidieven | 23% van de patiënten | 1,6% van de patiënten |
Behandeling van VTE en preventie van recidief VTE bij voldragen neonaten en kinderen jonger dan 18 jaar na aanvang van een standaard antistollingsbehandeling | 39,5% van de patiënten | 4,6% van de patiënten |
Preventie van CVA en systemische embolie bij patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren | 28 per 100 patiëntjaren | 2,5 per 100 patiëntjaren |
Preventie van atherotrombotische complicaties bij patiënten na een ACS | 22 per 100 patiëntjaren | 1,4 per 100 patiëntjaren |
Preventie van atherotrombotische complicaties bij patiënten met CHZ/PAV | 6,7 per 100 patiëntjaren | 0,15 per 100 patiëntjaren** |
8,38 per 100 patiëntjaren# | 0,74 per 100 patiëntjaren*** # |
* Voor alle onderzoeken met rivaroxaban worden alle bloedingsvoorvallen verzameld, gerapporteerd en beoordeeld.
** In het COMPASS‑onderzoek is de incidentie van anemie laag, omdat er een selectieve methode voor het verzamelen van bijwerkingen werd gebruikt.
*** Een selectieve methode voor het verzamelen van bijwerkingen werd gebruikt.
# Afkomstig van het VOYAGER PAD‑onderzoek.
Bijwerkingen weergegeven in tabelvorm
De frequenties van bijwerkingen die werden gemeld met Xarelto bij volwassen en pediatrische patiënten staan per systeem/orgaanklasse (volgens MedDRA) en per frequentie weergegeven in Tabel 3 hieronder.
De frequenties worden als volgt gedefinieerd:
zeer vaak: ≥ 1/10
vaak: ≥ 1/100, < 1/10
soms: ≥ 1/1.000, < 1/100
zelden: ≥ 1/10.000, < 1/1.000
zeer zelden: < 1/10.000
niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Tabel 3: Alle bijwerkingen die zijn gemeld bij volwassen patiënten in klinische fase III-studies of tijdens postmarketinggebruik* en bij pediatrische patiënten in twee fase II‑studies en twee fase III‑studies
Vaak | Soms | Zelden | Zeer zelden | Niet bekend |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | ||||
Anemie (incl. betreffende laboratoriumwaarden) | Trombocytose (incl. verhoogde plaatjestelling) A, trombocytopenie |
|
|
|
Immuunsysteemaandoeningen | ||||
| Allergische reactie, allergische dermatitis, angio‑oedeem en allergisch oedeem |
| Anafylactische reacties, inclusief anafylactische shock |
|
Zenuwstelselaandoeningen | ||||
Duizeligheid, hoofdpijn | Cerebrale en intracraniale hemorragie, syncope |
|
|
|
Oogaandoeningen | ||||
Hemorragie van de ogen (incl. conjunctivale hemorragie) |
|
|
|
|
Hartaandoeningen | ||||
| Tachycardie |
|
|
|
Bloedvataandoeningen | ||||
Hypotensie, hematoom |
|
|
|
|
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | ||||
Epistaxis, bloed ophoesten |
|
| Eosinofiele pneumonie |
|
Maagdarmstelselaandoeningen | ||||
Tandvleesbloeding, hemorragie van het maag-darmkanaal (incl. rectale hemorragie), abdominale en gastro-intestinale pijn, dyspepsie, misselijkheid, obstipatieA, diarree, brakenA | Droge mond |
|
|
|
Lever- en galaandoeningen | ||||
Verhoogde transaminases | Leverfunctiestoornissen, verhoogd bilirubine, verhoogd alkalische fosfatase in het bloedA, verhoogd GGTA | Geelzucht, verhoogd geconjugeerd bilirubine (al dan niet gepaard gaande met verhoogde ALAT-waarden), cholestase, hepatitis (incl. hepatocellulaire schade) |
|
|
Huid- en onderhuidaandoeningen | ||||
Pruritus (incl. zeldzame gevallen van gegeneraliseerde pruritus), huiduitslag, ecchymose, cutane en subcutane hemorragie | Urticaria |
| Stevens-Johnson-syndroom/ toxische epidermale necrolyse, DRESS‑syndroom |
|
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | ||||
Pijn in de extremiteiten A | Hemartrose | Spierhemorragie |
| Compartiment-syndroom secundair aan een bloeding |
Nier- en urinewegaandoeningen | ||||
Urogenitale hemorragie (incl. hematurie en menorragieB), verminderde nierfunctie (incl. verhoogd bloedcreatinine, verhoogd bloedureum) |
|
|
| Nierfalen/acuut nierfalen secundair aan een bloeding welke kan leiden tot hypoperfusie, nefropathie gerelateerd aan antistollingsmiddel |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | ||||
KoortsA, perifeer oedeem, verminderde algehele kracht en energie (incl. vermoeidheid en asthenie) | Zich onwel voelen (incl. malaise) | Gelokaliseerd oedeemA |
|
|
Onderzoeken | ||||
| Verhoogd LDHA, verhoogd lipaseA, verhoogd amylaseA |
|
|
|
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | ||||
Postprocedurele hemorragie (incl. postoperatieve anemie en wondhemorragie), contusie, wondsecretieA |
| Vasculair pseudoaneurysmaC |
|
|
A: waargenomen bij preventie van VTE bij volwassen patiënten die een electieve heup- of knievervangende operatie ondergaan
B: waargenomen bij behandeling van DVT, PE en preventie van recidieven als zeer vaak bij vrouwen < 55 jaar
C: waargenomen als soms bij preventie van atherotrombotische complicaties bij patiënten na een ACS (na een percutane coronaire interventie)
* In geselecteerde fase III‑onderzoeken werd een vooraf gespecificeerde, selectieve methode voor het verzamelen van bijwerkingen gebruikt. De incidentie van bijwerkingen nam niet toe en na analyse van deze onderzoeken werd geen nieuwe bijwerking vastgesteld.
Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
Vanwege het farmacologische werkingsmechanisme kan het gebruik van Xarelto geassocieerd zijn met een verhoogd risico op occulte of duidelijke bloedingen van elk weefsel of orgaan, die kunnen leiden tot posthemorragische anemie. De klachten, symptomen en ernst (inclusief fatale afloop) variëren afhankelijk van de locatie en de mate of uitgebreidheid van de bloeding en/of anemie (zie rubriek 4.9 Behandeling van een bloeding). In de klinische onderzoeken werden bloedingen van slijmvliezen (bijvoorbeeld epistaxis, gingivaal, gastro-intestinaal, urogenitaal, met inbegrip van abnormale vaginale of toegenomen menstruele bloedingen) en anemie vaker gezien tijdens een langdurige behandeling met rivaroxaban, in vergelijking met een behandeling met een VKA. Daarom kan, naast een adequaat klinisch toezicht, laboratoriumonderzoek van het hemoglobine/hematocriet van waarde zijn voor het ontdekken van occult bloedverlies en voor het kwantificeren van de klinische relevantie van manifest bloedverlies, indien dit geschikt wordt geacht.
Het risico op bloedingen kan verhoogd zijn bij bepaalde patiëntengroepen, bijvoorbeeld bij patiënten met ernstige arteriële hypertensie die niet onder controle is en/of die gelijktijdig een behandeling krijgen die de hemostase beïnvloedt (zie rubriek 4.4 ‘Risico op bloedingen’). Menstruele bloedingen kunnen intensiever worden en/of langer duren. Bloedingscomplicaties kunnen zich uiten in zwakte, bleekheid, duizeligheid, hoofdpijn of onverklaarde zwelling, dyspnoe en onverklaarde shock. In sommige gevallen zijn symptomen van cardiale ischemie zoals angina pectoris als gevolg van anemie waargenomen.
Bekende complicaties als gevolg van een ernstige bloeding, zoals compartimentsyndroom en nierfalen als gevolg van hypoperfusie of nefropathie gerelateerd aan antistollingsmiddel, zijn gemeld voor Xarelto. Daarom moet bij de beoordeling van de conditie van patiënten die worden behandeld met anticoagulantia altijd de mogelijkheid van een bloeding worden overwogen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie :
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
Nederland
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website: www.lareb.nl
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Bayer AG
51368 Leverkusen
Duitsland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/472/025-035, EU/1/08/472/041, EU/1/08/472/046-047
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
06/2024
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
3680162 | XARELTO 10 MG FILMOMH TABL 98 X 10 MG | B01AF01 | € 181,6 | - | Ja | - | - |
3569134 | XARELTO 2,5MG FILMOMH TABL 56 X 2,5MG | B01AF01 | € 29,17 | - | Ja | € 7,57 | € 4,5 |
3786399 | XARELTO 2,5MG FILMOMH TABL 196 X 2,5MG | B01AF01 | € 82,65 | - | Ja | € 15,5 | € 10,2 |