SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Saizen 8 mg/ml oplossing voor injectie in patroon
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke patroon bevat 1,50 ml oplossing (12 mg somatroprine*) of 2,50 ml oplossing (20 mg somatropine*).
* Recombinant humaan groeihormoon, geproduceerd door recombinant-DNA-technologie in zoogdiercellen.
Een ml oplossing bevat 8 mg somatropine.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie in patroon.
Heldere tot licht opalescente oplossing met een pH van 5,6-6,6 en osmolaliteit van 250-450 mOsm/kg.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Saizen is geïndiceerd voor de behandeling van:
Kinderen en adolescenten:
Groeiachterstand bij kinderen veroorzaakt door verminderde of afwezige uitscheiding van endogeen groeihormoon.
Groeiachterstand bij meisjes met gonadale dysgenese (turnersyndroom), bevestigd door chromosoomanalyse.
Groeiachterstand bij prepuberale kinderen door chronisch nierfalen (CRF).
Groeistoornissen (huidige lichaamslengte SDS < -2,5 en parentaal aangepaste lichaamslengte SDS < -1) bij kinderen geboren met een klein gestalte voor de duur van de zwangerschap (Small for Gestational Age of SGA) met een geboortegewicht en/of -lengte onder -2 SD, die dit niet ingehaald hebben tegen de leeftijd van 4 jaar of later (groeisnelheid SDS < 0 tijdens de laatste jaar).
Volwassenen:
Substitutietherapie bij volwassenen met uitgesproken groeihormoondeficiëntie, gediagnosticeerd door een enkelvoudige dynamische test voor groeihormoondeficiëntie. De patiënten moeten ook voldoen aan de volgende criteria:
Aanvang in de kinderjaren:
Patiënten met de diagnose groeihormoondeficiënt tijdens de kinderjaren moeten opnieuw getest worden om hun groeihormoondeficiëntie te bevestigen alvorens de substitutietherapie met Saizen wordt opgestart.
Aanvang op volwassen leeftijd:
Voor de start van de substitutietherapie met groeihormoon moet bij patiënten de diagnose van groeihormoondeficiëntie gesteld zijn als gevolg van een hypothalamische of hypofyseaandoening waarvoor ten minste een andere hormoondeficiëntie (behalve voor prolactine) en de adequate substitutietherapie moet ingesteld zijn.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Saizen 8 mg/ml is bedoeld voor gebruik in meervoudige doses bij een individuele patiënt.
Dosering
Het is aanbevolen om Saizen toe te dienen vóór het slapengaan in de volgende dosering:
Kinderen en adolescenten:
De dosering van Saizen moet individueel aangepast worden voor elke patiënt op basis van de lichaamsoppervlakte of het lichaamsgewicht:
Groeiachterstand door onvoldoende endogene uitscheiding van groeihormoon: 0,7‑1,0 mg/m2 lichaamsoppervlakte per dag of 0,025‑0,035 mg/kg lichaamsgewicht per dag, subcutaan toegediend.
Groeiachterstand bij meisjes door gonadale dysgenesie (turnersyndroom):
1,4 mg/m2 lichaamsoppervlakte per dag of 0,045 ‑0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag, subcutaan toegediend.
Gelijktijdige behandeling met niet-androgene anabole steroïden bij patiënten met turnersyndroom kan de groeirespons versterken.
Groeiachterstand bij prepuberale kinderen door chronisch nierfalen (CRF): 1,4 mg/m2 lichaamsoppervlakte per dag, ongeveer gelijk aan 0,045‑0,050 mg/kg lichaamsgewicht per dag, subcutaan toegediend.
Groeiachterstand bij kinderen met SGA: de aanbevolen dagelijkse dosis is 0,035 mg/kg lichaamsgewicht (of 1 mg/m2/dag), subcutaan toegediend.
De behandeling moet worden stopgezet wanneer de patiënt een voldoende volwassen lichaamslengte bereikt heeft of de epifysen dichtgegroeid zijn.
Voor groeistoornissen bij kinderen met een klein gestalte en SGA wordt de behandeling gewoonlijk aanbevolen tot de uiteindelijke lichaamslengte bereikt is. De behandeling moet stopgezet worden na het eerste jaar als de SDS van de groeisnelheid kleiner is dan +1. De behandeling moet stopgezet worden wanneer de uiteindelijke lichaamslengte bereikt is (gedefinieerd als groeisnelheid < 2 cm/jaar), en als bevestiging vereist is dat de botleeftijd > 14 jaar (meisjes) of > 16 jaar (jongens), wat overeenkomt met het dichtgroeien van de epifysaire groeischijven.
Volwassenen:
Groeihormoondeficiëntie bij volwassenen:
Bij aanvang van de somatropinetherapie zijn lage doses 0,15‑0,3 mg aanbevolen, toegediend als dagelijkse subcutane injectie. De dosis moet stapsgewijs worden aangepast onder controle van de waarden voor insuline-achtige groeifactor 1 (IGF‑1). De aanbevolen einddosis van groeihormoon is zelden hoger dan 1,0 mg/dag. Over het algemeen moet de laagste doeltreffende dosis worden toegediend.
Voor vrouwen kunnen hogere doses nodig zijn dan voor mannen, waarbij mannen na verloop van tijd een stijgende gevoeligheid vertonen voor IGF-1. Dit betekent dat er een risico is dat vrouwen onderbehandeld worden, vooral als ze orale oestrogeentherapie gebruiken, en dat mannen overbehandeld worden.
Bij patiënten op hogere leeftijd of met overgewicht kunnen lagere doses nodig zijn.
Patiënten met nier- of leverinsufficiëntie:
De huidige beschikbare gegevens staan beschreven in rubriek 5.2, maar er kan geen aanbeveling geformuleerd worden omtrent de dosering.
Wijze van toediening
Volg voor de toediening van de oplossing voor injectie van Saizen de instructies in de bijsluiter en in de handleiding van de geselecteerde injector: easypod zelfinjector of aluetta peninjector.
De beoogde gebruikers van de easypod injector zijn hoofdzakelijk kinderen vanaf 7 jaar tot een volwassen leeftijd. Het gebruik van de injectoren door kinderen moet altijd gebeuren onder toezicht van een volwassene.
Voor aanwijzingen bettreffende de behandeling verwijzen we naar rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Somatropine mag niet gebruikt worden voor groeistimulatie bij kinderen met gesloten epifysen.
Somatropine mag niet gebruikt worden wanneer er enig bewijs is van activiteit van een tumor. Intracraniale tumoren moeten inactief zijn en antitumurbehandelingen moeten voltooid zijn alvorens een groeihormoontherapie wordt aangevat. De behandeling moet stopgezet worden bij tekenen van tumorgroei.
Somatropine mag niet gebruikt worden bij proliferatieve of preproliferatieve diabetische retinopathie.
Patiënten met een acute kritieke aandoening die lijden aan complicaties na openhartchirurgie, buikchirurgie, meervoudig accidenteel trauma, acute ademhalingsstilstand of vergelijkbare aandoeningen mogen niet behandeld worden met somatropine.
Bij kinderen met een chronische nierziekte moet de behandeling met somatropine stopgezet worden bij niertransplantatie.
4.8 Bijwerkingen
Tot 10% van de patiënten kunnen roodheid en jeuk op de plaats van de injectie ondervinden.
Vochtretentie is te verwachten bij groeihormoonsubstitutietherapie bij volwassenen. Oedeem, zwelling van gewrichten, gewrichtspijn, spierpijn en paresthesie kunnen een klinisch beeld zijn van vochtretentie. Deze symptomen / tekenen zijn echter gewoonlijk van voorbijgaande aard en dosisafhankelijk.
Volwassenen patiënten met groeihormoondeficiëntie die reeds in de kinderjaren is vastgesteld hebben minder vaak bijwerkingen gemeld dan patiënten met op volwassen leeftijd vastgestelde groeihormoondeficiëntie.
Bij een klein percentage patiënten kunnen antilichamen tegen somatropine onstaan; tot op heden hebben deze antilichamen steeds een laag bindend vermogen en werden ze niet geassocieerd met een groeivertraging, behalve bij patiënten met gendeleties. In zeer zeldzame gevallen, als het klein gestalte te wijten is aan een deletie van het groeihormoongencomplex, kan de behandeling met groeihormoon leiden tot de productie van groeivertragende antilichamen.
Leukemie werd gemeld bij een klein aantal patiënten met groeihormoondeficiëntie waarvan sommige behandeld werden met somatropine. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de incidentie van leukemie hoger is bij ontvangers van groeihormoon zonder voorbestemmende factoren.
De volgende definities gelden voor de frequentieterminologie die hierna wordt gebruikt: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), onbekend (kan niet geschat worden uit de beschikbare gegevens).
Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen opgegeven in dalende volgorde van ernst.
Systeem/orgaanklassen | Vaak | Soms | Zeer zelden | Frequentie niet bekend |
Zenuwstelsel-aandoeningen | Hoofdpijn (geïsoleerde gevallen), carpaal tunnelsyndroom (bij volwassenen) | Idiopathische intracraniale hypertensie (benigne intracraniale hypertensie), |
|
|
Skeletspier-stelsel- en bindweefsel-aandoeningen |
|
| Fracturen met afschuiven van de groeischijf (epiphysiolysis capitis femoris), of avasculaire necrose van de femurkop |
|
Immuunsysteemaandoeningen |
|
|
| Lokale en veralgemeende overgevoelig-heidsreacties |
Endocriene aandoeningen |
|
| Hypothyreoïdie |
|
Voedings- en stofwisselings-stoornissen | Bij volwassenen: vochtretentie: perifeer oedeem, stijfheid, gewrichtspijn, spierpijn, paresthesie | Bij kinderen: vochtretentie: perifeer oedeem, stijfheid, gewrichtspijn, spierpijn, paresthesie |
| Insulineresistentie kan leiden tot hyper-insulinisme en in zeldzame gevallen tot hyperglycemie |
Voortplantings-stelsel- en borst-aandoeningen |
| Gynaecomastie |
|
|
Algemene aandoeningen en toedienings-plaats-stoornissen | Reacties op de injectieplaats, |
|
|
|
Maagdarmstelselaandoeningen |
|
|
| Pancreatitis |
Melding van vermoedelijke bijwerkingen:
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
België
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Postbus 97
B-1000 Brussel Madou
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
Luxemburg
Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy of Division de la pharmacie et des médicaments de la Direction de la santé.
Website: www.guichet.lu/pharmacovigilance.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck n.v./s.a.
Ildefonse Vandammestraat 5/7B
1560 Hoeilaart
België
8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Saizen 8 mg/ml (1,50 ml): BE540906
Saizen 8 mg/ml (2,50 ml): BE540915
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
12/2023
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
4109146 | SAIZEN 8,00MG/ML 12MG OPL INJ PATROON 1X1,5ML | H01AC01 | € 256,48 | - | Ja | - | - |
4109161 | SAIZEN 8,00MG/ML 12MG OPL INJ PATROON 5X1,5ML | H01AC01 | € 1025,31 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
4109179 | SAIZEN 8,00MG/ML 20MG OPL INJ PATROON 1X2,50ML | H01AC01 | € 362,26 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |