1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Copaxone 20 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit.
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 voorgevulde spuit (1 ml) met oplossing voor injectie bevat 20 mg glatirameeracetaat* overeenkomend met 18 mg glatirameer.
* Glatirameeracetaat is het acetaatzout van synthetische polipeptiden bestaande uit 4 natuurlijke aminozuren: L-glutaminezuur, L-alanine, L-tyrosine en L-lysine in molaire fracties variërend van respectievelijk 0,129-0,153, 0,392-0,462, 0,086-0,100 en 0,300-0,374. Het gemiddelde moleculaire gewicht van glatirameeracetaat ligt tussen 5000 en 9000 Dalton. Omwille van de complexiteit van zijn samenstelling, kan geen gespecificeerd polypeptide volledig gekarakteriseerd worden, inclusief in termen van aminozuursequentie, hoewel de finale samenstelling van glatirameeracetaat niet volledig willekeurig is.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere oplossing zonder zichtbare partikels.
De oplossing voor injectie heeft een pH van 5,5 – 7,0 en een osmolariteit van ongeveer 265 mOsmol/l.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Copaxone is geïndiceerd voor recidiverende vormen van multiple sclerose (MS) (zie rubriek 5.1 voor belangrijke informatie i.v.m. de patiëntengroep voor wie de werkzaamheid werd vastgesteld).
Copaxone is niet geïndiceerd bij patiënten met de primair of secundair progressieve MS.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Copaxone dient te worden gestart onder toezicht van een neuroloog of een arts die ervaring heeft met de behandeling van MS.
Dosering
De aanbevolen dosering bij volwassen is 20 mg glatirameeracetaat (1 voorgevulde spuit), toegediend als subcutane injectie eenmaal daags.
Op dit moment is het onbekend hoe lang de patiënt dient te worden behandeld.
De beslissing om de behandeling langdurig voort te zetten, dient per patiënt te worden genomen door de behandelende arts.
Verminderde nierfunctie
Copaxone is niet specifiek onderzocht bij patiënten met een verminderde nierfunctie (zie rubriek 4.4).
Oudere patiënten
Copaxone is niet specifiek onderzocht bij ouderen.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van glatirameeracetaat bij kinderen en jongeren zijn niet vastgesteld.
Echter, een beperkt aantal gegevens uit de literatuur suggereert bij gebruik van 20 mg Copaxone subcutaan per dag, het veiligheidsprofiel bij adolescenten (12 tot 18 jaar) gelijk is aan het veiligheidsprofiel bij volwassenen. Over het gebruik van Copaxone bij kinderen onder de 12 jaar is niet genoeg informatie beschikbaar om aanwijzingen voor het gebruik te geven. Daarom mag Copaxone niet gebruikt worden bij kinderen onder de 12 jaar.
Wijze van toediening
Copaxone is voor subcutaan gebruik.
De patiënten dienen instructies te krijgen met betrekking tot zelf-injectie technieken en dienen de eerste keer dat zij zichzelf injecteren en tot 30 minuten daarna onder toezicht te staan van een arts of verpleegkundige.
Voor elke injectie dient een andere plaats te worden gekozen, om de kans op irritatie of pijn op de injectieplaats te verminderen. Plaatsen waar de patiënt zichzelf kan injecteren zijn buik, arm, heup en dijbeen.
Het CSYNC-injectieapparaat is beschikbaar in het geval dat patiënten een injectieapparaat wensen te gebruiken om hun injecties uit te voeren.
Het CSYNC-apparaat is een auto-injector voor gebruik met Copaxone voorgevulde spuiten en het is niet getest met andere voorgevulde spuiten. Het CSYNC-apparaat dient te worden gebruikt zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
4.3 Contra-indicaties
Copaxone is gecontra-indiceerd bij:
- overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
Bij alle klinische onderzoeken werden reacties op de injectieplaats als meest frequente bijwerking waargenomen en deze werden door een meerderheid van de patiënten, die Copaxone kregen toegediend, gemeld. Bij gecontroleerde studies was het aantal patiënten dat een dergelijke reactie minstens één keer meldde, hoger na behandeling met Copaxone (70%) vergeleken met placebo (37%). Op de injectieplaats traden de volgende reacties het meest op in klinische proeven en post-marketing-ervaringen: roodheid van de huid, pijn, zwelling, jeuk, oedeem, ontsteking, overgevoeligheid, en zeldzame gevallen van lipoatrofie en huidnecrose.
Een zogenaamde Onmiddellijke Post-Injectie Reactie is beschreven. Dit is een reactie die gepaard gaat met ten minste één of meer van de volgende symptomen: vasodilatatie (blozen), pijn op de borst, dyspneu, palpitaties of tachycardie (zie rubriek 4.4). Deze reactie kan binnen enkele minuten na injectie van Copaxone optreden. Eén of meer van deze symptomen van deze Onmiddellijke Post-Injectie Reactie werd ten minste eenmaal gemeld door 31% van de patiënten die Copaxone kregen toegediend vergeleken met 13% in de placebogroep.
Bijwerkingen die op basis van klinische studies en postmarketingervaring zijn vastgesteld, worden weergegeven in onderstaande tabel. Gegevens afkomstig van klinische studies zijn verkregen uit vier belangrijke, dubbelblind, placebo-gecontroleerde klinische studies met in totaal 512 patiënten die met Copaxone werden behandeld en 509 patiënten die met een placebo werden behandeld gedurende 36 maanden. Drie studies in relapsing-remitting MS (RRMS) includeerden in totaal 269 patiënten die met Copaxone werden behandeld en 271 patiënten die met een placebo werden behandeld gedurende tot 35 maanden. De vierde studie in patiënten die voor het eerst een klinische episode hebben doorgemaakt en waarbij is vastgesteld dat zij een hoog risico hebben op het ontwikkelen van klinisch definitieve MS, includeerde 243 patiënten die met Copaxone werden behandeld en 238 patiënten die met een placebo werden behandeld gedurende tot 36 maanden.
Systeem orgaan-klasse | Zeer vaak (≥1/10) | Vaak (≥1/100 tot <1/10) | Soms (≥1/1000 tot <1/100) | Zelden | Niet bekend |
Infecties en parasitaire aandoeningen | Griep, Infectie | Bronchitis, Gastro-enteritis, Herpes simplex, Otitis media, Rhinitis, Tandabces, Vaginale candidiasis* | Abces, Cellulitis, Furunculosis, Herpes zoster, Pyelonefritis |
|
|
Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen) |
| Benigne neoplasma van de huid, Neoplasma | Huidcarcinoom |
|
|
Bloed- en lymfestelsel-aandoeningen |
| Lymfadenopathie* | Leukocytose, Leukopenie, Splenomegalie, Trombocytopenie, Abnormale lymfocytenmorfologie |
|
|
Immuunsysteem-aandoeningen |
| Overgevoeligheid | Anafylactische reactie |
|
|
Endocriene aandoeningen |
|
| Struma, Hyperthyroïdie |
|
|
Voedings- en stofwisselings-stoornissen |
| Anorexie, Gewichtstoename* | Alcoholintolerantie, Jicht, Hyperlipidemie, Verhoogde bloednatriumspiegel, Verlaagde serumferritinespiegel |
|
|
Psychische stoornissen | Angst*, Depressie | Nervositeit* | Abnormale dromen, Verwarring, Euforie, Hallucinaties, Vijandigheid, Manie, Persoonlijkheidsstoornis, Zelfmoordneigingen |
|
|
Zenuwstelsel-aandoeningen | Hoofdpijn | Dysgeusie, Hypertonie, Migraine, Spraakstoornis, Syncope, Tremor* | Carpale tunnelsyndroom, Cognitieve stoornis, Convulsie, Dysgrafie, Dyslexie, Dystonie, Bewegingsstoornis, Spierkrampen, Neuritis, Neuromusculaire blokkade, Nystagmus, Paralyse, Peroneale zenuwverlamming, Stupor, Gezichtsveldstoornis |
|
|
Oogaandoeningen |
| Diplopie, Oogaandoening* | Cataract, Corneale laesie, Droog oog, Oogbloeding, Ooglid ptosis, Mydriasis, Optische atrofie |
|
|
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen |
| Ooraandoening |
|
|
|
Hartaandoeningen |
| Palpitaties*, Tachycardie* | Extrasystolen, Sinus bradycardie, Paroxysmale tachycardie |
|
|
Bloedvat-aandoeningen | Vasodilatatie* |
| Spataderen |
|
|
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinum- aandoeningen | Dyspneu* | Hoest, Seizoensrinitis | Apneu, Epistaxis, Hyperventilatie, Laryngospasme, Longaandoening, Verstikkingsgevoel |
|
|
Maagdarmstelsel-aandoeningen | Nausea* | Anorectale aandoening, Constipatie, Tandbederf, Dyspepsie, Dysfagie, Fecale incontinentie, Braken* | Colitis, Darmpoliep, Enterocolitis, Oprispingen, Oesofagale zweer, Periodontitis, Rectale bloeding, Vergroting van de speekselklieren |
|
|
Lever- en galaandoeningen |
| Abnormale leverfunctietesten | Cholelithiasis, Leververgroting | Toxische hepatitis, leverbeschadiging | Leverfalen# |
Huid- en onderhuid-aandoeningen | Rash* | Bloeduitstortingen, Hyperhidrose, Pruritus, Huidaandoening*, Urticaria | Angio-oedeem, Contact dermatitis, Erythema nodosum, Huidnodule |
|
|
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen | Artralgie, Rugpijn* | Nekpijn | Artritis, Bursitis, |
|
|
Nier- en urineweg-aandoeningen |
| Aandrang tot mictie, Pollakisurie, Urineretentie | Hematurie, Nefrolithiase, Urinewegaandoening, Urineafwijking |
|
|
Voortplantings-stelsel- en borstaandoeningen |
|
| Gespannen borsten, Impotentie, Bekkenverzakking, Priapisme, Prostaataandoening, Afwijking van uitstrijkje van de baarmoederhals, Testisaandoening, Vaginale bloeding, Vulvovaginale aandoening |
|
|
Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen | Asthenie, Pijn op de borst*, Reactie op de injectieplaats*§, Pijn* | Rillingen*, Oedeem in het gezicht*, Atrofie op de injectieplaats♣, Lokale reactie*, Perifeer oedeem, Oedeem, Pyrexie | Cyste, Kater gevoel, Hypothermie, Onmiddellijke Post-Injectie Reactie Ontsteking, Necrose op de injectieplaats, Slijmvliesaandoening |
|
|
Letsels, intoxicaties en verrichtings-complicaties |
|
| Post-vaccinatiesyndroom |
|
|
* Meer dan 2% (>2/100) hogere incidentie in de Copaxone behandelingsgroep dan in de placebogroep. Bijwerkingen zonder het symbool * hebben een verschil van ≤ 2%.
§ De term “Reactie op de injectieplaats” (verschillende soorten) omvat alle bijwerkingen die plaatsvinden op de injectieplaats, uitgezonderd “Atrofie op de injectieplaats” en “Necrose op de injectieplaats”, welke apart in de tabel zijn weergegeven.
♣ Dit heeft betrekking op termen die gerelateerd zijn aan gelokaliseerde lipoatrofie op de injectieplaatsen.
# Enkele gevallen zijn gemeld met levertransplantatie.
In de vierde studie die hierboven wordt vermeld, werd de placebo-gecontroleerde periode gevolgd door een open-label behandelingsfase (zie rubriek 5.1). Er werd geen verandering in het bekende risicoprofiel van Copaxone waargenomen tijdens de open-label follow-up periode gedurende maximaal 5 jaar.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Anafylactische reacties kunnen optreden kort na toediening van glatirameeracetaat, zelfs maanden tot jaren na de start van de behandeling (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten – www.fagg.be - Afdeling Vigilantie - Website: www.eenbijwerkingmelden.be - e-mail: adr@fagg-afmps.be.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Teva GmbH
Graf-Arco-Straße 3,
89079 Ulm,
Duitsland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE260881
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST/GOEDKEURING VAN DE TEKST
Datum van laatste herziening van de tekst: 10/2024.
Datum van laatste goedkeuring van de tekst: 12/2024.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2173870 | COPAXONE 20MG/ML OPL INJ VOORGEVULDE SPUIT 28 | L03AX13 | € 493,09 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |