SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
PALEXIA retard 25 mg tabletten met verlengde afgifte
PALEXIA retard 50 mg tabletten met verlengde afgifte
PALEXIA retard 100 mg tabletten met verlengde afgifte
PALEXIA retard 150 mg tabletten met verlengde afgifte
PALEXIA retard 200 mg tabletten met verlengde afgifte
PALEXIA retard 250 mg tabletten met verlengde afgifte
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 29,12 mg tapentadol hydrochloride overeenkomend met 25 mg tapentadol.
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 58,24 mg tapentadol hydrochloride overeenkomend met 50 mg tapentadol.
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 116,48 mg tapentadol hydrochloride overeenkomend met 100 mg tapentadol.
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 174,72 mg tapentadol hydrochloride overeenkomend met 150 mg tapentadol.
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 232,96 mg tapentadol hydrochloride overeenkomend met 200 mg tapentadol.
Elke tablet met verlengde afgifte bevat 291,20 mg tapentadol hydrochloride overeenkomend met 250 mg tapentadol.
Hulpstoffen met bekend effect:
PALEXIA retard 25 mg bevat 1,330 mg lactose.
PALEXIA retard 50 mg bevat 3,026 mg lactose.
PALEXIA retard 100 mg bevat 3,026 mg lactose.
PALEXIA retard 150 mg bevat 3,026 mg lactose.
PALEXIA retard 200 mg bevat 3,026 mg lactose.
PALEXIA retard 250 mg bevat 3,026 mg lactose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1
3. FARMACEUTISCHE VORM
Tablet met verlengde afgifte
[25 mg]: Licht bruin-oranje langwerpige filmomhulde tabletten (5,5 mm x 10 mm) bedrukt met het Grünenthal logo op de ene zijde en “H9” op de andere zijde.
[50 mg]: Witte, langwerpige filmomhulde tabletten (6,5 mm x 15 mm) bedrukt met het Grünenthal logo op de ene zijde en “H1” op de andere zijde.
[100 mg]: Licht gele,langwerpige filmomhulde tabletten (6,5 mm x 15 mm) bedrukt met het Grünenthal logo op de ene zijde en “H2” op de andere zijde.
[150 mg]: Licht roze,langwerpige filmomhulde tabletten (6,5 mm x 15 mm) bedrukt met het Grünenthal logo op de ene zijde en “H3” op de andere zijde.
[200 mg]: Licht oranje,langwerpige filmomhulde tabletten (7 mm x 17 mm) bedrukt met het Grünenthal logo op de ene zijde en “H4” op de andere zijde.
[250 mg]:Rood-bruine,langwerpige filmomhulde tabletten (7 mm x 17 mm) bedrukt met het Grünenthal logo op de ene zijde en “H5” op de andere zijde.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
PALEXIA retard is aangewezen voor de behandeling van:
- ernstige chronische pijn bij volwassenen die enkel voldoende onder controle kan worden gehouden met opioïde pijnstillers.
- Ernstige chronische pijn bij kinderen ouder dan 6 jaar en adolescenten, die enkel voldoende onder controle kan worden gehouden met opioïde analgetica.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Posologie:
Het toedieningsschema moet voor iedere patiënt worden afgestemd op de ernst van de te behandelen pijn, de eerdere behandeling(en) en de mogelijkheden om de patiënt te controleren.
PALEXIA retard moet tweemaal daags ingenomen worden, ongeveer om de 12 uur.
Volwassenen
Opstarten van de behandeling
Opstarten van de behandeling bij patiënten die geen opioïdanalgetica innemen:
Patiënten moeten de behandeling starten met één tablet met verlengde afgifte van 50 mg tapentadol, tweemaal daags in te nemen.
Opstarten van de behandeling bij patiënten die reeds opioïdanalgetica innemen:
Bij het overschakelen van opioïden op PALEXIA retard en het bepalen van de aanvangsdosis moet rekening gehouden worden met de aard, de toediening en de gemiddelde dagelijkse dosis van het vorige geneesmiddel. Het is mogelijk dat hogere aanvangsdosissen van PALEXIA retard vereist zijn voor patiënten die al opioïden innemen in vergelijking met patiënten die geen nog opioïden hebben gebruikt voordat ze met de behandeling met PALEXIA retard zijn gestart.
Titratie en onderhoud
Na het opstarten van de behandeling moet de dosis, onder strikt toezicht van de voorschrijvende arts, op individuele basis getitreerd worden tot adequate analgesie is bereikt en de bijwerkingen tot een minimum beperkt blijven.
De ervaring uit klinische studies leert dat een titratieschema waarbij de dosis om de 3 dagen stapsgewijs wordt verhoogd met één tablet met verlengde afgifte van 50 mg tapentadol tweemaal daags, geschikt is om adequate pijncontrole te bereiken bij de meeste patiënten. Voor individuele dosisaanpassingen mag ook 25 mg tapentadol als tabletten met verlengde afgifte gebruikt worden.
Totale dagelijkse dosissen van PALEXIA retard groter dan 500 mg tapentadol werden nog niet bestudeerd en worden daarom niet aanbevolen.
Stopzetting van de behandeling
Na plotse stopzetting van de behandeling met tapentadol kunnen ontwenningsverschijnselen optreden (zie rubriek 4.8). Wanneer een patiënt niet langer met tapentadol moet worden behandeld, wordt aangeraden om de dosis geleidelijk aan af te bouwen om ontwenningsverschijnselen te voorkomen.
Nierinsufficiëntie
Bij patiënten met lichte of matige nierinsufficiëntie is geen dosisaanpassing vereist (zie rubriek 5.2).
PALEXIA retard werd niet bestudeerd in gecontroleerde werkzaamheidsstudies bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie en daarom wordt gebruik in deze populatie niet aanbevolen (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Leverinsufficiëntie
Bij patiënten met lichte leverinsufficiëntie is geen dosisaanpassing vereist (zie rubriek 5.2).
PALEXIA retard moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met matige leverinsufficiëntie. Bij deze patiënten moet de behandeling gestart worden met de laagst mogelijke dosissterkte, d.w.z. één tablet met verlengde afgifte van 25mg tapentadol, die slechts om de 24 uur mag worden ingenomen. Bij het begin van de behandeling is een dagelijkse dosis groter dan 50 mg tapentadol als tablet met verlengde afgifte niet aangeraden. Verdere behandeling moet streven naar het behoud van de analgesie met een aanvaardbare verdraagbaarheid (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
PALEXIA retard werd niet bestudeerd bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie en daarom wordt gebruik in deze populatie niet aanbevolen (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Oudere patiënten (personen van 65 jaar en ouder)
Over het algemeen is er geen dosisaanpassing vereist bij oudere patiënten. De dosis moet echter met voorzichtigheid worden bepaald zoals aanbevolen, omdat bij oudere patiënten de kans groter is dat de nier- en leverfunctie verminderd zijn (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Pediatrische populatie
Dosisaanbeveling voor kinderen is afhankelijk van leeftijd en lichaamsgewicht.
Begin van de behandeling
Begin van de behandeling bij patiënten die momenteel geen opioïde analgetica gebruiken
Voor kinderen en adolescenten van 6 jaar tot jonger dan 18 jaar is de aanbevolen startdosis 1,5 mg per kg lichaamsgewicht, elke 12 uur toegediend. Een startdosis van 50 mg mag echter niet worden overschreden. Van de beschikbare tabletsterktes moet 25 mg of 50 mg worden beschouwd als startdosis.
Begin van de behandeling bij patiënten die momenteel opioïde analgetica gebruiken
Bij het overschakelen van opioïden naar PALEXIA retard en het kiezen van de aanvangsdosis, moet rekening worden gehouden met de aard van het vorige geneesmiddel, de toediening en de gemiddelde dagelijkse dosis. Dit kan hogere begindoses PALEXIA retard vereisen voor patiënten die momenteel opioïden gebruiken in vergelijking met patiënten die geen opioïden gebruikten voordat de therapie met PALEXIA retard werd gestart.
Titratie en onderhoud
Na aanvang van de behandeling moet de dosis individueel worden getitreerd tot een niveau dat voldoende analgesie geeft en bijwerkingen minimaliseert onder nauw toezicht van de voorschrijvende arts met dosisverhogingen van 25 mg voor patiënten met een lichaamsgewicht van minder dan 40 kg of dosisverhogingen van 25 mg of 50 mg voor patiënten met een lichaamsgewicht van meer dan 40 kg na minimaal 2 dagen sinds de laatste dosisverhoging.
De maximale aanbevolen dosis is 3,5 mg per kg lichaamsgewicht, om de 12 uur gegeven. De beschikbare tabletsterktes moeten worden overwogen om de optimale dosis te verkrijgen binnen het algemene aanbevolen dosisbereik (1,5 mg/kg tot 3,5 mg/kg), zoals beoordeeld door de voorschrijvende arts. Een totale dosis van 500 mg per dag, d.w.z. 250 mg om de 12 uur, mag niet worden overschreden. Individuele patiënten hebben baat gehad bij doses tot 1,0 mg/kg.
Staken van de behandeling
Na abrupt staken van de behandeling met tapentadol kunnen ontwenningsverschijnselen optreden (zie rubriek 4.4 en rubriek 4.8). Wanneer een patiënt de behandeling met tapentadol niet langer nodig heeft, is het raadzaam de dosis geleidelijk af te bouwen om ontwenningsverschijnselen te voorkomen.
Nierinsufficiëntie
PALEXIA retard is niet onderzocht bij kinderen en adolescenten met nierfunctiestoornissen, daarom wordt het gebruik bij deze populatie niet aanbevolen (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Leverfunctiestoornis
PALEXIA retard is niet onderzocht bij kinderen en adolescenten met leverfunctiestoornissen, daarom wordt het gebruik bij deze populatie niet aanbevolen (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
De veiligheid en werkzaamheid van PALEXIA retard bij kinderen jonger dan 6 jaar werden niet vastgesteld. Daarom wordt PALEXIA retard niet aanbevolen voor gebruik in deze populatie.
Wijze van toediening
PALEXIA retard is voor oraal gebruik.
De tablet moet in zijn geheel ingenomen worden en mag niet gekauwd of gebroken worden, om te verzekeren dat het mechanisme van verlengde afgifte behouden wordt. PALEXIA retard moet met genoeg vloeistof ingenomen worden en mag met of zonder voedsel toegediend worden.
De matrix van de tapentadol tabletten wordt mogelijks niet volledig verteerd en kan bijgevolg geëlimineerd en gezien worden in de stoelgang van de patiënt. Dit heeft echter geen klinische relevantie, aangezien het actieve bestanddeel van de tablet reeds geabsorbeerd werd.
4.3 Contra-indicaties
PALEXIA retard is gecontra-indiceerd
- bij patiënten met overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen
- in situaties waarin werkzame bestanddelen met agonistische werking op de mu-opioïdreceptor gecontra-indiceerd zijn, d.w.z. patiënten met significante respiratoire depressie (in ongecontroleerde settings of bij afwezigheid van reanimatie-apparatuur), en patiënten met acute of ernstige bronchiale astma of hypercapnie
- bij patiënten met aangetoonde of vermoede paralytische ileus
- bij patiënten met acute intoxicatie met alcohol, hypnotica, centraal werkende analgetica of psychotrope werkzame bestanddelen (zie rubriek 4.5)
4.8 Bijwerkingen
De bijwerkingen die door de patiënten gerapporteerd werden tijdens placebo gecontroleerde klinische studies met PALEXIA retard waren voornamelijk mild en matig. De meest frequente bijwerkingen hadden betrekking op het maagdarmstelsel en het centraal zenuwstelsel (nausea, duizeligheid, constipatie, hoofdpijn en slaperigheid).
In onderstaand tabel worden de bijwerkingen weergegeven die geïdentificeerd werden tijdens de klinische studies met PALEXIA retard en vanuit post-marketing ervaring. Ze worden per klasse en per frequentie geklasseerd. De frequenties worden gedefinieerd als volgt: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100 tot <1/10); soms (≥1/1.000 tot <1/100); zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
BIJWERKINGEN |
| ||||
| Frequentie |
| |||
Zeer vaak | Vaak | Soms | Zelden | Niet bekend | |
Immuunsysteemaandoeningen |
|
| Hypergevoeligheid voor geneesmiddelen* |
|
|
Voedings- en stofwisselingsstoornissen |
| Verminderde eetlust | Gewichtsverlies |
|
|
Psychische stoornissen |
| Angst, Depressieve stemming, Slaapproblemen, zenuwachtigheid, Rusteloosheid | Verwarring, Confusie, Agitatie, Perceptiestoornis, Abnormale dromen, Euforie | Geneesmiddelafhankelijkheid, Abnormale gedachten | Delirium** |
Zenuwstelselaandoeningen | Duizeligheid, Slaperigheid, Hoofdpijn | Aandachtsverlies, tremor, onvrijwillige spiercontracties | Verminderd bewustzijn, Geheugenverlies, Mentale deficiëntie, Syncope, Sedatie, Evenwichtsstoornis, Dysartrie, Hypoaesthesie, Paraesthesie | Convulsies, Presyncope, Abnormale coördinatie |
|
Oogaandoeningen |
|
| Visuele stoornissen |
|
|
Hartaandoeningen |
|
| Versnelde hartslag, Vertraging van de hartslag, hartkloppingen |
|
|
Bloedvataandoeningen |
| Rood worden | Daling van bloeddruk |
|
|
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen |
| Kortademigheid |
| Ademhalingsdepressie |
|
Maagdarmstelselaandoeningen | Nausea, | Braken, Diarree, Dyspepsie | Abdominaal ongemak | Verstoorde |
|
Huid- en onderhuidaandoeningen |
| Pruritis, Hyperhidrosis, Uitslag | Netelroos |
|
|
Nier- en urinewegaandoeningen |
|
| Moeilijk urineren, Pollakiurie |
|
|
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen |
|
| Seksuele dysfunctie |
|
|
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen |
| Asthenie, Vermoeidheid, Gevoel dat lichaamstemperatuur verstoord is, Mucosale droogte, Oedeem | Ontwenningssymptomen, Abnormaal gevoel, Irritabiliteit | Dronken gevoel, Gevoel van ontspanning |
|
*Post-marketing werden zeldzame gevallen van angio-oedeem, anafylaxie en anafylactische shock gerapporteerd. |
|
Klinische studies met PALEXIA retard waarbij de patiënt gedurende 1 jaar blootgesteld werd, leverden weinig bewijs van ontwenningssymptomen bij abrupte onderbreking van de behandeling. En indien deze symptomen zich voordeden werden ze over het algemeen geclassificeerd als mild. Artsen moeten hoe dan ook aandachtig blijven voor ontwenningssymptomen (zie rubriek 4.2) en de patiënten adequaat behandelen mochten deze symptomen zich voordoen.
Het risico op zelfmoordgedachten en het plegen van zelfmoord is groter bij patiënten die lijden aan chronische pijn. Bovendien werden stoffen met een belangrijke invloed op het monoaminergisch systeem geassocieerd met een verhoogd risico op zelfmoord bij patiënten die lijden aan depressie, vooral bij aanvang van de behandeling. Voor tapentadol, toonde data uit klinische studies en post-marketing rapporten geen verhoogd risico aan.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden.
Voor België: via het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be.
Voor Luxemburg:
Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy ou
Division de la pharmacie et des médicaments de la Direction de la santé
Site internet : www.guichet.lu/pharmacovigilance
Pediatrische populatie
Frequentie, type en ernst van bijwerkingen bij kinderen en adolescenten behandeld met PALEXIA retard zullen naar verwachting hetzelfde zijn als bij volwassenen behandeld met PALEXIA retard. Er zijn geen nieuwe veiligheidsproblemen geïdentificeerd uit voltooid pediatrisch onderzoek voor een van de onderzochte leeftijdsgroepen. Er zijn beperkte klinische onderzoeksgegevens beschikbaar over ontwenningsverschijnselen bij kinderen die de PR-formulering van tapentadol gebruiken.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
SA Grünenthal NV
Lenneke Marelaan 8
1932 St. Stevens-Woluwe
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Voor België | Voor Luxemburg |
25 mg: BE425241 | 25mg: 2012090063 |
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11/2024
1
q.4.1
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2695765 | PALEXIA RETARD 250 MG COMP 60 X 250 MG UD | N02AX06 | € 140,49 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
2695815 | PALEXIA RETARD 50 MG COMP 60 X 50 MG UD | N02AX06 | € 34,85 | - | Ja | € 8,89 | € 5,28 |
2695823 | PALEXIA RETARD 100 MG COMP 60 X 100 MG UD | N02AX06 | € 62,03 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
2695831 | PALEXIA RETARD 150 MG COMP 60 X 150 MG UD | N02AX06 | € 88,63 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
2695849 | PALEXIA RETARD 200 MG COMP 60 X 200 MG UD | N02AX06 | € 114,56 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |