SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OxyNorm 10 mg/ml, oplossing voor injectie/concentraat voor oplossing voor injectie of infusie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Iedere ml bevat 10 mg oxycodonhydrochloride overeenkomend met 8,97 mg oxycodon.
Iedere 1 ml ampul bevat 10 mg oxycodonhydrochloride.
Iedere 2 ml ampul bevat 20 mg oxycodonhydrochloride.
Hulpstof met bekend effect
Iedere ml oplossing bevat 0,121 mmol natrium (2,78 mg natrium).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie/concentraat voor oplossing voor injectie of infusie (injectie/steriel concentraat).
OxyNorm is een heldere, kleurloze oplossing.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Oxynorm is geïndiceerd bij volwassenen en adolescenten (van 12 jaar en ouder) voor de behandeling van ernstige pijn die alleen met opioïde analgetica adequaat behandeld kan worden.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De dosis dient te worden aangepast aan de mate van pijn en de gevoeligheid van de individuele patiënt. De juiste dosering per individuele patiënt is de laagste dosis die de pijn voldoende onder controle houdt met geen of verdraagbare bijwerkingen.
Patiënten die al eerder opioïden gebruikten, kunnen met een hogere dosis OxyNorm starten, afhankelijk van de eerdere ervaring met opioïden.
Bij acute pijn na operatieve ingrepen dient een voldoende hoge dosering te worden gekozen, afhankelijk van eerdere ervaringen, zodat de patiënt niet onnodig lang op pijnstilling hoeft te wachten.
Een tijdige en stapsgewijze verhoging van de dosis kan nodig zijn als pijnstilling niet voldoende is of als de ernst van de pijn toeneemt.
Als symptomen van overdosering optreden, bijv. sedatie, dient de dosering te worden verlaagd (zie rubriek 4.9).
Als een opioïdenformulering met directe afgifte als ‘rescue-medicatie’ naast de formulering met verlengde afgifte wordt gebruikt, kan de behoefte aan meer dan twee ‘rescues’ per dag een aanwijzing zijn dat de dosering met verlengde afgifte verhoogd moet worden.
De volgende algemene doseringen worden aangeraden:
Volwassenen en adolescenten (van 12 jaar en ouder)
Intraveneuze toediening
De dosering hangt af van de toedieningswijze:
Intraveneuze bolus
Langzame toediening van een bolusdosering van 1-10 mg oxycodonhydrochloride gedurende 1-2 minuten wordt aangeraden.
Bij acute pijn dient de dosering langzaam te worden getitreerd tot een optimaal analgetisch effect is bereikt. Bolus doseringen kunnen worden herhaald, meestal iedere 4 uur, als de pijnstilling afneemt.
Bij adolescenten wordt een maximale bolusdosering van 5 mg oxycodonhydrochloride aanbevolen.
Intraveneuze infusie
Een startdosering van 2 mg oxycodonhydrochloride wordt aangeraden.
Intraveneuze patiënt gecontroleerde analgesie
Toediening van een bolus dosering van 0,03 mg oxycodonhydrochloride per kg lichaamsgewicht wordt aangeraden met een minimum lock-out tijd van 5 minuten.
Subcutane toediening
De dosering hangt van het type toediening:
Subcutane bolus
Gebruik als sterkte van 10 mg/ml. Een startdosering van 5 mg oxycodonhydrochloride wordt aangeraden.
Bij acute pijn dient de dosering langzaam te worden getitreerd tot een optimaal analgetisch effect is bereikt. Bolus doseringen kunnen worden herhaald, meestal iedere 4 uur, als de pijnstilling afneemt.
Subcutane infusie
Een startdosering van 7,5 mg oxycodonhydrochloride per dag wordt aangeraden voor opioïd-naïeve patiënten, waarbij gradueel getitreerd moet worden op basis van de symptoombeheersing. Kankerpatiënten die overstappen van orale oxycodon kunnen hogere doseringen nodig hebben.
Bij adolescenten wordt een startdosering van 5 mg oxycodonhydrochloride per dag aanbevolen.
Overschakelen van parenterale morfine naar parenterale oxycodon
Bij patiënten die overstappen van parenterale morfine naar behandeling met parenterale oxycodon moet een doseringsratio van 1:1 worden gehanteerd. OxyNorm dient daarna te worden getitreerd op basis van pijnintensiteit en individuele gevoeligheid van iedere patiënt, daarbij rekening houdend met de reactie op eerdere behandelingen met opioïden en niet-opioïden alsook de huidige analgetische behoefte van de patiënt.
Omstandigheden die de analgetische behoefte mogelijk beïnvloeden zijn:
- Veranderde stadia van pijn, bijv. postoperatieve pijn
- Functionele orgaanstoornissen, bijv. verminderd metabolisme
- Interacties met andere substanties, bijv. andere centraal werkende geneesmiddelen
- Mogelijke kruistolerantie met andere opioïden die eerder in hoge doses zijn toegediend
Duur van de behandeling
Oxycodon mag niet langer dan noodzakelijk gebruikt worden. Zie rubriek 4.4 “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik” voor de noodzaak van nauwkeurige opvolging van ontwikkeling van afhankelijkheid en misbruik.
Ouderen
Er dient gestart te worden met de laagste dosering en vervolgens voorzichtig te worden getitreerd om een voldoende controle van de pijn toe te laten. Aanpassing van de dosis is meestal niet nodig bij oudere patiënten die geen klinisch aantoonbare lever- of nierfunctiestoornis hebben.
Patiënten met nier- of leverfunctiestoornissen
De dosistitratie voor deze patiënten dient een conservatieve benadering te volgen. De aanbevolen startdosering voor volwassen dient te worden verminderd met 50%. Elke patiënt dient op basis van de klinische situatie te worden getitreerd totdat het pijnstillende effect bereikt is. Daarom is de laagste aangeraden dosering in deze Samenvatting van Productkenmerken mogelijk niet geschikt als startdosering.
Andere risicopatiënten
Patiënten met een laag lichaamsgewicht, of patiënten met een vertraagde metabolisatie moeten - indien zij niet eerder met opioïden zijn behandeld - in eerste instantie worden behandeld met de helft van de dosis die normaal wordt aangeraden voor volwassenen. Daarom is de laagste aangeraden dosering in deze Samenvatting van Productkenmerken mogelijk niet geschikt als startdosering.
Pediatrische patiënten
Opioïden mogen enkel voor gepaste indicaties gebruikt worden en voorgeschreven worden door een specialist die ervaren is in het behandelen van ernstige pijn bij kinderen, met een zorgvuldige beoordeling van de voordelen en risico’s.
Kinderen jonger dan 12 jaar
De veiligheid en werkzaamheid van oxycodon zijn nog niet aangetoond bij kinderen jonger dan 12 jaar. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
OxyNorm is bedoeld voor s.c. of i.v. injectie of infusie.
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
Behandeldoelen en stopzetting
Voordat de behandeling met OxyNorm wordt gestart, dient samen met de patiënt een behandelstrategie, inclusief behandelduur en behandeldoelen, en een plan voor het beëindigen van de behandeling te worden overeengekomen, in overeenstemming met de richtlijnen voor pijnmanagement. Tijdens de behandeling moet er regelmatig contact zijn tussen de arts en de patiënt om de noodzaak van voortzetting van de behandeling te evalueren, stopzetting te overwegen en, indien nodig, de dosering aan te passen. Wanneer een patiënt geen behandeling met oxycodon meer nodig heeft, kan het raadzaam zijn de dosis geleidelijk af te bouwen om ontwenningsverschijnselen te voorkomen. Bij gebrek aan adequate pijnbestrijding moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van hyperalgesie, tolerantie en progressie van de onderliggende ziekte (zie rubriek 4.4).
4.3 Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Ernstige chronische luchtwegobstructie
- Cor pulmonale
- Ernstige astma bronchiale
- Ernstige ademhalingsdepressie met hypoxie en/of hypercarbie
- Paralytische ileus
4.8 Bijwerkingen
Als gevolg van de farmacologische eigenschappen, kan oxycodon ademhalingsdepressie, miosis, bronchiale spasmen en spasmen van gladde spieren veroorzaken en de hoestreflex onderdrukken.
De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen zijn misselijkheid (met name aan het begin van de behandeling) en obstipatie.
Ademhalingsdepressie is het belangrijkste nadelige effect van een opioïd-overdosering en komt het meeste voor bij oudere en verzwakte patiënten.
De volgende frequentiematen vormen de basis voor de indeling van de bijwerkingen:
Zeer vaak 1/10
Vaak 1/100 tot <1/10
Soms 1/1000 tot <1/100
Zelden 1/10.000 tot <1/1000
Zeer zelden <1/10.000
Niet bekend kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald
Infecties en parasitaire aandoeningen
Zelden: herpes simplex
Immuunsysteemaandoeningen
Soms: overgevoeligheid
Niet bekend: anafylactische reactie, anafylactoïde reactie
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Vaak: verminderde eetlust tot verlies van eetlust
Soms: dehydratie
Zelden: toegenomen eetlust
Psychische stoornissen
Vaak: angst, depressie, verwardheid, verminderde activiteit, rusteloosheid, psychomotorische hyperactiviteit, nervositeit, insomnia, denkstoornissen
Soms: agitatie, stemmingsveranderingen, euforie, waarnemingsstoornissen (bijv. hallucinaties, derealisatie), verminderd libido, afhankelijkheid (zie rubriek 4.4).
Niet bekend: agressie
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak: slaperigheid, sedatie, duizeligheid, hoofdpijn
Vaak: tremor, lethargie
Soms: amnesie, epileptische aanvallen (met name bij personen die een epileptische stoornis hebben of de neiging hebben tot convulsies), verminderde concentratie, migraine, hypertonie, onwillekeurige spiercontracties, hypo-esthesie, coördinatiestoornissen, spraakstoornis, syncope, paresthesie, dysgeusie
Niet bekend: hyperalgesie
Oogaandoeningen
Soms: visusstoornissen, miosis
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Soms: verminderd gehoor, vertigo
Hartaandoeningen
Soms: tachycardie, palpitaties (als ontwenningsverschijnsel)
Bloedvataandoeningen
Soms: vaatverwijding
Zelden: hypotensie, orthostatische hypotensie
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Vaak: dyspnoe
Soms: ademhalingsdepressie, verandering van stem, hoest
Niet bekend: centraal slaapapneu syndroom
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak: constipatie, braken, misselijkheid
Vaak: abdominale pijn, diarree, droge mond, de hik, dyspepsie
Soms: ulceratie in de mond, stomatitis, dysfagie, flatulentie, eructatie, ileus
Zelden: melaena, afwijkingen aan de tanden, bloedingen aan het tandvlees
Niet bekend: tandbederf
Lever- en galaandoeningen
Soms: verhoging leverenzymen
Niet bekend: cholestasis, galsteenkolieken, sfincter van Oddi-disfunctie
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer vaak: jeuk
Vaak: huidreacties / uitslag, zweten
Soms: droge huid
Zelden: urticaria
Nier- en urinewegaandoeningen
Vaak: dysurie, mictiedrang
Soms: urineretentie
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Soms: impotentie, hypogonadisme
Niet bekend: amenorroe
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vaak: asthenie, vermoeidheid
Soms: rillingen, geneesmiddelontwenningssyndroom, pijn (b.v. pijn op de borst), malaise, oedeem, perifeer oedeem, gewenning, dorst
Zelden: gewichtstoename, gewichtsverlies
Niet bekend: neonataal geneesmiddelontwenningssyndroom
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties
Soms: accidentele verwondingen
Drugsafhankelijkheid
Herhaald gebruik van OxyNorm kan leiden tot drugsafhankelijkheid, zelfs bij therapeutische doses. Het risico op drugsafhankelijkheid kan variëren afhankelijk van de individuele risicofactoren van de patiënt, dosering en duur van de behandeling met opioïden (zie rubriek 4.4).
Pediatrische populatie
De frequentie, het type en de ernst van de bijwerkingen bij adolescenten (12 tot 18 jaar) lijken dezelfde als bij volwassenen (zie rubriek 5.1).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
Luxemburg
Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy ou Division de la pharmacie et des médicaments de la Direction de la santé
Site internet : www.guichet.lu/pharmacovigilance
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Mundipharma BV
De Kleetlaan 4
1831 Diegem
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
België
OxyNorm 10 mg/ml, 1 ml ampule BE339814
OxyNorm 10 mg/ml, 2 ml ampule BE339823
Luxemburg
OxyNorm 10 mg/ml 2009080027
- 0544579: 1 ampule van 1 ml
- 0544582: 1 ampule van 2 ml
- 0544596: 5 ampulen van 1 ml
- 0544601: 5 ampulen van 2 ml
- 0544615: 10 ampulen van 1 ml
- 0544629: 10 ampulen van 2 ml
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
04/2025
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2683357 | OXYNORM 10 MG/ML SOL INJ 5 AMP X 2 ML | N02AA05 | € 22,53 | - | Ja | - | - |