1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Daylette 0,02 mg/3 mg filmomhulde tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
24 witte of bijna witte (werkzame) filmomhulde tabletten:
Elke filmomhulde tablet bevat 0,02 mg ethinylestradiol en 3 mg drospirenon.
Hulpstoffen met bekend effect:
Elke filmomhulde tablet bevat 48,53 mg lactosemonohydraat en 0,070 mg sojalecithine.
4 groene (bevatten geen werkzame stof) filmomhulde placebotabletten:
De tablet bevat geen werkzame stoffen.
Hulpstoffen met bekend effect: Elke filmomhulde tablet bevat 37,26 mg lactose en 0,003 mg zonnegeel FCF (E110).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1
3. FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet.
De werkzame tablet is een witte of bijna witte, ronde, biconvexe filmomhulde tablet, diameter ongeveer 6 mm. Aan één zijde met gravering: “G73”, de andere zijde heeft geen gravering.
De placebotablet is een groene, ronde, biconvexe filmomhulde tablet, diameter ongeveer 6 mm, zonder gravering.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Orale anticonceptie.
Bij de beslissing om Daylette voor te schrijven moet rekening worden gehouden met de huidige risicofactoren van de individuele vrouw, in het bijzonder met de factoren voor veneuze trombo-embolie (VTE) en hoe het risico op VTE met Daylette zich verhoudt tot het risico met andere gecombineerde hormonale anticonceptiva (zie rubrieken 4.3 en 4.4).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Toedieningsweg
Oraal gebruik
Dosering
Hoe wordt Daylette ingenomen?
De tabletten moeten dagelijks op ongeveer hetzelfde tijdstip worden ingenomen, indien nodig met wat vloeistof, in de op de blisterverpakking aangegeven volgorde. De tabletten moeten zonder onderbreking worden ingenomen. Gedurende 28 opeenvolgende dagen moet één tablet per dag worden ingenomen. Elke volgende verpakking wordt gestart op de dag na de laatste tablet van de vorige verpakking. De onttrekkingsbloeding begint gewoonlijk 2-3 dagen na het begin van de groene placebotabletten (laatste rij) en is mogelijk nog niet voorbij voordat wordt gestart met de volgende verpakking.
Hoe wordt begonnen met het innemen van Daylette?
- Er is geen ander hormonaal anticonceptivum gebruikt (gedurende de afgelopen maand)
Het innemen van de tabletten dient te worden gestart op dag 1 van de natuurlijke cyclus van de vrouw (d.w.z. de eerste dag van haar menstruele bloeding).
- Overstappen van een gecombineerd hormonaal anticonceptivum (orale combinatie-anticonceptiepil (COC), vaginale ring of transdermale pleister):
De vrouw dient bij voorkeur met Daylette te beginnen op de dag na de laatste werkzame tablet (de laatste tablet die de werkzame stoffen bevat) van haar voorgaande COC, maar uiterlijk op de dag na de gebruikelijke tabletvrije of placebotablettussenpoos van haar vorige COC. In het geval dat een vaginale ring of transdermale pleister is gebruikt, dient de vrouw bij voorkeur op de dag van verwijdering te beginnen met het gebruik van Daylette, maar uiterlijk wanneer de volgende applicatie aangebracht had moeten worden.
- Overstappen van een methode met alleen progestageen (pil, injectie, implantaat met alleen progestageen) of een progestageen-afgevend intra-uterien systeem (IUS)
De vrouw kan elke dag overstappen van de pil met alleen progestageen (van een implantaat of het IUS op de dag van de verwijdering ervan, van een injecteerbaar middel wanneer de volgende injectie zou moeten worden toegediend) maar dient in al deze gevallen te worden geadviseerd om gedurende de eerste 7 dagen waarop een tablet wordt ingenomen een bijkomende barrièremethode te gebruiken.
- Na een eerste-trimester abortus
De vrouw kan onmiddellijk starten. Wanneer zij dat doet hoeft ze geen aanvullende anticonceptiemaatregelen te nemen.
- Na bevalling of abortus in het tweede trimester
Men dient vrouwen te adviseren te beginnen op dag 21 tot 28 na de bevalling of tweede-trimester abortus. Wanneer ze later start dient men de vrouw te adviseren gedurende de eerste 7 dagen een bijkomende barrièremethode te gebruiken. Wanneer echter reeds gemeenschap heeft plaatsgevonden, dient zwangerschap te worden uitgesloten voordat daadwerkelijk wordt gestart met het gebruik van COC of moet de vrouw wachten tot haar eerste menstruele periode.
Voor vrouwen die borstvoeding geven, zie rubriek 4.6.
Omgaan met gemiste tabletten
De placebotabletten (groene tabletten) uit de laatste (vierde) rij van de blisterverpakking zijn onbelangrijk. Zij dienen echter wel te worden weggegooid om onbedoelde verlenging van de placebotabletfase te vermijden. Het volgende advies is alleen van toepassing op gemiste werkzame tabletten:
Wanneer de vrouw minder dan 24 uur te laat is met het innemen van een tablet, is de anticonceptieve bescherming niet verminderd. De vrouw dient de tablet in te nemen zodra zij eraan denkt en de resterende tabletten dienen op de normale tijd te worden ingenomen.
Wanneer zij meer dan 24 uur te laat is met het innemen van een tablet, kan de anticonceptieve bescherming verminderd zijn. Het omgaan met gemiste tabletten kan worden begeleid door middel van de volgende twee basisregels:
- Het aanbevolen hormoonvrije tablet interval is 4 dagen, men mag nooit langer dan 7 dagen stoppen met de tabletten
- om voldoende onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-ovarium-as te krijgen dienen de tabletten gedurende 7 dagen achter elkaar ingenomen te worden.
Dienovereenkomstig kan het volgende advies in de dagelijkse praktijk worden gegeven:
• Dag 1-7
De vrouw dient de laatste gemiste tablet in te nemen zodra ze eraan denkt, ook als dit betekent dat zij twee tabletten tegelijk moet innemen. Ze gaat dan verder met het innemen van de tabletten op haar gebruikelijke tijdstip. Daarnaast dient gedurende de volgende 7 dagen een aanvullende barrièremethode zoals een condoom te worden gebruikt. Wanneer gedurende de voorgaande 7 dagen gemeenschap heeft plaatsgevonden dient men rekening te houden met een mogelijke zwangerschap. Hoe meer tabletten er zijn gemist en hoe dichter zij bij de placebotabletfase zitten, hoe hoger het risico op een zwangerschap is.
• Dag 8-14
De vrouw dient de laatste gemiste tablet in te nemen zodra ze eraan denkt, ook als dit betekent dat zij twee tabletten tegelijk moet innemen. Ze gaat dan verder met het innemen van de tabletten op haar gebruikelijke tijdstip. Op voorwaarde dat de vrouw haar tabletten gedurende de 7 dagen vóór de eerste gemiste tablet correct heeft ingenomen, hoeven er geen extra anticonceptievoorzorgen te worden genomen. Wanneer zij echter meer dan 1 tablet heeft gemist, dient men de vrouw te adviseren gedurende 7 dagen aanvullende voorzorgen te nemen.
• Dag 15-24
Het risico van verminderde betrouwbaarheid dreigt door de naderende placebotabletfase. Echter, door aanpassing van het innameschema van de tabletten kan verminderde anticonceptiebescherming nog steeds worden voorkomen. Door zich te houden aan één van de volgende twee opties is het daarom niet nodig aanvullende anticonceptievoorzorgen te nemen, op voorwaarde dat de vrouw alle tabletten gedurende de 7 dagen vóór de gemiste tablet correct heeft ingenomen. Wanneer dit niet het geval is, dient zij de eerste van de twee opties te volgen en gedurende de volgende 7 dagen bovendien extra voorzorgen te gebruiken.
- De vrouw dient de laatste gemiste tablet in te nemen zodra ze eraan denkt, ook als dit betekent dat zij 2 tabletten tegelijk moet innemen. Ze gaat dan verder met het innemen van de tabletten op haar gebruikelijke tijdstip tot de werkzame tabletten allemaal zijn opgebruikt. De vier groene placebotabletten van de laatste rij moeten worden weggegooid. Er moet meteen worden begonnen met de volgende blisterverpakking. Het is niet waarschijnlijk dat de vrouw vóór het einde van het einde van de werkzame tabletten van de tweede verpakking een onttrekkingsbloeding krijgt, maar zij kan wat spotting of doorbraakbloeding ondervinden op dagen waarop zij tabletten inneemt.
- Men kan de vrouw ook adviseren te stoppen met het innemen van werkzame tabletten uit de huidige blisterverpakking. Zij dient dan maximaal 4 dagen de groene placebotabletten van de laatste rij in te nemen, inclusief de dagen waarop ze tabletten heeft gemist, en vervolgens door te gaan met de volgende blisterverpakking.
Wanneer de vrouw tabletten heeft gemist en vervolgens geen onttrekkingsbloeding krijgt in de placebotabletfase, dient men te denken aan de mogelijkheid van zwangerschap.
Advies in geval van maagdarmstoornissen
In geval van ernstige maagdarmstoornissen (bijv. braken of diarree), is absorptie mogelijk niet volledig en dienen aanvullende anticonceptiemaatregelen te worden genomen. Wanneer binnen 3-4 uur na het innemen van de werkzame tablet wordt gebraakt, dient zo snel mogelijk een nieuwe (vervangende) tablet te worden ingenomen. De nieuwe tablet dient indien mogelijk binnen 24 uur na de gebruikelijke tijd van innemen van de tablet te worden ingenomen. Wanneer er meer dan 24 uur verstreken is, is het advies met betrekking tot gemiste tabletten, als gegeven in rubriek 4.2 “Omgaan met gemiste tabletten” van toepassing. Wanneer de vrouw haar gebruikelijke schema van innemen niet wil veranderen, moet ze de extra tablet(ten) uit een andere blisterverpakking nemen.
Hoe wordt een onttrekkingsbloeding uitgesteld
Om een menstruatie uit te stellen dient de vrouw door te gaan met een volgende blisterverpakking van Daylette zonder de placebotabletten uit de huidige verpakking in te nemen. Deze verlenging kan zo lang worden voortgezet als men wil tot het einde van de werkzame tabletten in de tweede verpakking. Gedurende de verlenging kan de vrouw doorbraakbloeding of spotting ondervinden. Regelmatig innemen van Daylette wordt vervolgens hervat na de fase met placebotabletten.
Om haar menstruaties te verschuiven naar een andere dag van de week dan waaraan de vrouw gewend is met het huidige schema, kan men haar adviseren haar komende placebotabletfase met zoveel dagen te verkorten als ze wil. Hoe korter de tussenpoos, hoe hoger het risico dat zij geen onttrekkingsbloeding heeft en doorbraakbloeding en spotting zal ondervinden tijdens de volgende verpakking (net als wanneer een menstruatie wordt uitgesteld).
4.3 Contra-indicaties
Hormonale combinatie-anticonceptiva (CHC’s) mogen in de volgende situaties niet worden gebruikt.. Wanneer één van de aandoeningen zich voor het eerst voordoet tijdens het gebruik van CHC’s, dient onmiddellijk te worden gestopt met het product.
- Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor (een van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Overgevoeligheid voor pinda’s of soja
- Aanwezigheid van of risico op veneuze trombo-embolie (VTE)
- Veneuze trombo-embolie – bestaande VTE (bij antistollingsmiddelen) of eerder doorgemaakte VTE (bijv. diepe veneuze trombose [DVT] of longembolie [PE])
- Bekende erfelijke of verworven predispositie voor veneuze trombo-embolie, bijvoorbeeld APC-resistentie, (waaronder factor V-Leiden), antitrombine‑III-deficiëntie, proteïne C-deficiëntie, proteïne S-deficiëntie
- Zware operatie met langdurige immobilisatie (zie rubriek 4.4)
- Een hoog risico van veneuze trombo-embolie door de aanwezigheid van meerdere risicofactoren (zie rubriek 4.4)
- Aanwezigheid van of risico op arteriële trombo-embolie (ATE)
- Arteriële trombo-embolie – bestaande arteriële trombo-embolie, eerder doorgemaakte arteriële trombo-embolie (bijv. myocardinfarct) of prodromale aandoening (bijv. angina pectoris)
- Cerebrovasculaire ziekte – bestaande beroerte, eerder doorgemaakte beroerte of prodromale aandoening (bijv. transient ischaemic attack (TIA))
- Bekende erfelijke of verworven predispositie voor arteriële trombo-embolie, bijvoorbeeld hyperhomocysteïnemie en antifosfolipiden-antistoffen (anticardiolipine-antistoffen, lupusanticoagulans)
- Voorgeschiedenis van migraine met focale neurologische symptomen
- Een hoog risico op arteriële trombo-embolie als gevolg van meerdere risicofactoren (zie rubriek 4.4) of door de aanwezigheid van een ernstige risicofactor, zoals:
- diabetes mellitus met vasculaire symptomen
- ernstige hypertensie
- ernstige dislipoproteïnemie
- Aanwezigheid of een voorgeschiedenis van ernstige leverziekte zolang de leverfunctiewaarden niet zijn teruggekeerd tot normaal
- Ernstige nierinsufficiëntie of acuut nierfalen
- Aanwezigheid of voorgeschiedenis van levertumoren (benigne of maligne)
- Bekende of vermoedelijke door geslachtssteroïden beïnvloede maligne tumoren (bijv. van de geslachtsorganen of de borsten)
- Ongediagnosticeerde vaginale bloeding
Daylette is gecontra-indiceerd voor gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die ombitasvir/paritaprevir/ritonavir, dasabuvir, geneesmiddelen die glecaprevir/pibrentasvir of sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir bevatten (zie rubriek 4.5).
4.8 Bijwerkingen
Voor ernstige bijwerkingen voor COC-gebruiksters, zie rubriek 4.4.
De volgende ongewenste geneesmiddelenreacties zijn gerapporteerd tijdens gebruik van drospirenon/ethinylestradiol.
Onderstaande tabel vermeldt bijwerkingen volgens de MedDRA systeem-/orgaanklassen (MedDRA SOCs). De frequenties zijn gebaseerd op gegevens uit klinisch onderzoek. De meest geschikte MedDRA-term is gebruikt voor het beschrijven van een bepaalde bijwerking, samen met synoniemen en verwante aandoeningen.
Systeem/orgaanklasse | Frequentie van bijwerkingen | |||
(MedDRA) | Vaak | Soms | Zelden | Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) |
Infecties en parasitaire aandoeningen | | | Candidiasis |
|
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | | | Anemie, trombocytemie |
|
Immuunsysteemaandoeningen | | | Allergische reactie | Overgevoeligheid, |
Endocriene aandoeningen | | | Endocriene aandoening |
|
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | | | verhoogde eetlust, anorexia, |
|
Psychische stoornissen | Emotionele labiliteit | Depressie, | Anorgasmie, |
|
Zenuwstelselaandoeningen | Hoofdpijn | Duizeligheid, | Vertigo, |
|
Oogaandoeningen | | | Conjunctivitis, |
|
Hartaandoeningen | | | Tachycardie |
|
Bloedvataandoeningen | | Migraine, Spataderen, Hypertensie | Veneuze trombo-embolie (VTE) |
|
Maag-darmstelselaandoeningen | Misselijkheid | Buikpijn, | Opgezette buik, Maagdarmaandoening, Vol gevoel, |
|
Lever- en galaandoeningen | | | Galpijn, |
|
Huid- en onderhuidaandoeningen | | Acne, | Chloasma, | Erythema multiforme |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | | Rugpijn, | |
|
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | Pijn in de borst, | Vaginale candidiasis, | Dyspareunie, |
|
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | | Asthenie, | Malaise |
|
Onderzoeken | | Gewichtstoename | Gewichtsverlies |
|
* bloedingsonregelmatigheden die gewoonlijk afnamen tijdens voortgezette behandeling
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Er is een verhoogd risico waargenomen op arteriële en veneuze trombotische en trombo-embolische voorvallen, waaronder myocardinfarct, beroerte, transiënte ischemische aanvallen, veneuze trombose en longembolie bij vrouwen die gecombineerde hormonale anticonceptiva gebruikten. Hier wordt in rubriek 4.4 dieper op ingegaan.
De volgende ernstige bijwerkingen zijn gemeld bij vrouwen die COC’s gebruiken en die worden besproken in rubriek 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik:
veneuze trombo-embolieën
arteriële trombo-embolieën
Hypertensie;
Levertumoren;
Optreden of verslechtering van aandoeningen waarbij geen eenduidig verband is met het gebruik van COC’s : De ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, epilepsie, uterien myoom, porfyrie, systemische lupus erythematodes, herpes gestationis, chorea van Sydenham, hemolytisch uremisch syndroom, cholestatische geelzucht;
Chloasma;
Bij acute of chronische leverfunctiestoornissen kan het stoppen met het gebruik van COC’s noodzakelijk zijn tot leverfunctiemarkers terugkeren tot normaal.
Exogene oestrogenen kunnen de symptomen van erfelijk en verworven angio-oedeem induceren of verergeren.
De frequentie van diagnose van borstkanker is zeer licht verhoogd onder gebruiksters van COC’s. Daar borstkanker zeldzaam is bij vrouwen onder de 40 jaar is de verhoging van het aantal gering in vergelijking met het totale risico van borstkanker. Het oorzakelijk verband met het gebruik van COC’s is onbekend. Voor verdere informatie, zie rubrieken 4.3 en 4.4.
Interacties
Doorbraakbloeding en/of mislukken van de anticonceptie kunnen te wijten zijn aan interacties tussen andere geneesmiddelen (enzyminductoren) en orale anticonceptiva (zie rubriek 4.5).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
België:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
| Postbus 97 |
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
Luxemburg :
Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy, Bâtiment de Biologie Moléculaire et de Biopathologie (BBB), CHRU de Nancy – Hôpitaux de Brabois, Rue du Morvan, 54 511 VANDOEUVRE LES NANCY CEDEX
Tel: (+33) 3 83 65 60 85 / 87
e-mail: crpv@chru-nancy.fr
of
Direction de la Santé
Division de la Pharmacie et des Médicaments
20, rue de Bitbourg
L-1273 Luxembourg-Hamm
Tel.: (+352) 2478 5592
e-mail: pharmacovigilance@ms.etat.lu
Link naar het formulier: https://guichet.public.lu/fr/entreprises/sectoriel/sante/medecins/notification-effets-indesirables-medicaments.html
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Gedeon Richter Plc.
Gyömrői út 19-21
1103 Boedapest
Hongarije
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE414766
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Goedkeuring : 01/2023
1
[1] Deze incidenties werden geschat op basis van alle epidemiologische onderzoeksgegevens samen, met gebruik van relatieve risico's voor de verschillende producten, vergeleken met levonorgestrelbevattende gecombineerde hormonale anticonceptiva.
[2] Middelste punt van het bereik ('mid-point of range') van 5‑7 per 10.000 vrouwjaren, op basis van een relatief risico voor levonorgestrelbevattende gecombineerde hormonale anticonceptiva versus niet-gebruik van ongeveer 2,3 tot 3,6
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig |
---|---|---|---|---|---|
3026135 | DAYLETTE 0,02 MG/3 MG COMP 3 X 28 | G03AA12 | € 26,07 | - | Ja |
3026143 | DAYLETTE 0,02 MG/3 MG COMP 6 X 28 | G03AA12 | € 43,01 | - | Ja |
3026150 | DAYLETTE 0,02 MG/3 MG COMP 13 X 28 | G03AA12 | € 81,3 | - | Ja |