SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Inuvair 200/6 microgram per dosis, aërosol, oplossing.
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke afgepaste dosis (vanaf de doseerklep) bevat:
200 microgram beclometasondipropionaat en 6 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
Dit is equivalent aan een vrijgekomen dosis (vanaf het aandrijfdeel) van 177,7 microgram beclometasondipropionaat en 5,1 microgram formoterolfumaraatdihydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Aërosol, oplossing.
De houder bevat een kleurloze tot geelachtige oplossing.
De houder zit in een plastic aandrijfdeel dat een mondstuk bevat en voorzien is van een beschermkapje.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Inuvair is geïndiceerd voor de reguliere behandeling van astma bij patiënten die in aanmerking komen voor een combinatieproduct (inhalatiecorticosteroïde en langwerkende bèta-2-agonist):
- patiënten die niet goed onder controle zijn met inhalatiecorticosteroïden en ‘zo nodig’ een snelwerkende inhalatie-bèta-2-agonist, of
- patiënten die reeds goed onder controle zijn met zowel inhalatiecorticosteroïden als langwerkende bèta-2agonisten.
Inuvair is geïndiceerd voor volwassen patiënten.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Inuvair is niet bedoeld voor de initiële behandeling van astma. De dosering van de componenten van Inuvair is individueel en dient op de ernst van de ziekte te worden afgestemd. Hiermee dient niet alleen bij de start van een behandeling met een combinatieproduct rekening te worden gehouden, maar ook wanneer de dosis wordt bijgesteld. Indien een individuele patiënt een combinatie van doses nodig heeft die anders is dan de doses die in de combinatie-inhalator beschikbaar zijn, dienen adequate doses bèta-2-agonisten en/of corticosteroïden via individuele inhalatoren te worden voorgeschreven.
Het beclometasondipropionaat dat in Inuvair zit, wordt gekenmerkt door een extrafijne deeltjesgrootteverdeling, wat tot een sterker effect leidt dan formuleringen van beclometasondipropionaat met een niet-extrafijne deeltjesgrootteverdeling (100 microgram beclometasondipropionaat extrafijn in Inuvair komt overeen met 250 microgram beclometasondipropionaat in een niet-extrafijne formulering). De totale dagelijkse dosis beclometasondipropionaat toegediend door middel van Inuvair behoort daarom lager te zijn dan de totale dagelijkse dosis beclometasondipropionaat toegediend door middel van een niet-extrafijne beclometasondipropionaat-formulering.
Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer een patiënt overschakelt van een niet-extrafijne beclometasondipropionaat-formulering op Inuvair. De dosis beclometasondipropionaat moet lager zijn en aan de individuele behoefte van de patiënt worden aangepast.
Dosisaanbevelingen voor volwassenen van 18 jaar en ouder:
Tweemaal daags twee inhalaties.
De maximale dagelijkse dosis is 4 inhalaties.
Inuvair 200/6 dient alleen als onderhoudsbehandeling te worden gebruikt. Een lagere sterkte (Inuvair 100/6) is beschikbaar voor onderhouds- en symptoombehandeling.
Patiënten moeten aangeraden worden om hun aparte snelwerkende bronchodilator steeds als noodmedicatie bij zich te hebben.
Patiënten moeten regelmatig door een arts worden herbeoordeeld, opdat de Inuvair-dosering optimaal blijft en alleen op medisch advies wordt aangepast. De dosis dient te worden getitreerd naar de laagste dosis waarmee de symptomen effectief onder controle blijven. Indien de symptomen met de laagste aanbevolen dosering onder controle blijven, zou de volgende stap een proef met alleen een inhalatiecorticosteroïde kunnen zijn.
Inuvair 200/6 dient niet gebruikt te worden als step-down behandeling maar een lagere sterkte van de beclomethasondipropionaat component in dezelfde inhalator is beschikbaar voor ‘step-down’-behandeling (Inuvair 100/6 microgram).
Patiënten dienen te worden geadviseerd elke dag Inuvair te gebruiken, ook als er geen symptomen zijn.
Speciale patiëntengroepen
Het is niet nodig om de dosis bij oudere patiënten aan te passen. Er zijn geen gegevens beschikbaar over het gebruik van Inuvair bij patiënten met een lever- of nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2).
Dosisaanbevelingen voor kinderen en adolescenten onder de 18 jaar:
Inuvair 200/6 dient niet gebruikt te worden bij kinderen en adolescenten onder de 18 jaar.
Wijze van toediening
Inuvair is bestemd voor inhalatie.
Om er zeker van te zijn dat het geneesmiddel op de juiste wijze wordt toegediend, dient een arts of andere medische zorgverlener de patiënt het correcte gebruik van de inhalator te tonen. Correct gebruik van de dosisaërosol is van essentieel belang wil de behandeling succesvol zijn. De patiënt dient te worden geadviseerd om de patiëntenbijsluiter zorgvuldig te lezen en zich te houden aan de gebruiksaanwijzingen zoals die in de bijsluiter staan.
Inuvair is voorzien van een teller op de achterkant van de inhalator die aangeeft hoeveel doses er overblijven. Voor de 120 doses presentatie wordt telkens wanneer de patiënt op de houder drukt een dosis van het geneesmiddel vrijgegeven en telt de dosisteller met 1 dosis af. Voor de 180 doses presentatie verdraait de dosisindicator met een kleine hoeveelheid telkens wanneer de patiënt op de houder drukt en wordt het aantal resterende doses weergegeven in intervallen van 20. Patiënten dienen geadviseerd te worden om de inhalator niet te laten vallen, omdat dit ervoor kan zorgen dat de dosisteller aftelt.
Testen van de inhalator
Voordat de inhalator de eerste keer wordt gebruikt of indien de inhalator 14 dagen of langer niet is gebruikt, dient de patiënt één dosis in de lucht te spuiten om te controleren of de inhalator correct werkt.
Nadat de inhalator voor de eerste keer getest werd, moet de teller 120 of 180 aangeven.
Gebruik van de inhalator:
Indien de inhalator blootgesteld werd aan ernstige koude, dienen de patiënten de inhalator voor het gebruik gedurende enkele minuten met hun handen te verwarmen. De inhalator mag nooit op kunstmatige wijze verwarmd worden.
Indien mogelijk dienen de patiënten te staan of rechtop te zitten bij het inademen vanuit hun inhalator.
- Patiënten dienen het beschermkapje van het mondstuk te verwijderen en te controleren of het mondstuk schoon is en vrij van stof en vuil of andere vreemde voorwerpen.
- Patiënten dienen zo langzaam en diep mogelijk uit te ademen.
- Patiënten dienen de houder verticaal te houden met het grote deel van de houder naar boven gericht en de lippen om het mondstuk te plaatsen zonder op het mondstuk te bijten.
- Tegelijkertijd dienen de patiënten langzaam en diep door de mond in te ademen. Nadat ze begonnen zijn met inademen, dienen ze op de bovenkant van de inhalator te drukken om een dosis af te geven.
- Patiënten dienen zolang mogelijk de adem in te houden, en tot slot de inhalator uit de mond te nemen en langzaam uit te ademen. Patiënten dienen niet in de inhalator uit te ademen.
Om nog een dosis te inhaleren dienen patiënten de inhalator gedurende ongeveer een halve minuut in verticale positie te houden en de stappen 2 tot en met 5 te herhalen.
BELANGRIJK: patiënten dienen de stappen 2 tot en met 5 niet te snel uit te voeren!
Na gebruik dienen de patiënten de inhalator met de beschermkap af te sluiten en de dosisteller te controleren.
Patiënten dienen geadviseerd te worden een nieuwe inhalator te halen wanneer de dosisteller of de dosisindicator het getal 20 aangeeft. Ze moeten stoppen met het gebruik van de inhalator wanneer de teller op 0 staat, omdat de resterende hoeveelheid in het toestel mogelijks niet voldoende is om een volledige dosis af te geven.
Indien na de inhalatie nevel verschijnt, ofwel uit de inhalator ofwel uit de mondhoeken, dient de procedure vanaf stap 2 te worden herhaald.
Voor patiënten met weinig kracht in de handen kan het gemakkelijker zijn om de inhalator met beide handen vast te houden. Daarbij moeten de wijsvingers boven op de houder van de inhalator worden geplaatst en beide duimen aan de onderkant van de inhalator.
De patiënten moeten na de inhalatie hun mond spoelen, met water gorgelen of hun tanden poetsen (zie rubriek 4.4).
De houder bevat een oplossing onder druk. Patiënten dienen geadviseerd te worden om de houder niet bloot te stellen aan temperaturen hoger dan 50 °C en de houder niet te doorboren.
Reinigen
De patiënten moeten worden geadviseerd de patiëntenbijsluiter zorgvuldig te lezen voor de reinigingsinstructies. Voor regelmatige reiniging van de inhalator dient de het beschermkapje van het mondstuk te worden verwijderd en de buiten- en binnenkant van het mondstuk met een droge doek te worden schoongewreven. Ze mogen de houder niet uit het aandrijfdeel verwijderen en geen water of andere vloeistof gebruiken om het mondstuk te reinigen.
Patiënten die moeite ondervinden om een dosis af te geven en gelijktijdig in te ademen, kunnen een AeroChamber Plus® voorzetkamer gebruiken. Zij dienen door hun arts, apotheker of een verpleegkundige geïnstrueerd te worden over het juiste gebruik van de inhalator en voorzetkamer en hun inhalatietechniek dient gecontroleerd te worden om een optimale depositie van de geïnhaleerde medicijnen in de longen te waarborgen. Dit kan door patiënten die de AeroChamber Plus® gebruiken gerealiseerd worden, door zonder onderbreking, één keer langzaam en diep in te ademen door de voorzetkamer, zonder enige vertraging tussen dosisafgifte en inhalatie.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
4.8 Bijwerkingen
Omdat Inuvair beclometasondipropionaat en formoterolfumaraatdihydraat bevat, kunnen het type en de ernst van de bijwerkingen die aan elk van beide verbindingen zijn gerelateerd, worden verwacht. Additionele bijwerkingen na gelijktijdige toediening van de twee verbindingen komen niet voor.
De bijwerkingen die verband houden met beclometasondipropionaat en formoterol, toegediend als vaste combinatie (Inuvair) en afzonderlijk toegediend, worden hieronder vermeld, ingedeeld naar systeem/orgaanklasse. De frequenties zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100 tot <1/10), soms (≥1/1.000 tot <1/100), zelden (≥1/10.000 en < 1/1.000) en zeer zelden (≤1/10.000), niet bekend (kan niet worden geschat op basis van de beschikbare gegevens).
Vaak en soms voorkomende bijwerkingen zijn afkomstig van gegevens uit klinische studies bij astma- en COPD-patiënten.
Systeem/orgaanklasse | Bijwerking | Frequentie |
Infecties en parasitaire aandoeningen | Faryngitis, orale candidiasis | Vaak |
Influenza, orale schimmelinfectie, orofaryngeale candidiasis, oesofageale candidiasis, vulvovaginale candidiasis, gastro-enteritis, sinusitis, rinitis, pneumonie* | Soms | |
Bloed- en lymfestelsel-aandoeningen | Granulocytopenie | Soms |
Trombocytopenie | Zeer zelden | |
Immuunsysteem-aandoeningen | Allergische dermatitis | Soms |
Overgevoeligheidsreacties, waaronder erytheem, oedeem van lippen, gelaat, ogen en farynx | Zeer zelden | |
Endocriene aandoeningen | Bijniersuppressie | Zeer zelden |
Voedings- en stofwisselingsstoor-nissen | Hypokaliëmie, hyperglykemie | Soms |
Psychische stoornissen | Rusteloosheid | Soms |
Psychomotorische hyperactiviteit, slaapstoornissen, angst, depressie, agressie, gedragsveranderingen (voornamelijk bij kinderen) | Niet bekend | |
Zenuwstelsel-aandoeningen | Hoofdpijn | Vaak |
Tremor, duizeligheid | Soms | |
Oogaandoeningen | Glaucoom, cataract | Zeer zelden |
Wazig zien (zie ook rubriek 4.4) | Niet bekend | |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | Otosalpingitis | Soms |
Hartaandoeningen | Palpitaties, verlenging van gecorrigeerd QT-interval op ECG, verandering ECG, tachycardie, tachyaritmie, voorkamerfibrillatie* | Soms |
Ventriculaire extrasystolen, angina pectoris | Zelden | |
Bloedvat-aandoeningen | Hyperemie, flushing | Soms |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinum-aandoeningen | Dysfonie | Vaak |
Hoesten, productieve hoest, keelirritatie, astmatische crisis | Soms | |
Paradoxale bronchospasmen | Zelden | |
Dyspnoe, exacerbatie van astma | Zeer zelden | |
Maagdarmstelsel-aandoeningen | Diarree, droge mond, dyspepsie, dysfagie, brandend gevoel van lippen, nausea, dysgeusie | Soms |
Huid- en onderhuid-aandoeningen | Pruritus, huiduitslag, hyperhidrosis, urticaria | Soms |
Angio-oedeem | Zelden | |
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen | Spierspasmen, myalgie | Soms |
Groeiretardatie bij kinderen en adolescenten | Zeer zelden | |
Nier- en urineweg-aandoeningen | Nefritis | Zelden |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen | Perifeer oedeem | Zeer zelden |
Onderzoeken | Verhoging C-reactieve proteïne, verhoogde bloedplaatjestelling, toename vrije vetzuren, verhoging bloedinsuline, verhoging bloedketonlichamen, verlaagde bloedcortisolspiegel* | Soms |
Verhoogde bloeddruk | Soms | |
Verlaagde bloeddruk | Zelden | |
Verminderde botdichtheid | Zeer zelden |
*In een pivotale klinische studie bij COPD-patiënten, werd één gerelateerd niet ernstig geval van pneumonie gemeld bij een patiënt behandeld met Inuvair 100/6. Andere waargenomen bijwerkingen met Inuvair 100/6 bij COPD klinische studies waren: verlaagde bloedcortisolspiegel en voorkamerfibrillatie.
Evenals bij andere inhalatiemedicatie kunnen paradoxale bronchospasmen optreden (zie rubriek 4.4 'Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij het gebruik').
Van de waargenomen bijwerkingen worden de volgende typisch met formoterol geassocieerd:
hypokaliëmie, hoofdpijn, tremor, palpitaties, hoesten, spierspasmen en verlenging van het QTc-interval.
Bijwerkingen die typisch samenhangen met de toediening van beclometasondipropionaat, zijn: orale schimmelinfecties, orale candidiasis, dysfonie, keelirritatie.
Dysfonie en candidiasis kunnen worden verlicht door na gebruik van het product met water te gorgelen, de mond met water te spoelen of de tanden te poetsen. Symptomatische candidiasis kan worden behandeld met lokale antimycotica, terwijl de behandeling met Inuvair wordt gecontinueerd.
Systemische effecten van inhalatiecorticosteroïden (bijv. beclometasondipropionaat) kunnen vooral optreden wanneer ze voor langere perioden in hoge doses worden voorgeschreven. Dit kunnen effecten zijn zoals bijniersuppressie, vermindering van de botmineraaldichtheid, groeiretardatie bij kinderen en adolescenten, cataract en glaucoom (zie ook rubriek 4.4).
Overgevoeligheidsreacties waaronder uitslag, urticaria pruritus, erytheem en zwelling van ogen, gezicht, lippen en keel kunnen ook voorkomen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Galileelaan 5/03 | Postbus 97 |
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Chiesi SA/NV
Telecomlaan 9
1831 Diegem
België
8. NUMMER (S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE483031
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
06/2023
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
3417805 | INUVAIR 200/6MCG AEROSOL DOSES 1X120 | R03AK08 | € 39,43 | - | Ja | € 9,96 | € 5,92 |