1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Toujeo 300 eenheden/ml SoloStar, oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Toujeo 300 eenheden/ml DoubleStar, oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml bevat 300 eenheden insuline glargine* (overeenkomend met 10,91 mg).
SoloStar pen
Elke pen bevat 1,5 ml oplossing voor injectie, gelijk aan 450 eenheden.
DoubleStar pen
Elke pen bevat 3 ml oplossing voor injectie, gelijk aan 900 eenheden.
*Insuline glargine wordt bereid door middel van recombinant-DNA-technologie in Escherichia coli.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie).
Heldere, kleurloze oplossing.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling van diabetes mellitus bij volwassenen, jongeren en kinderen vanaf 6 jaar.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Toujeo is een basale insuline voor eenmaaldaagse toediening op een willekeurig tijdstip van de dag, bij voorkeur elke dag op hetzelfde tijdstip.
Het doseringsschema (dosis en tijdstip) dient te worden aangepast op basis van de individuele respons.
Bij patiënten met diabetes mellitus type 1 moet Toujeo gecombineerd worden met kort-/snelwerkende insuline om in de insulinebehoefte tijdens de maaltijd te voorzien.
Bij patiënten met diabetes mellitus type 2 kan Toujeo ook samen met andere bloedglucoseverlagende medicatie gegeven worden.
De sterkte van dit preparaat wordt aangegeven in eenheden. Deze eenheden zijn uitsluitend voor Toujeo en zijn niet gelijk aan IE of de eenheden die gebruikt worden om de sterkte van andere insulineanalogen aan te geven (zie rubriek 5.1).
Flexibiliteit in het tijdstip van toediening
Indien nodig kunnen patiënten Toujeo toedienen tot 3 uur voor of tot 3 uur na hun gebruikelijke tijdstip van toediening (zie rubriek 5.1).
Patiënten die een dosis zijn vergeten, dienen te worden geadviseerd om hun bloedglucosespiegel te controleren en om daarna hun gebruikelijke eenmaaldaagse doseringsschema weer te volgen. Patiënten moeten gewaarschuwd worden geen dubbele dosis te injecteren om een vergeten dosis te compenseren.
Start van de behandeling
Patiënten met diabetes mellitus type 1
Toujeo dient eenmaal daags gebruikt te worden in combinatie met maaltijdinsuline en moet individueel gedoseerd worden.
Patiënten met diabetes mellitus type 2
De aanbevolen dagelijkse startdosis is 0,2 eenheden/kg gevolgd door individuele dosisaanpassingen.
Omzetting tussen insuline glargine 100 eenheden/ml en Toujeo
Insuline glargine 100 eenheden/ml en Toujeo zijn niet bio-equivalent en zijn niet direct onderling uitwisselbaar.
- Omzetten van insuline glargine 100 eenheden/ml naar Toujeo kan worden gedaan op basis van eenheid-voor-eenheid, maar een hogere dosis Toujeo (ongeveer 10‑18%) kan nodig zijn om de streefwaarden voor de plasmaglucosespiegels te bereiken.
- Indien wordt omgezet van Toujeo naar insuline glargine 100 eenheden/ml, dient de dosis te worden verlaagd (ongeveer met 20%) om het risico op hypoglykemie te verkleinen.
Nauwgezette metabole controle wordt aanbevolen tijdens de omzetting en in de eerste weken daarna.
Omzetting van andere basale insulines naar Toujeo
Indien overgegaan wordt van een behandelschema met een middellang- of langwerkend insuline naar een behandelschema met Toujeo, kan een verandering van de dosis basale insuline gewenst zijn en moet de bijkomende bloedglucoseverlagende behandeling mogelijk bijgesteld worden (dosering en tijdstip van toedienen van de aanvullende kortwerkende insulines of snelwerkende insulineanalogen of de dosering van bloedglucoseverlagende niet-insulinegeneesmiddelen).
- De omzetting van eenmaal daags basale insulines naar eenmaal daags Toujeo kan eenheid‑voor‑eenheid worden gedaan gebaseerd op de voorheen gebruikte dosis basale insuline.
- Wanneer wordt overgegaan van tweemaal daags basale insulines naar eenmaal daags Toujeo, is de aanbevolen startdosis Toujeo 80% van de totale dagelijkse dosis basale insuline die wordt gestopt.
Patiënten die een hoge dosering insuline gebruiken vanwege antistoffen tegen humane insuline, kunnen een verbeterde insulinerespons ervaren bij het gebruik van Toujeo.
Nauwgezette metabole controle wordt aanbevolen tijdens de omzetting en in de eerste weken daarna.
Bij een verbeterde metabole controle en een daarmee samenhangende vergrote insulinegevoeligheid is het mogelijk dat een verdere aanpassing van het doseringsschema noodzakelijk is. Het aanpassen van de dosis kan bijvoorbeeld ook nodig zijn wanneer er veranderingen zijn in het gewicht of in de levensstijl van de patiënt, wanneer het tijdschema van de insulinedosis verandert of wanneer andere omstandigheden zich voordoen waardoor de gevoeligheid voor hypo- of hyperglykemie groter is (zie rubriek 4.4).
Omzetting van Toujeo naar andere basale insulines
Medisch toezicht met goede metabole controle wordt aanbevolen tijdens de omzetting en in de eerste weken daarna.
Raadpleeg de productinformatie van het geneesmiddel waarnaar de patiënt overgaat.
Speciale patiëntengroepen
Toujeo kan gebruikt worden bij ouderen, patiënten met nier- of leverfunctiestoornissen, en jongeren en kinderen vanaf 6 jaar.
Ouderen ( 65 jaar oud)
Bij ouderen kan een progressieve verslechtering van de nierfunctie leiden tot een gestage vermindering van de insulinebehoefte (zie rubriek 4.8 en 5.1).
Nierfunctiestoornissen
Bij patiënten met een gestoorde nierfunctie kan de behoefte aan insuline verminderd zijn als gevolg van het verminderde insulinemetabolisme (zie rubriek 4.8).
Leverfunctiestoornissen
Bij patiënten met een gestoorde leverfunctie kan de insulinebehoefte verminderd zijn als gevolg van het verminderde vermogen tot gluconeogenese en een verminderd insulinemetabolisme.
Pediatrische patiënten
Toujeo kan worden gebruikt bij jongeren en kinderen vanaf 6 jaar op basis van dezelfde principes als bij volwassen patiënten (zie rubriek 5.1 en 5.2). Bij het overschakelen van basale insuline naar Toujeo moet de dosisverlaging van basale en bolusinsuline op individuele basis worden overwogen, om het risico op hypoglykemie te minimaliseren (zie rubriek 4.4).
De veiligheid en werkzaamheid van Toujeo bij kinderen jonger dan 6 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Toujeo mag alleen subcutaan worden toegediend.
Toujeo wordt via subcutane injectie toegediend in de buikwand, de bovenarm of het dijbeen.
De injectieplaatsen dienen altijd te worden afgewisseld binnen eenzelfde gebied om het risico op lipodystrofie en cutane amyloïdose te beperken (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Toujeo mag niet intraveneus worden toegediend. De verlengde werkingsduur van Toujeo is afhankelijk van injectie in subcutaan weefsel. Het intraveneus toedienen van de gebruikelijke subcutane dosis kan resulteren in ernstige hypoglykemie.
Toujeo mag niet in insuline-infusiepompen worden gebruikt.
Toujeo is beschikbaar in twee voorgevulde pennen. Het dosisvenster toont het aantal eenheden Toujeo dat geïnjecteerd zal worden. De Toujeo SoloStar en Toujeo DoubleStar voorgevulde pennen zijn speciaal ontworpen voor Toujeo, daarom is er voor beide pennen geen omrekening van de dosis nodig.
Voor gebruik van Toujeo SoloStar voorgevulde pen of Toujeo DoubleStar voorgevulde pen moet de gebruiksaanwijzing in de bijsluiter zorgvuldig doorgelezen worden (zie rubriek 6.6).
Met de Toujeo SoloStar voorgevulde pen kan een dosis van 1-80 eenheden per enkele injectie, in stappen van 1 eenheid, geïnjecteerd worden.
Met de Toujeo DoubleStar voorgevulde pen kan een dosis van 2-160 eenheden per enkele injectie, in stappen van 2 eenheden, geïnjecteerd worden.
Indien overstap van Toujeo SoloStar naar Toujeo DoubleStar plaatsvindt en wanneer de eerdere dosis van de patiënt een oneven aantal was (b.v. 23 eenheden), dan moet de dosis worden verhoogd of verlaagd met 1 eenheid (b.v. 24 of 22 eenheden).
Toujeo DoubleStar voorgevulde pen wordt aanbevolen voor patiënten die minstens 20 eenheden per dag nodig hebben (zie rubriek 6.6)
Toujeo mag niet uit de patroon van de Toujeo SoloStar voorgevulde pen of Toujeo DoubleStar voorgevulde pen opgezogen worden in een injectiespuit. Dit kan resulteren in ernstige overdosering (zie rubrieken 4.4, 4.9 en 6.6).
Voor iedere injectie moet een nieuwe steriele naald geplaatst worden. Hergebruik van naalden vergroot het risico op een verstopte naald, hetgeen onder- of overdosering kan veroorzaken (zie rubrieken 4.4 en 6.6).
Om mogelijke overdracht van ziekten te voorkomen, dienen insulinepennen nooit te worden gebruikt bij meer dan één persoon, zelfs niet indien de naald wordt verwisseld (zie rubriek 6.6).
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen tijdens klinisch onderzoek met Toujeo (zie rubriek 5.1) en gedurende klinische ervaring met insuline glargine 100 eenheden/ml.
Hypoglykemie, in het algemeen de meest frequente bijwerking bij insulinetherapie, kan optreden wanneer de insulinedosis in verhouding tot de insulinebehoefte te hoog is.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Onderstaande bijwerkingen, waargenomen tijdens klinisch onderzoek, zijn geclassificeerd volgens de systeem/orgaanklassen in volgorde van afnemende incidentie (zeer vaak: 1/10; vaak: 1/100, < 1/10; soms: 1/1.000, < 1/100; zelden: 1/10.000, < 1/1.000; zeer zelden: < 1/10.000; niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep zijn de bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
MedDRA systeem/orgaan-klasse | Zeer vaak | Vaak | Soms | Zelden | Zeer zelden | Niet bekend |
Immuunsysteem-aandoeningen |
|
|
| allergische reacties |
|
|
Voedings- en stofwisselings-stoornissen | hypoglykemie |
|
|
|
|
|
Zenuwstelsel-aandoeningen |
|
|
|
| dysgeusie |
|
Oogaandoeningen |
|
|
| verslechter-de visus |
|
|
Huid- en onderhuid-aandoeningen |
| lipohypertrofie | lipoatrofie |
|
| Cutane amyloïdose |
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen |
|
|
|
| myalgie |
|
Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen |
| reacties op de injectieplaats |
| oedeem |
|
|
Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Ernstige hypoglykemische aanvallen kunnen, vooral wanneer deze recidiverend zijn, leiden tot neurologische schade. Langdurige of ernstige hypoglykemische episodes kunnen levensbedreigend zijn.
Bij veel patiënten worden de verschijnselen en symptomen van neuroglycopenie voorafgegaan door verschijnselen van adrenerge contraregulatie. In het algemeen geldt dat hoe groter en sneller de daling van bloedglucose is, des te meer uitgesproken het fenomeen van contraregulatie en de symptomen ervan is.
Immuunsysteemaandoeningen
Allergische reacties van het “Immediate-type” op insuline zijn zeldzaam. Dergelijke reacties op insuline (waaronder insuline glargine) of op de hulpstoffen kunnen bijvoorbeeld in verband worden gebracht met gegeneraliseerde huidreacties, angio-oedeem, bronchospasmen, hypotensie en shock, en kunnen levensbedreigend zijn. In klinische studies met Toujeo bij volwassen patiënten was de incidentie van allergische reacties gelijk tussen met Toujeo behandelde patiënten (5,3%) en met insuline glargine 100 eenheden/ml behandelde patiënten (4,5%).
Oogaandoeningen
Een merkbare verandering in de glucosehuishouding kan een tijdelijke visusstoornis veroorzaken, als gevolg van een tijdelijke verandering in de oogboldruk en de brekingsindex van de lens.
Door een verbeterde glucosehuishouding op lange termijn vermindert het risico op progressie van de diabetische retinopathie. Intensivering van de insulinetherapie met een abrupte verbetering van de glucosehuishouding kan echter verband houden met een tijdelijke verslechtering van diabetische retinopathie. Bij patiënten met proliferatieve retinopathie, met name indien niet met fotocoagulatie behandeld, kunnen ernstige hypoglykemische episodes resulteren in voorbijgaande amaurose.
Huid- en onderhuidaandoeningen
Lipodystrofie en huidamyloïdose kunnen optreden op de injectieplaats en kunnen de plaatselijke insulineabsorptie vertragen. Voortdurende wisseling van de injectieplaats binnen het gegeven injectiegebied kan ertoe bijdragen deze reacties te verminderen of te voorkomen (zie rubriek 4.4).
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Reacties op de injectieplaats waren onder andere roodheid, pijn, jeuk, huiduitslag, zwelling of ontsteking. De meeste lichte reacties op insuline op de injectieplaats gaan gewoonlijk na een paar dagen of weken vanzelf over. In klinische studies met Toujeo bij volwassen patiënten was de incidentie van reacties op de injectieplaats gelijk tussen met Toujeo behandelde patiënten (2,5%) en met insuline glargine 100 eenheden/ml behandelde patiënten (2,8%).
Insuline kan zelden oedeem veroorzaken, vooral als een voordien slechte metabole regulering verbeterd wordt door een intensievere insulinetherapie.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Toujeo zijn aangetoond in een onderzoek bij kinderen van 6 tot 18 jaar. De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij de pediatrische populatie wijzen niet op verschillen met de ervaringen bij de algemene diabetespopulatie (zie rubriek 5.1). De veiligheidsgegevens van het klinisch onderzoek zijn niet beschikbaar voor kinderen jonger dan 6 jaar.
Andere speciale patiëntengroepen
Gebaseerd op de resultaten van klinische studies is het veiligheidsprofiel van Toujeo bij ouderen en bij patiënten met nierinsufficiëntie hetzelfde als dat bij de algemene populatie (zie rubriek 5.1).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
België: Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten: www.fagg.be – Afdeling Vigilantie: Website: www.eenbijwerkingmelden.be – E-mail: adr@fagg-afmps.be
Nederland: Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb – Website: www.lareb.nl.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH, D‑65926 Frankfurt am Main, Duitsland
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/00/133/033
EU/1/00/133/034
EU/1/00/133/035
EU/1/00/133/036
EU/1/00/133/037
EU/1/00/133/038
EU/1/00/133/039
EU/1/00/133/040
EU/1/00/133/041
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
08/2024.
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
3277589 | TOUJEO SOLOSTAR 300E/ML OPL INJ VOORGEVULDE PEN 5 | A10AE04 | € 67,76 | - | Ja | - | - |
3954765 | TOUJEO DOUBLESTAR 300E/ML OPL INJ VOORGEV.PEN 3 | A10AE04 | € 79,64 | - | Ja | - | - |