BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Genvoya 150 mg/150 mg/200 mg/10 mg filmomhulde tabletten
Genvoya 90 mg/90 mg/120 mg/6 mg filmomhulde tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Genvoya 150 mg/150 mg/200 mg/10 mg filmomhulde tabletten
Elke tablet bevat 150 mg elvitegravir, 150 mg cobicistat, 200 mg emtricitabine en tenofoviralafenamidefumaraat, overeenkomend met 10 mg tenofoviralafenamide.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 58 mg lactose (als monohydraat).
Genvoya 90 mg/90 mg/120 mg/6 mg filmomhulde tabletten
Elke tablet bevat 90 mg elvitegravir, 90 mg cobicistat, 120 mg emtricitabine en tenofoviralafenamidefumaraat, overeenkomend met 6 mg tenofoviralafenamide.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 35 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Genvoya 150 mg/150 mg/200 mg/10 mg filmomhulde tabletten
Groene, capsulevormige, filmomhulde tablet met een afmeting van 19 mm x 8,5 mm, met aan de ene kant van de tablet “GSI” en aan de andere kant van de tablet “510” gegraveerd.
Genvoya 90 mg/90 mg/120 mg/6 mg filmomhulde tabletten
Groene, capsulevormige, filmomhulde tablet met een afmeting van 16 mm x 7 mm, met aan de ene kant van de tablet “GSI” en een breukstreep aan de andere kant van de tablet.
De breukstreep is alleen om het breken te vereenvoudigen zodat het inslikken makkelijker gaat en niet om de tablet in gelijke doses te verdelen.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Genvoya is geïndiceerd voor de behandeling van infectie met het humaan immunodeficiëntievirus‑1 (hiv‑1) zonder enige bekende mutaties geassocieerd met resistentie tegen de klasse van integraseremmers, emtricitabine of tenofovir bij volwassenen en pediatrische patiënten in de leeftijd vanaf 2 jaar en met een lichaamsgewicht van ten minste 14 kg.
Zie rubriek 4.2 en 5.1.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De therapie moet worden gestart door een arts met ervaring in de behandeling van hiv‑infecties.
Dosering
Volwassenen en pediatrische patiënten die ten minste 25 kg wegen.
Eén 150 mg/150 mg/200 mg/10 mg tablet, eenmaal daags met voedsel in te nemen.
Pediatrische patiënten in de leeftijd van 2 jaar en ouder die ten minste 14 kg tot minder dan 25 kg wegen.
Eén 90 mg/90 mg/120 mg/6 mg tablet, eenmaal daags met voedsel in te nemen.
Wanneer de patiënt een dosis Genvoya heeft overgeslagen en dit binnen 18 uur na het gebruikelijke tijdstip van innemen bemerkt, moet de patiënt Genvoya zo snel mogelijk met voedsel innemen en doorgaan met het normale doseringsschema. Wanneer een patiënt een dosis Genvoya heeft overgeslagen en dit later dan 18 uur na het gebruikelijke tijdstip van innemen bemerkt, mag de patiënt de overgeslagen dosis niet meer innemen en moet hij/zij gewoon doorgaan met het gebruikelijke doseringsschema.
Wanneer de patiënt binnen 1 uur na het innemen van Genvoya overgeeft, moet hij/zij een nieuwe tablet innemen.
Speciale patiëntgroepen
Ouderen
Bij oudere patiënten is geen dosisaanpassing van Genvoya noodzakelijk (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Nierfunctiestoornis
Bij volwassenen of adolescenten (van ten minste 12 jaar oud en met een lichaamsgewicht van ten minste 35 kg) met een geschatte creatinineklaring (CrCl) ≥ 30 ml/min is geen dosisaanpassing van Genvoya noodzakelijk. Genvoya moet worden gestopt bij patiënten met een geschatte CrCl die tijdens de behandeling afneemt tot minder dan 30 ml/min (zie rubriek 5.2).
Bij volwassenen met een terminale nieraandoening (geschatte CrCl < 15 ml/min) die chronische hemodialyse ondergaan, is geen dosisaanpassing van Genvoya noodzakelijk; Genvoya dient in het algemeen echter te worden vermeden bij deze patiënten, maar kan bij hen worden gebruikt als wordt geoordeeld dat de mogelijke voordelen opwegen tegen de mogelijke risico’s (zie rubriek 4.4 en 5.2). Op hemodialysedagen moet Genvoya worden toegediend na voltooiing van de hemodialysebehandeling.
Genvoya dient te worden vermeden bij patiënten met een geschatte CrCl ≥ 15 ml/min en < 30 ml/min, en ook bij patiënten met een geschatte CrCl < 15 ml/min die geen chronische hemodialyse ondergaan, aangezien de veiligheid van Genvoya niet is vastgesteld bij deze patiëntgroepen.
Er zijn geen gegevens beschikbaar om dosisaanbevelingen te doen bij kinderen jonger dan 12 jaar met een nierfunctiestoornis of bij kinderen jonger dan 18 jaar met een terminale nieraandoening.
Leverfunctiestoornis
Bij patiënten met een lichte (Child‑Pugh-klasse A) of matige (Child‑Pugh-klasse B) leverfunctiestoornis is geen dosisaanpassing van Genvoya noodzakelijk. Genvoya is niet onderzocht bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child‑Pugh-klasse C); daarom wordt Genvoya niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Genvoya bij kinderen jonger dan 2 jaar, of met een gewicht < 14 kg, zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Genvoya dient oraal, eenmaal daags, met voedsel, te worden ingenomen (zie rubriek 5.2). Vanwege de bittere smaak wordt aanbevolen niet op de filmomhulde tablet te kauwen of ze fijn te maken. Voor patiënten die de tablet niet in zijn geheel kunnen inslikken kan de tablet in tweeën worden gebroken en kunnen beide helften na elkaar worden ingenomen, zodat de gehele dosis onmiddellijk wordt ingenomen.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Gelijktijdige toediening met geneesmiddelen die voor de klaring sterk afhankelijk zijn van CYP3A en waarvan verhoogde plasmaconcentraties zijn geassocieerd met ernstige of levensbedreigende bijwerkingen. Daarom dient Genvoya niet gelijktijdig te worden toegediend met onder andere de volgende geneesmiddelen (zie rubrieken 4.4 en 4.5):
- alfa‑1‑adrenoreceptorantagonisten: alfuzosine
- antiaritmica: amiodaron, kinidine
- ergotderivaten: dihydro‑ergotamine, ergometrine, ergotamine
- gastro‑intestinale motiliteitsmiddelen: cisapride
- HMG‑CoA-reductaseremmers: lovastatine, simvastatine
- lipidemodificerend middel: lomitapide
- neuroleptica/antipsychotica: pimozide, lurasidon
- PDE‑5‑remmers: sildenafil voor de behandeling van pulmonale arteriële hypertensie
- sedativa/hypnotica: oraal toegediend midazolam, triazolam
Gelijktijdige toediening met geneesmiddelen die sterke inductoren van CYP3A zijn, vanwege het potentieel voor verlies van virologische respons en mogelijke resistentie tegen Genvoya. Daarom dient Genvoya niet gelijktijdig te worden toegediend met onder andere de volgende geneesmiddelen (zie rubrieken 4.4 en 4.5):
- anticonvulsiva: carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne
- antimycobacteriële middelen: rifampicine
- kruidengeneesmiddelen: St. Janskruid (Hypericum perforatum)
Gelijktijdige toediening met dabigatranetexilaat, een P-glycoproteïne (P-gp)-substraat (zie rubriek 4.5).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De beoordeling van bijwerkingen is gebaseerd op de veiligheidsgegevens afkomstig uit alle fase 2‑ en fase 3‑onderzoeken met Genvoya, en uit postmarketingervaring. De meest gemelde bijwerkingen in klinische onderzoeken gedurende 144 weken waren misselijkheid (11%), diarree (7%) en hoofdpijn (6%).
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen in tabel 2 zijn vermeld per systeem/orgaanklasse en frequentie. De frequentie wordt als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10) en soms (≥ 1/1.000, < 1/100).
Tabel 2: Lijst van de bijwerkingen in tabelvorm
Frequentie | Bijwerking |
Bloed‑ en lymfestelselaandoeningen | |
Soms: | anemie1 |
Psychische stoornissen | |
Vaak: | ongewone dromen |
Soms: | suïcidale gedachten en zelfmoordpoging (bij patiënten met een voorgeschiedenis van depressie of psychische stoornis), depressie2 |
Zenuwstelselaandoeningen | |
Vaak: | hoofdpijn, duizeligheid |
Maagdarmstelselaandoeningen | |
Zeer vaak: | misselijkheid |
Vaak: | diarree, braken, abdominale pijn, flatulentie |
Soms: | dyspepsie |
Huid‑ en onderhuidaandoeningen | |
Vaak: | huiduitslag |
Soms: | angio‑oedeem3,4, jeuk, urticaria4 |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |
Vaak: | vermoeidheid |
1 Deze bijwerking werd niet waargenomen in de klinische fase 3-onderzoeken met Genvoya, maar geïdentificeerd in klinisch onderzoek of postmarketingervaring met emtricitabine bij gebruik met andere antiretrovirale middelen.
2 Deze bijwerking werd niet waargenomen in de klinische fase 3‑onderzoeken met Genvoya, maar geïdentificeerd in klinisch onderzoek met elvitegravir bij gebruik met andere antiretrovirale middelen.
3 Deze bijwerking werd aan de hand van postmarketingbewaking geïdentificeerd voor producten die emtricitabine bevatten.
4 Deze bijwerking werd aan de hand van postmarketingbewaking geïdentificeerd voor producten die tenofoviralafenamide bevatten.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Metabole parameters
Het gewicht en de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens antiretrovirale behandeling (zie rubriek 4.4).
Immuunreactiveringssyndroom
Bij met hiv geïnfecteerde patiënten die op het moment dat CART wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische infecties voordoen. Auto-immuunaandoeningen (zoals de ziekte van Graves en auto-immuunhepatitis) zijn ook gemeld; de gerapporteerde tijd tot het eerste optreden is echter erg variabel, en deze voorvallen kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden (zie rubriek 4.4).
Osteonecrose
Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, voortgeschreden hiv‑infectie of langdurige blootstelling aan CART. De frequentie hiervan is niet bekend (zie rubriek 4.4).
Veranderingen in serumcreatinine
Cobicistat verhoogt het serumcreatinine door remming van de tubulaire secretie van creatinine zonder dat de glomerulaire functie van de nieren wordt aangetast. In klinisch onderzoek met Genvoya traden stijgingen in serumcreatinine op in week 2 van de behandeling en deze bleven stabiel gedurende 144 weken. Bij niet eerder behandelde patiënten werd na 144 weken behandeling een gemiddelde verandering ten opzichte van de uitgangswaarde van 0,04 ± 0,12 mg/dl (3,5 ± 10,6 µmol/l) waargenomen. Gemiddelde stijgingen ten opzichte van de uitgangswaarde in de Genvoya‑groep waren kleiner dan in de groep met 150 mg elvitegravir/150 mg cobicistat/200 mg emtricitabine/245 mg tenofovirdisoproxil (als fumaraat) (E/C/F/TDF‑groep) in week 144 (verschil ‑0,04, p < 0,001).
Veranderingen in laboratoriumuitslagen van lipidenonderzoek
In onderzoeken met niet eerder behandelde patiënten werden in beide behandelingsgroepen stijgingen ten opzichte van de uitgangswaarde waargenomen voor de nuchtere lipideparameters totaal cholesterol, direct low density‑lipoproteïne (LDL)‑ en high density‑lipoproteïne (HDL)‑cholesterol en triglyceriden in week 144. De mediane stijging vanaf de uitgangswaarde voor die parameters was groter in de Genvoya‑groep vergeleken met de E/C/F/TDF‑groep in week 144 (p < 0,001 voor het verschil tussen de behandelingsgroepen voor nuchter totaal cholesterol, direct LDL‑ en HDL‑cholesterol en triglyceriden). De mediane (Q1, Q3) verandering vanaf de uitgangswaarde in de totaal cholesterol/HDL‑cholesterolratio in week 144 was 0,2 (‑0,3; 0,7) in de Genvoya‑groep en 0,1 (‑0,4; 0,6) in de E/C/F/TDF‑groep (p = 0,006 voor het verschil tussen de behandelingsgroepen).
Pediatrische patiënten
De veiligheid van Genvoya werd gedurende 48 weken onderzocht bij met hiv‑1 geïnfecteerde adolescente patiënten in de leeftijd van 12 tot < 18 jaar met een lichaamsgewicht van ≥ 35 kg (n = 100), bij kinderen in de leeftijd van 7 tot < 12 jaar met een lichaamsgewicht van > 25 kg (n = 52) en bij kinderen in de leeftijd van 3 tot 9 jaar met een lichaamsgewicht van ≥ 14 tot < 25 kg (n = 27). Het veiligheidsprofiel bij pediatrische patiënten die een behandeling met Genvoya kregen, was vergelijkbaar met dat bij volwassenen. Na 48 weken behandeling met Genvoya werden verminderingen in de BMD van de wervelkolom en van de TBLH ≥ 4% gemeld bij respectievelijk 2,1% (1/47) en 0,0% van de adolescenten, bij 12,2% (6/49) en 3,9% (2/51) van de kinderen in de leeftijd van 7 tot < 12 jaar met een lichaamsgewicht van ten minste 25 kg en bij 3,7% (1/27) en 0,0% van de kinderen in de leeftijd van ten minste 3 jaar en met een lichaamsgewicht van ten minste 14 kg tot < 25 kg.
Andere speciale patiëntgroepen
Patiënten met nierfunctiestoornis
De veiligheid van Genvoya bij 248 met hiv‑1 geïnfecteerde patiënten die ofwel niet eerder behandeld waren (n = 6) ofwel virologische onderdrukking hadden (n = 242), met een lichte tot matige nierfunctiestoornis (geschatte glomerulaire filtratiesnelheid, berekend volgens de Cockcroft‑Gault‑methode [eGFRCG]: 30‑69 ml/min) werd gedurende 144 weken onderzocht in een open‑label klinisch onderzoek (GS‑US‑292‑0112). Het veiligheidsprofiel van Genvoya bij patiënten met een lichte tot matige nierfunctiestoornis was vergelijkbaar met dat bij patiënten met een normale nierfunctie (zie rubriek 5.1).
De veiligheid van Genvoya bij 55 virologisch onderdrukte, met hiv‑1 geïnfecteerde patiënten met een terminale nieraandoening (eGFRCG < 15 ml/min) die chronische hemodialyse ondergingen, werd gedurende 48 weken onderzocht in een open‑label klinisch onderzoek met één groep (GS‑US‑292‑1825). Er werden geen nieuwe veiligheidsproblemen vastgesteld bij patiënten met een terminale nieraandoening die chronische hemodialyse ondergingen en Genvoya kregen (zie rubriek 5.2).
Patiënten met gelijktijdige infectie met hiv en HBV
De veiligheid van Genvoya werd onderzocht bij 72 patiënten met een gelijktijdige hiv/HBV‑infectie die tot en met week 48 een behandeling tegen hiv kregen in een open‑label klinisch onderzoek (GS‑US‑292‑1249), waarin patiënten werden overgeschakeld van een ander antiretroviraal regime (waarin tenofovirdisoproxil bij 69 van de 72 patiënten was opgenomen) op Genvoya. Op basis van deze beperkte gegevens was het veiligheidsprofiel van Genvoya bij patiënten met een gelijktijdige hiv/HBV‑infectie vergelijkbaar met dat bij patiënten met alleen een hiv‑1‑infectie.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
| Postbus 97 |
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Gilead Sciences Ireland UC
Carrigtohill
County Cork, T45 DP77
Ierland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1061/001
EU/1/15/1061/002
EU/1/15/1061/003
EU/1/15/1061/004
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
10/2022
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
3381456 | GENVOYA 150MG/150MG/200MG/10MG FILMOMH TABL 30 | J05AR18 | € 858,75 | - | Ja | - | - |