1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
DUAVIVE 0,45 mg/20 mg tabletten met gereguleerde afgifte
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet met gereguleerde afgifte bevat 0,45 mg geconjugeerde oestrogenen en bazedoxifenacetaat, gelijk aan 20 mg bazedoxifen.
Hulpstoffen met bekend effect
Elke tablet met gereguleerde afgifte bevat 96,9 mg sucrose (waarvan 0,7 mg sucrose als sucrosemonopalmitaat), 62,9 mg lactose (als monohydraat), 0,2 mg vloeibare maltitol, 0,0176 mg glucose en 0,0088 mg sorbitol
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Tablet met gereguleerde afgifte.
Roze, ovaalvormige tablet met gereguleerde afgifte, afmeting van 12 mm, met de inscriptie “0,45/20” aan één zijde.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
DUAVIVE (CE/BZA) is geïndiceerd voor de behandeling van symptomen van oestrogeendeficiëntie bij postmenopauzale vrouwen met uterus (die minimaal 12 maanden geleden hun laatste menstruatie hebben gehad) voor wie behandeling met progestinebevattende therapie niet geschikt is.
Ervaring als behandeling van vrouwen ouder dan 65 jaar is beperkt.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Voor het opstarten en voortzetten van de behandeling van postmenopauzale symptomen dient de laagste effectieve dosis gedurende een zo kort mogelijke periode te worden gebruikt (zie rubriek 4.4).
De aanbevolen dosis is 0,45 mg geconjugeerde oestrogenen (CE) en 20 mg bazedoxifen (BZA) ingenomen als enkele orale tablet, eenmaal daags.
Een vergeten tablet dient zo snel mogelijk alsnog te worden ingenomen. De behandeling dient vervolgens te worden hervat als voorheen. Als meer dan één tablet is vergeten, mag alleen de meest recente tablet alsnog worden ingenomen. De patiënt mag geen dubbele dosis innemen om vergeten tabletten te compenseren.
Specifieke doelgroepen
Ouderen
CE/BZA is niet onderzocht bij vrouwen ouder dan 75 jaar. Op basis van beschikbare gegevens is aanpassing van de dosis naar leeftijd niet nodig (zie rubriek 5.2). Ervaring met de behandeling van vrouwen ouder dan 65 jaar is beperkt.
Verminderde nierfunctie
De farmacokinetiek van CE/BZA is niet geëvalueerd bij patiënten met een verminderde nierfunctie. Gebruik in deze doelgroep wordt daarom niet aanbevolen (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Verminderde leverfunctie
De veiligheid en werkzaamheid van CE/BZA zijn niet geëvalueerd bij patiënten met een verminderde leverfunctie. Gebruik in deze doelgroep is daarom gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3, 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van CE/BZA bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
CE/BZA kan op elk moment van de dag met of zonder voedsel worden ingenomen (zie rubriek 5.2). De tabletten dienen in hun geheel te worden ingeslikt.
4.3 Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Aanwezigheid, vermoeden of voorgeschiedenis van borstkanker.
- Aanwezigheid, voorgeschiedenis of vermoeden van oestrogeenafhankelijke maligne tumoren (bijvoorbeeld endometriumkanker).
- Niet-gediagnosticeerde genitale bloeding.
- Niet-behandelde endometriumhyperplasie.
- Actieve of eerder doorgemaakte veneuze trombo-embolie (bijvoorbeeld diepveneuze trombose, longembolie en retinale veneuze trombose).
- Bekende trombofiele aandoeningen (bijvoorbeeld proteïne-C-, proteïne-S- of antitrombinedeficiëntie, zie rubriek 4.4).
- Actieve of eerder doorgemaakte arteriële trombo-embolie (bijvoorbeeld myocardinfarct, beroerte).
- Acute leverziekte of een voorgeschiedenis van leverziekte zolang de leverfunctietesten niet genormaliseerd zijn.
- CE/BZA mag niet worden ingenomen door vrouwen in de vruchtbare leeftijd of vrouwen die borstvoeding geven (zie rubriek 4.6 en 5.3).
- Porfyrie.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gemelde bijwerking is buikpijn. Dit treedt op bij meer dan 10% van de patiënten in klinische onderzoeken.
Ernstige veneuze trombo-embolische voorvallen kunnen zelden voorkomen (bij minder dan 1 op de 1.000 patiënten).
Tabel met bijwerkingen
De volgende tabel bevat een overzicht van de bijwerkingen die zijn waargenomen voor CE/BZA (n = 3.168) in placebogecontroleerd klinisch onderzoek. De bijwerkingen zijn als volgt gecategoriseerd: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000, <1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1.000).
Systeem/orgaanklasse | Frequentie van optreden van bijwerkingen | |||
Zeer vaak | Vaak | Soms | Zelden | |
Infecties en parasitaire aandoeningen |
| Vulvovaginale candidiasis |
|
|
Bloedvataandoeningen |
|
|
| Veneuze trombo-embolische voorvallen (zoals longembolie, retinale veneuze trombose, diep-veneuze trombose en tromboflebitis) |
Maag-darmstelselaandoeningen | Buikpijn | Obstipatie; diarree; misselijkheid |
|
|
Lever- en galaandoeningen |
|
| Cholecystitis |
|
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen |
| Spierspasmen |
|
|
Onderzoeken |
| Bloedtriglyceriden verhoogd |
|
|
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Risico op borstkanker
Het borstkankerrisico dat in verband wordt gebracht met gebruik van alleen oestrogenen is in diverse onderzoeken gedocumenteerd. Het verhoogde risico voor gebruiksters die worden behandeld met HST metalleen oestrogeen is lager dan voor gebruiksters van HST met een oestrogeen-progestagencombinatie. Het risico is afhankelijk van de duur van het gebruik (zie rubriek 4.4). Het absolute risico geschat op basis van de resultaten van het grootste gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoek (WHI-onderzoek) en de grootste meta-analyse van prospectieve epidemiologische onderzoeken staan vermeld.
VS WHI alleen oestrogeen (ET)-groep – extra risico op borstkanker na 5 jaar gebruik
| Incidentie per 1.000 vrouwen in placebogroep gedurende 5 jaar | | Extra gevallen per 1.000 ET-gebruiksters gedurende 5 jaar (95% BI) |
CE alleen oestrogeen | |||
50-79 | 21 | 0,8 (0,7-1,0) | -4 (-6 – 0)* |
* WHI-onderzoek bij vrouwen zonder uterus, waarin geen verhoogd risico op borstkanker is waargenomen |
Grootste meta-analyse van prospectieve epidemiologische onderzoeken
Geschat extra risico op borstkanker na 5 jaar gebruik bij vrouwen met een BMI van 27 (kg/m2)
| Incidentie per 1.000 niet-HST-gebruiksters gedurende 5 jaar (50‑54 jaar)* | | Extra gevallen per 1.000 HST-gebruiksters na 5 jaar |
HST met alleen oestrogeen | |||
50 | 13,3 | 1,2 | 2,7 |
* Afgeleid van uitgangswaarden voor incidentie in Engeland in 2015 bij vrouwen met een BMI van 27 (kg/m2) |
Geschat extra risico op borstkanker na 10 jaar gebruik bij vrouwen met een BMI van 27 (kg/m2)
| Incidentie per 1.000 niet-HST-gebruiksters gedurende 10 jaar (50-59 jaar)* | | Extra gevallen per 1.000 HST-gebruiksters na 10 jaar |
HST met alleen oestrogeen | |||
50 | 26,6 | 1,3 | 7,1 |
* Afgeleid van uitgangswaarden voor incidentie in Engeland in 2015 bij vrouwen met een BMI van 27 |
Risico op endometriumkanker
Postmenopauzale vrouwen met uterus
Het risico op endometriumkanker is ca. 5 op elke 1.000 vrouwen met een uterus die geen HST krijgen.
Bij vrouwen met een uterus wordt HST op basis van alleen oestrogeen niet aanbevolen omdat dit het risico op endometriumkanker doet toenemen (zie rubriek 4.4). Afhankelijk van de gebruiksduur en de dosis van alleen oestrogeen, varieerde de toename van het risico op endometriumkanker in epidemiologisch onderzoek van 5 tot 55 extra gediagnosticeerde gevallen per 1.000 vrouwen in de leeftijd van 50-65 jaar.
CE/BZA bevat bazedoxifen, dat het risico op endometriumhyperplasie, een aandoening die zich bij gebruik van alleen oestrogeen kan voordoen, verlaagt (zie rubriek 4.4). Endometriumhyperplasie kan een voorbode zijn van endometriumkanker.
Ovariumcarcinoom
Gebruik van HST met alleen oestrogeen is in verband gebracht met een licht verhoogd risico op de diagnose ovariumcarcinoom (zie rubriek 4.4).
Een meta-analyse van 52 epidemiologische studies liet een verhoogd risico op ovariumcarcinoom zien bij vrouwen die HST gebruiken in vergelijking met vrouwen die nooit HST hebben gebruikt (RR 1,43; 95% BI 1,31-1,56). Dit leidt voor vrouwen in de leeftijd van 50 tot 54 jaar die 5 jaar HST gebruiken tot ongeveer 1 extra geval per 2.000 gebruiksters. Van de vrouwen in de leeftijd van 50 tot 54 jaar die geen HST gebruiken, krijgen in een periode van 5 jaar ongeveer 2 vrouwen per 2.000 de diagnose ovariumcarcinoom.
Risico op veneuze trombo-embolie
In het onderzoek naar bazedoxifen voor de behandeling van osteoporose (gemiddelde leeftijd = 66,5 jaar), was het aantal VTE-voorvallen per 1000 vrouwjaren gedurende de onderzoeksperiode van 3 jaar 2,86 in de bazedoxifen (20 mg-)groep en 1,76 in de placebogroep en gedurende de onderzoeksperiode van 5 jaar 2,34 in de bazedoxifen 20 mg-groep en 1,56 in de placebogroep. Na 7 jaar was het aantal VTE-gevallen per 1.000 vrouwjaren 2,06 in de bazedoxifen 20 mg-groep en 1,36 in de placebogroep.
Het is bekend dat oestrogenen het risico op VTE doen stijgen (zie rubriek 4.4). Het voorkomen van deze bijwerking is hoger in het eerste jaar van behandeling. Gegevens uit het grootste gerandomiseerde onderzoek worden hieronder weergegeven:
WHI-onderzoeken alleen oestrogeen-groep – extra risico op VTE gedurende 5 jaar gebruik
Leeftijd (jaren) | Incidentie per 1.000 vrouwen in placebogroep gedurende 5 jaar | Risicoratio & 95% BI | Extra gevallen per 1.000 ET gebruiksters |
Alleen oraal oestrogeen* | |||
50-59 | 7 | 1,2 (0,6-2,4) | 1 (-3-10) |
* onderzoek bij vrouwen zonder uterus |
Risico op ischemische beroerte
Behandeling met alleen oestrogeen wordt in verband gebracht met een 1,5 maal hoger relatief risico op ischemische beroerte. Dit relatieve risico is niet afhankelijk van leeftijd of gebruiksduur. Aangezien het uitgangsrisico echter sterk afhankelijk is van leeftijd, zal het algehele risico op een beroerte bij vrouwen met oestrogeentherapie stijgen met de leeftijd (zie rubriek 4.4). Het extra risico op ischemische beroerte gedurende vijf jaar gebruik is bestudeerd in het grootste gerandomiseerde onderzoek bij vrouwen zonder uterus (WHI) in de leeftijd van 50-59 jaar.
WHI-onderzoeken gecombineerd – extra risico op ischemische beroerte* gedurende 5 jaar gebruik
Leeftijd (jaren) | Incidentie per 1.000 vrouwen in placebogroep gedurende 5 jaar | Risicoratio & 95% BI | Extra gevallen per 1.000 HST gebruiksters gedurende 5 jaar |
50-59 | 8 | 1,3 (1,1-1,6) | 3 (1-5) |
* Er is geen differentiatie gemaakt tussen ischemische en hemorragische beroerte.
Bijwerkingen gemeld voor CE en/of bazedoxifen monotherapie
De bijwerkingen zijn als volgt gecategoriseerd: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000, <1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Bijwerkingen waargenomen bij monotherapie met CE.
Systeem/orgaan-klasse | Frequentie van optreden van bijwerkingen | |||
Vaak | Soms | Zelden | Zeer zelden | |
Infecties en parasitaire aandoeningen |
| Vaginitis |
|
|
Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen) |
|
| Mogelijke groei van benigne meningioom; fibrocysteuze mastopathie | Vergroting van hepatische hemangiomen |
Immuunsysteemaan-doeningen |
| Overgevoeligheid | Angio-oedeem; anafylactische/ |
|
Voedings- en stofwisselingsstoor-nissen |
|
| Glucose-intolerantie | Exacerbatie van porfyrie; hypocalciëmie (bij patiënten met ziekten die kunnen leiden tot ernstige hypocalciëmie) |
Psychische stoornissen |
| Dementie; depressie; stemmings-wisseling; veranderingen in libido | Prikkelbaarheid |
|
Zenuwstelselaan-doeningen |
| Migraine; hoofdpijn; duizeligheid; zenuwachtigheid | Exacerbatie van epilepsie | Exacerbatie van chorea |
Oogaandoeningen |
| Intolerantie voor contactlenzen |
|
|
Hartaandoeningen |
|
| Myocardinfarct |
|
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinum-aandoeningen |
|
| Exacerbatie van astma |
|
Maag-darmstelsel-aandoeningen |
| Misselijkheid | Pancreatitis; ischemische colitis; braken |
|
Huid- en onderhuidaan-doeningen | Alopecia | Hirsutisme; uitslag; pruritus; chloasma |
| Erythema multiforme; erythema nodosum |
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen | Artralgie; beenkrampen |
|
|
|
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | Borstpijn, | Verandering in ectropion en secretie van de cervix | Bekkenpijn |
|
Onderzoeken | Veranderingen in gewicht (toename of afname) |
|
| Stijging van bloeddruk |
Bijwerkingen geobserveerd bij monotherapie met bazedoxifen
Systeem/orgaan-klasse | Frequentie van optreden van bijwerkingen | |||
Zeer vaak | Vaak | Soms | | |
Immuunsysteem-aandoeningen |
| Overgevoeligheid |
|
|
Zenuwstelselaan-doeningen |
| Somnolentie |
|
|
Oogaandoeningen |
|
| Retinale veneuze trombose | Gereduceerd scherpzien, wazig zien, fotopsie, gezichtsvelduitval, afgenomen gezichtsvermogen, droog oog, ooglidoedeem, blefarospasme, oogpijn en oogzwelling |
Hartaandoeningen |
|
|
| Hartkloppingen |
Bloedvat-aandoeningen | Opvliegers |
| Diepveneuze trombose; |
|
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaan-doeningen |
|
| Longembolie |
|
Maag-darmstelsel-aandoeningen |
| Droge mond |
|
|
Huid- en onderhuidaan-doeningen |
| Urticaria, uitslag, pruritus |
|
|
Skeletspierstelsel- en bindweefselaan-doeningen | Spier-spasmen (waaronder kramp in been) |
|
|
|
Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen | Oedeem perifeer |
|
|
|
Onderzoeken |
| Verhoogde bloedtriglyceriden; verhoogde alanine-aminotransferase; verhoogde aspartaatamino-transferase |
|
|
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via :
België: Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
E-mail: adr@fagg-afmps.be
Nederland: Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. Website: www.lareb.nl
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer Europe MA EEIG
Boulevard de la Plaine 17
1050 Brussel
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/960/001
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
06/2024
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (https://www.ema.europa.eu).
24F24
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
3255627 | DUAVIVE 0,45MG/20MG COMP VERLENGDE AFGIFTE 28 | G03CC07 | € 39,51 | - | Ja | - | - |