1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Triplixam 5 mg/1,25 mg/5 mg, filmomhulde tabletten
Triplixam 5 mg/1,25 mg/10 mg, filmomhulde tabletten
Triplixam 10 mg/2,5 mg/5 mg, filmomhulde tabletten
Triplixam 10 mg/2,5 mg/10 mg, filmomhulde tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Triplixam 5 mg/1,25 mg/5 mg: Eén filmomhulde tablet bevat 3,395 mg perindopril, overeenkomend met 5 mg perindopril arginine, 1,25 mg indapamide en 6,935 mg amlodipine besilaat overeenkomend met 5 mg amlodipine.
Triplixam 5 mg/1,25 mg/10 mg: Eén filmomhulde tablet bevat 3,395 mg perindopril, overeenkomend met 5 mg perindopril arginine, 1,25 mg indapamide en 13,870 mg amlodipine besilaat overeenkomend met 10 mg amlodipine.
Triplixam 10 mg/2,5 mg/5 mg: Eén filmomhulde tablet bevat 6,790 mg perindopril, overeenkomend met 10 mg perindopril arginine, 2,5 mg indapamide en 6,935 mg amlodipine besilaat overeenkomend met 5 mg amlodipine.
Triplixam 10 mg/2,5 mg/10 mg: Eén filmomhulde tablet bevat 6,790 mg perindopril, overeenkomend met 10 mg perindopril arginine, 2,5 mg indapamide en 13,870 mg amlodipine besilaat overeenkomend met 10 mg amlodipine.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet.
Triplixam 5/1,25/5 mg: witte, oblonge, filmomhulde tablet, 9,75 mm lang en 5,16 mm breed, gegraveerd met aan de ene kant en
aan de andere kant.
Triplixam 5/1,25/10 mg: witte, oblonge, filmomhulde tablet, 10,7 mm lang en 5,66 mm breed, gegraveerd met aan de ene kant en
aan de andere kant.
Triplixam 10/2,5/5 mg: witte, oblonge, filmomhulde tablet, 11,5 mm lang en 6,09 mm breed, gegraveerd met aan de ene kant en
aan de andere kant.
Triplixam 10/2,5/10 mg: witte, oblonge, filmomhulde tablet, 12,2 mm lang en 6,46 mm breed, gegraveerd met aan de ene kant en
aan de andere kant.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Triplixam is geïndiceerd als substitutietherapie voor de behandeling van essentiële hypertensie bij patiënten die reeds onder controle worden gehouden met perindopril/indapamide vaste-dosiscombinatie en amlodipine, die op hetzelfde dosisniveau wordt ingenomen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Eén Triplixam filmomhulde tablet per dag als enkelvoudige dosis, bij voorkeur in de ochtend en vóór een maaltijd ingenomen.
De vaste-dosiscombinatie is niet geschikt als initiële behandeling.
Indien een verandering in de dosering nodig is, dient titratie te worden gedaan met de individuele componenten.
Speciale populatie
Verminderde nierfunctie (zie rubrieken 4.3 en 4.4)
Bij ernstige verminderde nierfunctie (creatinineklaring lager dan 30 ml/min), is behandeling gecontra-indiceerd.
Bij patiënten met matige verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30-60 ml/min), is Triplixam in de doses 10 mg/2,5 mg/5 mg en 10 mg/2,5 mg/10 mg gecontra-indiceerd. Het is raadzaam de behandeling te beginnen met de adequate dosering van de vrije combinatie.
De gebruikelijke medische follow-up omvat regelmatige controle van creatinine en kalium.
Gelijktijdig gebruik van perindopril met aliskiren is gecontra-indiceerd bij patiënten met verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m2) (zie rubriek 4.3).
Afgenomen leverfunctie (zie rubrieken 4.3, 4.4 en 5.2)
Bij ernstige leverfunctiestoornis is Triplixam gecontra-indiceerd.
Bij patiënten met milde tot matige leverfunctiestoornis dient men voorzichtig te zijn met het toedienen van Triplixam, daar doseringsaanbevelingen voor amlodipine bij deze patiënten niet zijn vastgesteld.
Ouderen (zie rubriek 4.4)
De eliminatie van perindoprilaat is verminderd bij de ouderen (zie rubriek 5.2).
Ouderen kunnen overeenkomstig de nierfunctie met Triplixam worden behandeld (zie rubriek 4.3).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Triplixam bij kinderen en adolescenten zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
4.3 Contra-indicaties
- Dialysepatiënten.
- Patiënten met onbehandeld gedecompenseerd hartfalen.
- Ernstige verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min).
- Matige verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 60 ml/min) voor Triplixam doses die een combinatie van 10 mg/2,5 mg perindopril/indapamide bevatten (d.w.z., Triplixam 10 mg/2,5 mg/5 mg en 10 mg/2,5 mg/10 mg).
- Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen, voor andere sulfonamiden, voor dihydropyridinederivaten, enige andere ACE-remmer of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Voorgeschiedenis van angio-oedeem (oedeem van Quincke) in verband met een eerdere behandeling met ACE-remmers (zie rubriek 4.4).
- Erfelijk/idiopathisch angio-oedeem.
- Tweede en derde trimesters van de zwangerschap (zie rubrieken 4.4 en 4.6).
- Hepatische encefalopathie.
- Ernstige afgenomen leverfunctie.
- Hypokaliëmie.
- Ernstige hypotensie.
- Shock, inclusief cardiogene shock.
- Obstructie van het linker ventriculaire uitstroomtraject (bijv. hoge graad aortastenose).
- Hemodynamisch instabiel hartfalen na acuut myocardinfarct.
- Het gelijktijdig gebruik van Triplixam met aliskiren-bevattende geneesmiddelen bij patiënten met diabetes mellitus of nierinsufficiëntie (GFR < 60 ml/min/1,73 m²) (zie rubrieken 4.5 en 5.1).
- Gelijktijdig gebruik met sacubitril/valsartan therapie. Triplixam mag niet eerder dan 36 uur na de laatste dosis sacubitril/valsartan worden gestart (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
- Extracorporale behandelingen die leiden tot contact van bloed met negatief geladen oppervlakken (zie rubriek 4.5).
- Aanzienlijke bilaterale arteria renalis stenose of stenose van de arterie naar één enkele functionerende nier (zie rubriek 4.4).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen bij perindopril, indapamide en amlodipine zijn afzonderlijk gegeven: hypokaliëmie, duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie, somnolentie, dysgeusie, verminderd gezichtsvermogen, diplopie, tinnitus, vertigo, palpitaties, rood aanlopen, hypotensie (en effecten die verband houden met hypotensie), hoesten, dyspneu, maagdarmstoornissen (buikpijn, obstipatie, diarree, dyspepsie, misselijkheid, braken, veranderde stoelgang), pruritus, uitslag, maculo-papuleuze uitslag, spierspasmen, gezwollen enkels, asthenie, oedeem en vermoeidheid.
Samenvatting van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen werden tijdens behandeling opgemerkt bij perindopril, indapamide of amlodipine en onder de volgende frequentie geklasseerd:
Zeer vaak (1/10); vaak (1/100 tot <1/10); soms (1/1.000 tot <1/100); zelden (1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
MedDRA | Bijwerkingen | Frequentie | ||
Perindopril | Indapamide | Amlodipine | ||
Infecties en parasitaire aandoeningen | Rhinitis | Zeer zelden | - | Soms |
Endocriene aandoeningen | Syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH) | Zelden | - | - |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | Eosinofilie | Soms* | - | - |
Agranulocytose (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | Zeer zelden | - | |
Aplastische anemie | - | Zeer zelden |
| |
Pancytopenie | Zeer zelden | - | - | |
Leukopenie (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | Zeer zelden | Zeer zelden | |
Neutropenie (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | - | - | |
Hemolytische anemie | Zeer zelden | Zeer zelden | - | |
Trombocytopenie (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | Zeer zelden | Zeer zelden | |
Immuunsysteemaandoeningen | Overgevoeligheid | - | Soms | Zeer zelden |
| Hypokaliëmie | - | Vaak | - |
Hypoglykemie (zie rubrieken 4.4 en 4.5). | Soms* | - | - | |
Hyperkaliëmie reversibel na het stoppen (zie rubriek 4.4) | Soms* | - | - | |
Hyponatriëmie (zie rubriek 4.4) | Soms* | Soms |
| |
Hypochloremie | - | Zelden | - | |
Hypomagnesiëmie | - | Zelden | - | |
Hyperglykemie | - | - | Zeer zelden | |
Hypercalciëmie | - | Zeer zelden | - | |
|
|
| - | |
Psychische stoornissen | Slapeloosheid | - | - | Soms |
Stemming veranderd (inclusief angst) | Soms | - | Soms | |
Depressie | Soms* | - | Soms | |
Slaapstoornissen | Soms | - | - | |
Verwarde toestand | Zeer zelden | - | Zelden | |
Zenuwstelselaandoeningen | Duizeligheid | Vaak | - | Vaak |
Hoofdpijn | Vaak | Zelden | Vaak | |
Paresthesie | Vaak | Zelden | Soms | |
Somnolentie | Soms* | - | Vaak | |
Hypo-esthesie | - | - | Soms | |
Dysgeusie | Vaak | - | Soms | |
Tremor | - | - | Soms | |
Syncope | Soms* | Niet bekend | Soms | |
Hypertonie | - | - | Zeer zelden | |
Perifere neuropathie | - | - | Zeer zelden | |
Extrapiramidale aandoening | - | - | Niet bekend | |
Beroerte, mogelijk secundair aan bovenmatige hypotensie bij patiënten met verhoogd risico (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | - | - | |
Mogelijkheid van begin van hepatische encefalopathie in geval van leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.3 en 4.4) | - | Niet bekend | - | |
Oogaandoeningen | Verminderd gezichtsvermogen | Vaak | Niet bekend | Vaak |
Nauwe kamerhoekglaucoom | - | Niet bekend | - | |
Choroïdale effusie | - | Niet bekend | - | |
Diplopie | - | - | Vaak | |
Myopie | - | Niet bekend | - | |
Wazig zien |
| Niet bekend | - | |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | Tinnitus | Vaak | - | Soms |
Vertigo | Vaak | Zelden | - | |
Hartaandoeningen | Hartkloppingen | Soms* | - | Vaak |
Tachycardie | Soms* | - | - | |
Angina pectoris (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | - | - | |
Aritmie (inclusief bradycardie, ventriculaire tachycardie en atriale fibrillatie) | Zeer zelden | Zeer zelden | Soms | |
Myocardinfarct, mogelijk secundair aan excessieve hypotensie bij patiënten met een hoog risico (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | - | Zeer zelden | |
Torsade de pointes (mogelijk fataal) (zie rubrieken 4.4 en 4.5) | - | Niet bekend | - | |
Bloedvataandoeningen | Overmatig blozen | Zelden* | - | Vaak |
Hypotensie (en aan hypotensie gerelateerde effecten) (zie rubriek 4.4) | Vaak | Zeer zelden | Soms | |
Vasculitis | Soms* | - | Zeer zelden | |
Raynaud-fenomeen | Niet bekend | - | - | |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | Hoesten (zie rubriek 4.4) | Vaak | - | Soms |
Dyspneu | Vaak | - | Vaak | |
Bronchospasme | Soms | - | - | |
Eosinofiele pneumonie | Zeer zelden | - | - | |
Maagdarmstelselaandoeningen | Buikpijn | Vaak | - | Vaak |
Constipatie | Vaak | Zelden | Vaak | |
Diarree | Vaak | - | Vaak | |
Dyspepsie | Vaak | - | Vaak | |
Misselijkheid | Vaak | Zelden | Vaak | |
Braken | Vaak | Soms | Soms | |
Droge mond | Soms | Zelden | Soms | |
Veranderde stoelgang | - | - | Vaak | |
Hyperplasie van het tandvlees | - | - | Zeer zelden | |
Pancreatitis | Zeer zelden | Zeer zelden | Zeer zelden | |
Gastritis | - | - | Zeer zelden | |
Lever- en galaandoeningen | Hepatitis (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | Niet bekend | Zeer zelden |
Geelzucht | - | - | Zeer zelden | |
Leverfunctie abnormaal | - | Zeer zelden | - | |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Pruritus | Vaak | - | Soms |
Huiduitslag | Vaak | - | Soms | |
Rash maculopapulair |
| Vaak | - | |
Urticaria (zie rubriek 4.4) | Soms | Zeer zelden | Soms | |
Angio-oedeem (zie rubriek 4.4) | Soms | Zeer zelden | Zeer zelden | |
Alopecia | - | - | Soms | |
Purpura | - | Soms | Soms | |
Huidverkleuring | - | - | Soms | |
Hyperhidrose | Soms | - | Soms | |
Exantheem | - | - | Soms | |
Fotosensibiliteitsreactie | Soms* | Niet bekend (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | |
Verergering van psoriasis | Zelden | - | - | |
Pemfigoïd | Soms* |
|
| |
Erythema multiforme | Zeer zelden | - | Zeer zelden | |
Syndroom van Stevens-Johnson | - | Zeer zelden | Zeer zelden | |
Exfoliatieve dermatitis | - | - | Zeer zelden | |
Toxische epidermale necrolyse | - | Zeer zelden | Niet bekend | |
Oedeem van Quincke | - | - | Zeer zelden | |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Spierspasmen | Vaak | Niet bekend | Vaak |
Gezwollen enkels | - | - | Vaak | |
Artralgie | Soms* | - | Soms | |
Spierzwakte | - | Niet bekend | - | |
Myalgie | Soms* | Niet bekend | Soms | |
Rabdomyolyse | - | Niet bekend | - | |
Rugklachten | - | - | Soms | |
Mogelijke verslechtering van reeds bestaande gedissemineerde lupus erythematodes | - | Niet bekend | - | |
Nier- en urinewegaandoeningen | Mictiestoornis | - | - | Soms |
Nycturie | - | - | Soms | |
Pollakisurie | - | - | Soms | |
Anurie/oligurie | Zelden* | - | - | |
Acuut nierfalen | Zelden |
| - | |
Nierfalen | Soms | Zeer zelden |
| |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | Erectieproblemen | Soms | Soms | Soms |
Gynaecomastie | - | - | Soms | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Asthenie | Vaak | - | Vaak |
Vermoeidheid | - | Zelden | Vaak | |
Oedeem | - | - | Zeer vaak | |
Pijn op de borst | Soms* | - | Soms | |
Pijn | - | - | Soms | |
Malaise | Soms* | - | Soms | |
Perifeer oedeem | Soms* | - | - | |
Pyrexie | Soms* | - | - | |
Onderzoeken | Gewichtstoename | - | - | Soms |
Gewichtsverlies | - | - | Soms | |
Bloedureum verhoogd | Soms* | - | - | |
Bloedcreatinine verhoogd | Soms* | - | - | |
Bloedbilirubine verhoogd | Zelden | - | - | |
Leverenzym verhoogd | Zelden | Niet bekend | Zeer zelden | |
Hemoglobine en hematocriet verlaagd (zie rubriek 4.4) | Zeer zelden | - | - | |
Elektrocardiogram QT-verlengd (zie rubrieken 4.4 en 4.5) | - | Niet bekend | - | |
Bloedglucose verhoogd | - | Niet bekend | - | |
Bloedurinezuur verhoogd | - | Niet bekend | - | |
Letsels, intoxicaties en verrichtingencomplicaties | Vallen | Soms* | - | - |
*Frequentie berekend aan de hand van klinische trials voor bijwerkingen die werden opgemerkt aan de hand van spontane rapportage
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Bij fase II- en III-onderzoeken waarin indapamide 1,5 mg en 2,5 mg werden vergeleken, liet plasmakaliumanalyse een dosisafhankelijk effect van indapamide zien:
- Indapamide 1,5 mg: plasmakalium < 3,4 mmol/l werd waargenomen bij 10% van de patiënten en < 3,2 mmol/l bij 4% van de patiënten na 4 tot 6 weken behandeling. Na 12 weken behandeling was de gemiddelde daling van het plasmakalium 0,23 mmol/l.
- Indapamide 2,5 mg: plasmakalium < 3,4 mmol/l werd waargenomen bij 25% van de patiënten en < 3,2 mmol/l bij 10% van de patiënten na 4 tot 6 weken behandeling. Na 12 weken behandeling was de gemiddelde daling van het plasmakalium 0,41 mmol/l.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen:
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via :
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Postbus 97
1000 Brussel
Madou
Website : www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail : adr@fagg.be
Luxemburg
Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy
ou Division de la pharmacie et des médicaments de la Direction de la santé
Site internet : www.guichet.lu/pharmacovigilance
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Servier Benelux N.V.
Internationalelaan 57
1070 Brussel
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
TRIPLIXAM 5 mg / 1,25 mg / 5 mg: BE448657
TRIPLIXAM 5 mg / 1,25 mg / 10 mg: BE448666
TRIPLIXAM 10 mg / 2,5 mg / 5 mg: BE448675
TRIPLIXAM 10 mg / 2,5 mg / 10 mg: BE448684
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST - GOEDKEURING VAN DE TEKST
Goedkeuringsdatum: 08/2022
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig |
---|---|---|---|---|---|
3158235 | TRIPLIXAM 5MG/1,25MG/ 5MG FILMOMH COMP 30 | C09BX01 | € 19,89 | - | Ja |
3158243 | TRIPLIXAM 5MG/1,25MG/ 5MG FILMOMH COMP 90 | C09BX01 | € 31,77 | - | Ja |
3158250 | TRIPLIXAM 5MG/1,25MG/10MG FILMOMH COMP 30 | C09BX01 | € 19,36 | - | Ja |
3158268 | TRIPLIXAM 5MG/1,25MG/10MG FILMOMH COMP 90 | C09BX01 | € 43,29 | - | Ja |
3158276 | TRIPLIXAM 10MG/2,50MG/ 5MG FILMOMH COMP 30 | C09BX01 | € 29,02 | - | Ja |
3158284 | TRIPLIXAM 10MG/2,50MG/ 5MG FILMOMH COMP 90 | C09BX01 | € 49,76 | - | Ja |
3158292 | TRIPLIXAM 10MG/2,50MG/10MG FILMOMH COMP 30 | C09BX01 | € 28,58 | - | Ja |
3158300 | TRIPLIXAM 10MG/2,50MG/10MG FILMOMH COMP 90 | C09BX01 | € 61,28 | - | Ja |