1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MORPHINE HCl STEROP 10 mg/1 ml
MORPHINE HCl STEROP 20 mg/1 ml
MORPHINE HCl STEROP 30 mg/1 ml
MORPHINE HCl STEROP 40 mg/1 ml
Oplossing voor injectie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
MORPHINE HCl STEROP 10 mg/1 ml: elke ampul van 1 ml bevat 10 mg morfinechloorhydraat.
MORPHINE HCl STEROP 20 mg/1 ml: elke ampul van 1 ml bevat 20 mg morfinechloorhydraat.
MORPHINE HCl STEROP 30 mg/1 ml: elke ampul van 1 ml bevat 30 mg morfinechloorhydraat.
MORPHINE HCl STEROP 40 mg/1 ml: elke ampul van 1 ml bevat 40 mg morfinechloorhydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Waterige, heldere, kleurloze tot geelachtige oplossing, vrij van zichtbare deeltjes.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling van ernstige pijn die niet wordt verholpen door minder sterke pijnstillers.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Wijze van toediening
Oplossing voor injectie voor subcutaan, intraveneus, intramusculair en
intrathecaal gebruik.
Het intramusculair gebruik is niet aan te bevelen, omdat deze pijnlijk is en geen farmacokinetisch voordeel biedt tegenover de subcutane toedieningsmethode.
De epidurale, intrathecale en intraventriculaire toedienen vereisen een filtering van de oplossing voor de injectie via een filter van 0,22 m om een eventuele contaminatie door deeltjes ten gevolge van het openen van de ampul te voorkomen.
Doelen en stopzetting van de behandeling
Voor aanvang van de behandeling met MORPHINE HCl STEROP dienen in samenspraak met de patiënt een behandelingsstrategie – met inbegrip van de duur en de doelen van de behandeling – en een plan voor stopzetting van de behandeling te worden overeengekomen, in overeenstemming met de richtsnoeren voor pijnbestrijding. Tijdens de behandeling moet er regelmatig contact zijn tussen de arts en de patiënt om te beoordelen of de behandeling moet worden voortgezet, stopzetting te overwegen en de dosering indien nodig aan te passen. Wanneer een patiënt niet meer met MORPHINE HCl STEROP hoeft te worden behandeld, kan het raadzaam zijn de dosis geleidelijk af te bouwen om ontwenningsverschijnselen te voorkomen. Bij gebrek aan adequate pijnbestrijding moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van hyperalgesie, tolerantie en progressie van de onderliggende ziekte (zie rubriek 4.4).
Behandelingsduur
MORPHINE HCl STEROP mag niet langer worden gebruikt dan nodig is.
Dosering
De dosis-doeltreffendheid-tolerantie-verhouding varieert sterk per patiënt. Het is dus van belang om de doeltreffendheid en de tolerantie regelmatig te evalueren en om de dosering geleidelijk aan te passen, volgens de behoeften van de patiënt. Er lijkt geen maximale dosis te zijn, zolang de bijwerkingen beheerst kunnen worden.
Bij wijze van toelichting geeft de onderstaande tabel een overzicht van de equivalentie van de dosissen naar gelang de wijze van toediening.
Wijze van toediening | Equivalent van een dosis |
Oraal | 1 mg |
Subcutaan | equivalent met 1/2 tot 1/3 mg |
Intraveneus | equivalent met 1/2 tot 1/3 mg |
Epiduraal | equivalent met 1/10 tot 1/20 mg |
Intrathecaal | equivalent met 1/50 tot 1/200 mg |
De gelijktijdige toediening van morfine via twee verschillende toedieningsmethoden moet vermeden worden, omdat er dan een risico van overdosering aanwezig is gezien de farmacokinetische verschillen tussen de verschillende toedieningsmethoden.
- Behandeling van acute pijnen (onder meer na een heelkundige ingreep):
Intraveneuze en subcutane toediening
Bij volwassenen:
Morfine wordt meestal gefractioneerd intraveneus toegediend (“door titratie”), met een dosis van 1 tot 3 mg (vooral in functie van de leeftijd van de patiënt) ongeveer om de 10 minuten, tot er voldoende verdoving verkregen wordt (of tot er bijwerkingen optreden), waarbij de patiënt doorlopend onder toezicht blijft. Als een tussenbehandeling nodig blijkt te zijn, kan ofwel beroep gedaan worden op subcutane inspuitingen van 5 tot 10 mg om de 4 tot 6 uur, of op een zelfgecontroleerde analgesie langs intraveneus gebruik met bolussen van 0,5 tot 1 mg, gevolgd door een periode waarin geen inspuiting mogelijk is (refractaire periode) van ongeveer 10 minuten. Morfine via een intraveneus infuus (1 tot 5 mg/uur) wordt gewoonlijk voorbehouden aan patiënten met een gecontroleerde beademing op de reanimatieafdeling.
Pediatrische patiënten:
Vanwege het pijnlijke karakter is een subcutane toediening niet aan te raden bij kinderen.
Morfine wordt meestal traag intraveneus toegediend. Een begindosis van 0,025 tot 0,1 mg/kg (vooral in functie van de leeftijd van de patiënt) wordt, indien nodig, gevolgd door een bolus van ongeveer 0,025 mg/kg om de 5 tot 10 minuten, tot er voldoende verdoving verkregen wordt (of tot er bijwerkingen optreden) waarbij de patiënt doorlopend onder toezicht staat. Als een tussentijdse behandeling nodig blijkt te zijn, kan beroep gedaan worden op een intraveneus infuus van 0,01 tot 0,02 mg/kg/uur onder toezicht in de recoveryzaal of op de afdeling intensieve zorg (IC).
Zelfgecontroleerde pijnstilling langs intraveneus gebruik is mogelijk vanaf 6 jaar, de bolussen bedragen 0,015 tot 0,02 mg/kg, gevolgd door een periode waarin geen inspuiting mogelijk is (refractaire periode) van 10 tot 15 minuten. Men kan dit combineren met een doorlopende dosis van 0,005 à 0,02 mg/kg/uur.
Epidurale toediening
Bij volwassenen: 2 tot 6 mg om de 12 tot 24 uur.
Pediatrische patiënten: 0,03 tot 0,05 mg/kg, indien nodig te herhalen naar gelang het klinisch toezicht na 12 tot 24 uur.
Intrathecale toediening
Bij volwassenen: 0,1 tot 0,2 mg om de 12 tot 24 uur.
- Behandeling van chronische pijnen (onder meer door kanker veroorzaakt):
Begindosissen naar gelang de toedieningsmethode. De dosissen zijn, in verhouding tot het gewicht, bij kinderen en volwassenen gelijk.
Subcutane toediening
Bij patiënten die vooraf geen orale morfine hebben gekregen, zal de dagelijkse begindosis 0,5 mg/kg/dag bedragen (overeenstemmend met 30 mg/dag bij volwassenen), bij voorkeur in een doorlopend infuus of met herhaaldelijke inspuitingen om de 4 tot 6 uur.
Bij patiënten die vooraf oraal morfine hebben gekregen, zal de dagelijkse begindosis de helft van de orale toegediende dosis bedragen. Als de orale dosis onvoldoende was, is het mogelijk om meteen over te schakelen op een hogere dosis.
Intraveneuze toediening
Bij patiënten die vooraf geen orale morfine hebben gekregen, zal de dagelijkse begindosis 0,3 mg/kg/dag bedragen (overeenstemmend met 20 mg/dag bij volwassenen), bij voorkeur in een doorlopend infuus.
Bij patiënten die vooraf oraal morfine hebben gekregen, zal de dagelijkse begindosis een derde van de oraal toegediende dosis bedragen. Als de orale dosis onvoldoende was, is het mogelijk om meteen over te schakelen op een hogere dosis.
Bij de patiënten die in de loop van de dag aan pijnen van veranderlijke intensiteit lijden, is het mogelijk een door de patiënt gecontroleerd pijnstillingssysteem te gebruiken; een doorlopend infuus (met de gebruikelijke dosis) zal gecombineerd worden met zelf-toedienbare bolussen die equivalent zijn aan een infuus van ongeveer een uur. Elke bolus zal gevolgd worden door een periode waarin geen inspuiting mogelijk is (refractaire periode) van minimaal 10 minuten.
Epidurale, intrathecale en intraventriculaire toedieningen
Bij chronische pijnen zal beroep gedaan worden op deze toedieningsmethoden als bij de andere toedieningsmethoden onaanvaardbare bijwerkingen optreden.
Vergelijking van de begindosissen naar gelang de gekozen toedieningsmethode.
Beoogde wijze van toediening | Parenterale equivalentie | |
Epiduraal | 1/10de | |
Intrathecaal | 1/100ste | |
Intraventriculaire toediening is voorbehouden voor het gebruik door bepaalde specialisten met een begindosis van ongeveer 0,1 tot 0,2 mg/24 uur. | ||
Na het instellen van de behandeling moet de dosis aangepast worden.
Men mag geen dosis blijven toedienen die ondoeltreffend blijkt te zijn. De patiënt moet dus van dichtbij gevolgd worden, vooral in het begin van de behandeling, zolang de pijn niet onder controle is. Als de pijn niet onder controle is, moet de dagelijkse dosis morfine met ongeveer 30 tot 50 % verhoogd worden. Bij dit aanpassingsproces van de dosis lijkt er geen maximale dosis te zijn, zolang de bijwerkingen beheerst kunnen worden.
Stopzetten van de behandeling
Abstinentiesyndroom kan versneld optreden als de toediening van opioïden plotseling wordt stopgezet. Daarom moet de dosis voorafgaand aan stopzetting geleidelijk worden verlaagd.
4.3 Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor morfine of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Acute ademhalingsinsufficiëntie.
- Acute abdominale syndromen van onbekende etiologie.
- Spasme van de sfincter van Oddi, contractie van de galwegen, spasme van de pylorus, ernstige hepatocellulaire insufficiëntie.
- Craniale trauma's, intracraniële hypertensie, convulsieve toestanden, coma.
- Alcoholintoxicatie of acuut alcoholisme, intoxicatie met barbituraten.
- Niet toedienen als pre-operatieve medicatie aan kinderen jonger dan één (1) jaar, noch aan prematuren.
4.8 Bijwerkingen
Het ernstigste risico van de therapie is de ademhalingsdepressie (zie ook rubriek 4.9). De meest voorkomende bijwerkingen van morfine zijn misselijkheid, braken, constipatie, slapeloosheid en duizeligheid. Meestal zijn deze bijwerkingen van voorbijgaande aard. Constipatie, daarentegen, verdwijnt niet bij het voortzetten van de behandeling.
Mogelijke bijwerkingen, die in de literatuur worden beschreven, worden hieronder gepresenteerd en per orgaansysteem en naargelang hun frequentie ingedeeld. De frequenties worden als volgt bepaald: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1 000, < 1/100); zelden (≥ 1/10 000, < 1/1000); zeer zelden (< 1/10 000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Orgaansysteem | Bijwerkingen | Frequentie |
Immuunsysteemaandoeningen | Anafylactoïde reactie en meer zelden anafylactische reactie na een intraveneuze injectie. | Niet bekend |
Psychische stoornissen | Risico van lichamelijke en psychische afhankelijkheid dat toeneemt naar gelang de dosis en de duur. | Zeer vaak |
Zenuwstelselaandoeningen | Sedatie, verwarring, nachtmerries, hallucinaties, opgewondenheid, slapeloosheid. | Soms |
Intracraniale hypertensie. | Zelden | |
Myoclonus, psychische stoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, stemmingsveranderingen met dysforie en euforie, allodynie, hyperalgesie (zie rubriek 4.4), hyperhidrose. | Niet bekend | |
Oogaandoeningen | Troebel of dubbel zien of andere visuele stoornissen, miosis. | Niet bekend |
Hartaandoeningen | Bradycardie, hartkloppingen, tachycardie, orthostatische hypotensie. | Niet bekend |
Bloedvataandoeningen | Roodheid van het gezicht. | Niet bekend |
Ademhalingsstelsel | Ademhalingsdepressie, ademstilstand. | Zelden |
Centraleslaapapneusyndroom. | Niet bekend | |
Maagdarmstelselaandoeningen | Constipatie, misselijkheid, braken. | Zeer vaak |
Droge mond, spasmen van galwegen, pancreatitis. | Niet bekend | |
Lever- en galaandoeningen | Spasme van de Oddi-sfincter. | Niet bekend |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Pruritis, netelroos, contactdermatitis. | Soms |
Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). | Niet bekend | |
Nier- en urinewegaandoeningen | Dysurie, urineretentie. | Zelden |
Ureterale spasmen. | Niet bekend | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Pijn of irritatie op de plaats van de injectie. | Soms |
Abstinentiesyndroom (onthoudingssyndroom). | Niet bekend |
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Geneesmiddelafhankelijkheid en abstinentiesyndroom (onthoudingssyndroom):
Gebruik van opioïde analgetica kan in verband worden gebracht met de ontwikkeling van fysieke en/of psychische afhankelijkheid of tolerantie.
Herhaald gebruik van MORPHINE HCl STEROP kan zelfs bij therapeutische doses tot drugsafhankelijkheid leiden. Het risico op drugsafhankelijkheid kan variëren naargelang van de individuele risicofactoren, de dosering en de duur van de behandeling met opioïden (zie rubriek 4.4).
Abstinentiesyndroom kan versneld optreden als de toediening van opioïden plotseling wordt stopgezet of als opioïdantagonisten worden toegediend, of kan soms optreden tussen doses. Voor behandeling, zie rubriek 4.4.
Fysiologische ontwenningsverschijnselen zijn onder andere: pijn, tremoren, rustelozebenensyndroom, diarree, abdominale koliek, misselijkheid, griepachtige symptomen, tachycardie en mydriase. Psychische symptomen zijn onder andere dysforische stemming, angst en prikkelbaarheid. Bij geneesmiddelafhankelijkheid treedt vaak “craving” op.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie:
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
LABORATOIRES STEROP NV, Scheutlaan 46-50, 1070 Brussel.
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
MORPHINE HCl STEROP 10 mg/1 ml: BE414346
MORPHINE HCl STEROP 20 mg/1 ml: BE414355
MORPHINE HCl STEROP 30 mg/1 ml: BE414364
MORPHINE HCl STEROP 40 mg/1 ml: BE414373
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
09/2024
Goedkeuringsdatum: 02/2025
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0298588 | MORPHINE HCL AMP 10 X 30MG/1ML | N02AA01 | € 16,88 | - | Ja | - | - |
0298596 | MORPHINE HCL AMP 10 X 40MG/1ML | N02AA01 | € 22,98 | - | Ja | - | - |
0670828 | MORPHINE HCL AMP 10 X 10MG/1ML S/C | N02AA01 | € 9,35 | € 5,29 | Ja | - | - |
0677518 | MORPHINE STEROP HCL AMP 100 X 10MG/1ML S/C | N02AA01 | - | € 40,25 | Ja | - | - |
0679100 | MORPHINE HCL AMP 10 X 20MG/1ML S/C | N02AA01 | € 12,2 | - | Ja | - | - |
1847060 | MORPHINE STEROP HCL AMP 100 X 20MG/1ML S/C | N02AA01 | - | € 63,25 | Ja | - | - |
1847078 | MORPHINE HCL AMP 100 X 30MG/1ML | N02AA01 | - | € 74,75 | Ja | - | - |
1847086 | MORPHINE HCL AMP 100 X 40MG/1ML | N02AA01 | - | € 115 | Ja | - | - |