1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Eliquis 5 mg filmomhulde tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat 5 mg apixaban.
Hulpstoffen met bekend effect:
Elke 5 mg filmomhulde tablet bevat 103 mg lactose (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet)
Roze, ovale tablet (10 mm x 5 mm) met inscriptie 894 aan de ene zijde en 5 aan de andere zijde.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Volwassenen
Preventie van beroerte en systemische embolie bij volwassen patiënten met niet‑valvulair atriumfibrilleren (nvAF) met een of meer risicofactoren zoals een eerdere beroerte of transiënte ischemische aanval (TIA); leeftijd ≥ 75 jaar; hypertensie; diabetes mellitus; symptomatisch hartfalen (NYHA klasse ≥ II).
Behandeling van diepveneuze trombose (DVT) en pulmonaire embolie (PE) en preventie van herhaalde DVT en PE bij volwassenen (zie rubriek 4.4 voor hemodynamisch instabiele PE patiënten).
Pediatrische patiënten
Behandeling van veneuze trombo‑embolie (VTE) en preventie van herhaalde VTE bij pediatrische patiënten van 28 dagen tot < 18 jaar.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Preventie van beroerte en systemische embolie bij volwassen patiënten met niet‑valvulair atriumfibrilleren (nvAF)
De aanbevolen dosis van apixaban is tweemaal daags 5 mg oraal.
Dosisverlaging
De aanbevolen dosis van apixaban is tweemaal daags 2,5 mg oraal bij patiënten met nvAF en minstens twee van de volgende eigenschappen: leeftijd ≥ 80 jaar, lichaamsgewicht ≤ 60 kg, of serumcreatinine ≥ 1,5 mg/dl (133 micromol/l).
De behandeling dient over een langere termijn te worden voortgezet.
Behandeling van DVT, behandeling van PE en preventie van herhaalde DVT en PE (VTEt) bij volwassenen
De aanbevolen dosis van apixaban voor de behandeling van acute DVT en behandeling van PE is tweemaal daags 10 mg oraal genomen gedurende de eerste 7 dagen, gevolgd door tweemaal daags 5 mg oraal genomen. Zoals volgens de beschikbare medische richtlijnen dient een korte behandelduur (minstens 3 maanden) gebaseerd te zijn op transiënte risicofactoren (bijvoorbeeld operatie, trauma, immobilisatie).
De aanbevolen dosis van apixaban voor de preventie van herhaalde DVT en PE is tweemaal daags 2,5 mg oraal genomen. Als preventie van herhaalde DVT is geïndiceerd, dient met tweemaal daags 2,5 mg te worden gestart na het afronden van de 6 maanden behandeling met apixaban 5 mg tweemaal daags of met een andere anticoagulans, zoals weergegeven in tabel 1 hieronder (zie ook rubriek 5.1).
Tabel 1: Dosisaanbeveling (VTEt)
| Doseringsschema | Maximale dagelijkse dosering |
Behandeling van DVT of PE | 10 mg tweemaal daags gedurende de eerste 7 dagen | 20 mg |
gevolgd door 5 mg tweemaal daags | 10 mg | |
Preventie van herhaalde DVT en/of PE na afronden van 6 maanden behandeling van DVT of PE | 2,5 mg tweemaal daags | 5 mg |
De duur van de totale behandeling dient per individu te worden bepaald na zorgvuldig afwegen van het behandelvoordeel tegen het risico op bloedingen (zie rubriek 4.4).
Behandeling van VTE en preventie van herhaalde VTE bij pediatrische patiënten
Behandeling met apixaban van pediatrische patiënten van 28 dagen tot jonger dan 18 jaar moet worden gestart na ten minste 5 dagen initiële parenterale antistollingstherapie (zie rubriek 5.1).
Behandeling met apixaban bij pediatrische patiënten is gebaseerd op een doseringsregime op basis van gewicht. De aanbevolen dosis apixaban bij pediatrische patiënten met een gewicht van ≥ 35 kg wordt weergegeven in tabel 2.
Tabel 2: De dosisaanbeveling voor behandeling van VTE en preventie van herhaalde VTE bij pediatrische patiënten met een gewicht van ≥ 35 kg (na initiële parenterale antistolling)
| Dag 1‑7 | Dag 8 en daarna | ||
Lichaamsgewicht (kg) | Doseringsschema | Maximale dagelijkse dosering | Doseringsschema | Maximale dagelijkse dosering |
≥ 35 | 10 mg tweemaal daags | 20 mg | 5 mg tweemaal daags | 10 mg |
Raadpleeg de samenvatting van productkenmerken voor Eliquis-granulaat in capsules die moeten worden geopend, en omhuld Eliquis-granulaat in sachets voor pediatrische patiënten met een gewicht van < 35 kg.
Op basis van VTE-behandelrichtlijnen voor pediatrische patiënten dient de duur van de totale behandeling per individu te worden bepaald na zorgvuldig afwegen van het behandelvoordeel en het risico op bloedingen (zie rubriek 4.4).
Gemiste dosis voor volwassenen en pediatrische patiënten
Een gemiste ochtenddosis moet direct worden ingenomen zodra dit wordt opgemerkt, en kan tegelijk met de avonddosis worden ingenomen. Een gemiste avonddosis mag alleen nog dezelfde avond worden ingenomen. Een patiënt mag niet de volgende ochtend twee doses innemen. De volgende dag moet de patiënt doorgaan met het innemen van de gebruikelijke dosis tweemaal daags, zoals aanbevolen.
Overstappen
Overstappen van parenterale antistollingsmiddelen naar Eliquis (en vice versa) is mogelijk bij de volgende geplande dosis (zie rubriek 4.5). Deze geneesmiddelen dienen niet gelijktijdig te worden toegediend.
Overstappen van behandeling met een vitamine K‑antagonist (VKA) naar Eliquis
Bij het omzetten van patiënten die behandeld worden met een vitamine K‑antagonist (VKA) naar Eliquis dient men te stoppen met warfarine of andere VKA‑behandeling en te starten met Eliquis wanneer de internationale genormaliseerde ratio (INR) < 2.
Overstappen van behandeling met Eliquis naar een VKA
Bij het omzetten van patiënten die behandeld worden met Eliquis naar behandeling met een VKA, dient men door te gaan met het toedienen van Eliquis gedurende minstens 2 dagen na het starten van de behandeling met een VKA. De INR dient bepaald te worden twee dagen na de gelijktijdige toediening van Eliquis en VKA en vóór de eerstvolgende geplande dosis Eliquis. De gelijktijdige toediening van Eliquis en VKA dient voortgezet te worden tot de INR ≥ 2.
Er zijn geen gegevens beschikbaar voor pediatrische patiënten.
Ouderen
VTEt - Er is geen dosisaanpassing nodig (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
NvAF - Er is geen dosisaanpassing nodig, behalve als aan de criteria voor dosisverlaging wordt voldaan (zie Dosisverlaging aan het begin van rubriek 4.2).
Nierfunctiestoornis
Volwassen patiënten
Bij volwassen patiënten met lichte of matige nierinsufficiëntie zijn de volgende aanbevelingen van toepassing:
- voor de behandeling van DVT, behandeling van PE en preventie van herhaalde DVT en PE (VTEt), is geen dosisaanpassing nodig (zie rubriek 5.2);
- voor de preventie van beroerte en systemische embolie bij patiënten met nvAF en serumcreatinine ≥ 1,5 mg/dl (133 micromol/l) die geassocieerd is met een leeftijd van ≥ 80 jaar of lichaamsgewicht ≤ 60 kg, is een dosisreductie nodig (zie voor meer informatie de samenvatting van de productkenmerken van Eliquis 2,5 mg filmomhulde tabletten). In de afwezigheid van andere criteria voor dosisreductie (leeftijd, lichaamsgewicht) is geen dosisaanpassing nodig (zie rubriek 5.2).
Bij volwassen patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 15‑29 ml/min) zijn de volgende aanbevelingen van toepassing (zie rubriek 4.4 en 5.2):
- voor de behandeling van DVT, behandeling van PE en preventie van herhaalde DVT en PE (VTEt), dient apixaban met voorzichtigheid te worden gebruikt;
- voor de preventie van beroerte en systemische embolie bij patiënten met nvAF, dienen patiënten de lagere dosis apixaban 2,5 mg tweemaal daags te krijgen.
Omdat er geen klinische ervaring is bij patiënten met een creatinineklaring < 15 ml/min of bij patiënten die dialyse ondergaan, wordt apixaban niet aangeraden bij deze patiënten (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten
Op basis van gegevens bij volwassenen en beperkte gegevens bij pediatrische patiënten (zie rubriek 5.2) is geen dosisaanpassing nodig bij pediatrische patiënten met lichte tot matige nierinsufficiëntie. Apixaban wordt niet aanbevolen bij pediatrische patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (zie rubriek 4.4).
Leverfunctiestoornis
Eliquis is gecontra‑indiceerd bij volwassen patiënten met leverziekte die gepaard gaat met coagulopathie en een klinisch relevant bloedingsrisico (zie rubriek 4.3).
Het middel wordt niet aangeraden bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Het middel kan met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met lichte of matige leverinsufficiëntie (Child Pugh A of B). Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met lichte of matige leverinsufficiëntie (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Patiënten met verhoogde leverenzymen (alanineaminotransferase (ALAT)/aspartaataminotransferase (ASAT) >2 x ULN) of totaal bilirubine ≥1,5 x ULN werden uit de klinische studies uitgesloten. Daarom moet Eliquis met voorzichtigheid worden gebruikt bij deze patiënten (zie rubrieken 4.4 en 5.2). Voordat de behandeling met Eliquis wordt gestart, dient een leverfunctietest te worden uitgevoerd.
Apixaban is niet onderzocht bij pediatrische patiënten met leverinsufficiëntie.
Lichaamsgewicht
VTEt - Er is geen dosisaanpassing nodig bij volwassenen (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
NvAF - Er is geen dosisaanpassing nodig, behalve als aan de criteria voor dosisverlaging wordt voldaan (zie Dosisverlaging aan het begin van rubriek 4.2).
De toediening van apixaban bij pediatrische patiënten is gebaseerd op een vast doseringsregime op basis van lichaamsgewicht (zie rubriek 4.2).
Geslacht
Er is geen dosisaanpassing nodig (zie rubriek 5.2)
Patiënten die katheterablatie ondergaan (nvAF)
Patiënten kunnen apixaban blijven gebruiken tijdens katheterablatie (zie rubriek 4.3, 4.4 en 4.5).
Patiënten die cardioversie ondergaan
Apixaban kan worden gestart of voortgezet in volwassen nvAF-patiënten die mogelijk een cardioversie nodig hebben.
Voor patiënten die niet eerder behandeld waren met antistollingsmiddelen moet voorafgaand aan de cardioversie uitsluiting van een trombus in het linkeratrium, met behulp van een beeldgeleide benadering (bijvoorbeeld transoesofageale echocardiografie (TEE) of computertomografie (CT)) worden overwogen, in overeenstemming met de vastgestelde medische richtlijnen.
Voor patiënten die een behandeling met apixaban starten, moet 5 mg tweemaal daags worden toegediend gedurende ten minste 2,5 dag (5 enkele doses) vóór cardioversie om te zorgen voor adequate antistolling (zie rubriek 5.1). Het doseringsregime moet worden verlaagd tot 2,5 mg tweemaal daags voor ten minste 2,5 dagen (5 enkele dosis) als de patiënt voldoet aan de criteria voor dosisverlaging (zie de bovenstaande rubriek Dosisverlaging en Nierfunctiestoornis).
Als cardioversie nodig is voordat 5 doses apixaban kunnen worden toegediend, moet een oplaaddosis van 10 mg worden gegeven, gevolgd door 5 mg tweemaal daags. Het doseringsregime moet worden verlaagd tot een oplaaddosis van 5 mg gevolgd door 2,5 mg tweemaal daags als de patiënt voldoet aan de criteria voor dosisverlaging (zie de bovenstaande rubriek Dosisverlaging en Nierfunctiestoornis). De oplaaddosis moet ten minste 2 uur vóór cardioversie worden toegediend (zie rubriek 5.1).
Voor alle patiënten die cardioversie ondergaan, moet voorafgaand aan de cardioversie worden bevestigd dat de patiënt apixaban volgens voorschrift heeft genomen. Bij beslissingen over de start en de duur van de behandeling moet rekening worden gehouden met de vastgestelde aanbevelingen in de richtlijnen voor antistollingsbehandeling bij patiënten die cardioversie ondergaan.
Patiënten met nvAF en acuut coronair syndroom (ACS) en/of percutane coronaire interventie (PCI)
Er is beperkte ervaring met behandeling met apixaban in de aanbevolen dosis voor nvAF‑patiënten bij gebruik in combinatie met plaatjesaggregatieremmers bij patiënten met ACS en/of die PCI ondergaan nadat hemostase is bereikt (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en de werkzaamheid van Eliquis bij pediatrische patiënten van 28 dagen tot jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld voor andere indicaties dan de behandeling van VTE en preventie van herhaalde VTE. Er zijn geen gegevens beschikbaar voor neonaten of voor andere indicaties (zie ook rubriek 5.1). Daarom wordt Eliquis niet aanbevolen voor gebruik bij neonaten en pediatrische patiënten van 28 dagen tot jonger dan 18 jaar voor andere indicaties dan de behandeling van VTE en preventie van herhaalde VTE.
De veiligheid en werkzaamheid van Eliquis bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld voor de indicatie van preventie van trombo‑embolie. De momenteel beschikbare gegevens over de preventie van trombo‑embolie worden beschreven in rubriek 5.1, maar er kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Wijze van toediening bij volwassenen en pediatrische patiënten
Oraal gebruik
Eliquis moet worden doorgeslikt met water, met of zonder voedsel.
Voor patiënten die niet in staat zijn om hele tabletten te slikken, mogen Eliquis‑tabletten worden fijngemaakt en opgelost worden in water, 5% glucose in water (G5W), appelsap worden gemengd worden met appelmoes en onmiddellijk oraal worden toegediend (zie rubriek 5.2). Als alternatieve methode mogen Eliquis‑tabletten worden fijngemaakt en opgelost in 60 ml water of G5W en onmiddellijk worden toegediend via nasogastrische sonde (zie rubriek 5.2).
Fijngemaakte Eliquis‑tabletten zijn tot 4 uur stabiel in water, G5W, appelsap en appelmoes.
4.3 Contra‑indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Actieve klinisch significante bloedingen.
- Leverziekte die gepaard gaat met coagulopathie en een klinisch relevant bloedingsrisico (zie rubriek 5.2).
- Laesie of aandoening indien beschouwd als een verhoogde risicofactor voor ernstige bloedingen. Hieronder kunnen huidige of recente gastro‑intestinale ulceratie, aanwezigheid van maligne neoplasmata met een hoog risico op bloedingen, recent letsel aan hersenen of ruggenmerg, recente operatie aan hersenen, ruggenmerg of ogen, recente intracraniale bloeding, aanwezigheid van of verdenking van oesofageale varices, arterioveneuze malformaties, vasculaire aneurysma's of ernstige vasculaire afwijkingen in de hersenen of in het ruggenmerg vallen.
- Gelijktijdige behandeling met andere antistollingsmiddelen, zoals ongefractioneerde heparine, laag moleculair gewicht heparine (enoxaparine, dalteparine etc.), heparinederivaten (fondaparinux etc.), orale antistollingsmiddelen (warfarine, rivaroxaban, dabigatran etexilaat, etc.), behalve in het specifieke geval van veranderen van anticoagulans (zie rubriek 4.2), indien ongefractioneerde heparine wordt gegeven in doses die nodig zijn om een centraal veneuze of arteriële katheter open te houden of wanneer ongefractioneerde heparine wordt gegeven tijdens katheterablatie voor atriumfibrilleren (zie rubriek 4.4 en 4.5).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De veiligheid van apixaban bij volwassenen is onderzocht in 7 klinische fase III‑studies bij meer dan 21.000 patiënten: meer dan 5.000 patiënten in VTEp‑studies en meer dan 11.000 patiënten in nvAF‑studies en meer dan 4.000 patiënten in de VTE‑behandel (VTEt)‑studies, gedurende een gemiddelde totale blootstelling van respectievelijk 20 dagen, 1,7 jaar en 221 dagen (zie rubriek 5.1).
Vaak voorkomende bijwerkingen waren bloedingen, contusie, epistaxis en hematoom (zie tabel 3 voor het bijwerkingenprofiel en frequenties per indicatie).
In de nvAF studies was de totale incidentie van bijwerkingen die waren gerelateerd aan bloedingen met apixaban 24,3% in de apixaban- vs. warfarinestudie en 9,6% in de apixaban- vs. acetylsalicylzuurstudie. In de studie naar apixaban vs. warfarine was de incidentie van ernstige gastro‑intestinale bloedingen geclassificeerd volgens ISTH (inclusief bovenste gastro‑intestinale, onderste gastro‑intestinale en rectale bloedingen) met apixaban 0,76% per jaar. De incidentie van ernstige intraoculaire bloedingen met apixaban geclassificeerd volgens ISTH was 0,18% per jaar.
In de VTEt‑studies was de totale incidentie van bijwerkingen gerelateerd aan bloedingen 15,6% in de apixaban- vs. enoxaparine/warfarinestudie en 13,3% in de apixaban- vs. placebostudie (zie rubriek 5.1).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Tabel 3 geeft de bijwerkingen ingedeeld op basis van de systeem/orgaanklassen en frequenties gebruikmakend van de volgende indeling: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) bij volwassenen voor respectievelijk nvAF en VTEp of VTEt en bij pediatrische patiënten van 28 dagen tot < 18 jaar oud voor VTEt en preventie van herhaalde VTE.
De frequenties van bijwerkingen die in tabel 3 voor pediatrische patiënten worden gemeld, zijn afgeleid van studie CV185325, waarin ze apixaban kregen voor de behandeling van VTE en preventie van herhaalde VTE.
Tabel 3: Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Systeem/orgaanklasse | Preventie van beroerte en systemische embolie bij volwassen patiënten met nvAF, met één of meerdere risicofactoren (nvAF) | Behandeling van DVT en PE en preventie van herhaalde DVT en PE (VTEt) bij volwassen patiënten | Behandeling van VTE en preventie van herhaalde VTE bij pediatrische patiënten van 28 dagen tot jonger dan 18 jaar. |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | |||
Anemie | Vaak | Vaak | Vaak |
Trombocytopenie | Soms | Vaak | Vaak |
Immuunsysteemaandoeningen | |||
Overgevoeligheid, allergisch oedeem en anafylaxie | Soms | Soms | Vaak‡ |
Pruritus | Soms | Soms* | Vaak |
Angio‑oedeem | Niet bekend | Niet bekend | Niet bekend |
Zenuwstelselaandoeningen | |||
Bloeding van de hersenen† | Soms | Zelden | Niet bekend |
Oogaandoeningen | |||
Ooghemorragie (waaronder conjunctivale hemorragie) | Vaak | Soms | Niet bekend |
Bloedvataandoeningen | |||
Bloeding, hematoom | Vaak | Vaak | Vaak |
Hypotensie (waaronder hypotensie a.g.v. een verrichting) | Vaak | Soms | Vaak |
Intra‑abdominale bloeding | Soms | Niet bekend | Niet bekend |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | |||
Epistaxis | Vaak | Vaak | Zeer vaak |
Hemoptysis | Soms | Soms | Niet bekend |
Bloeding in het ademhalingsstelsel | Zelden | Zelden | Niet bekend |
Maagdarmstelselaandoeningen | |||
Nausea | Vaak | Vaak | Vaak |
Gastro‑intestinale bloeding | Vaak | Vaak | Niet bekend |
Hemorroïdale bloeding | Soms | Soms | Niet bekend |
Mondbloeding | Soms | Vaak | Niet bekend |
Bloederige feces | Soms | Soms | Vaak |
Rectale bloeding, bloedend tandvlees | Vaak | Vaak | Vaak |
Retroperitoneale bloeding | Zelden | Niet bekend | Niet bekend |
Lever- en galaandoeningen |
| ||
Afwijkende leverfunctietest, verhoogd aspartaataminotransferase, verhoogd bloedalkalinefosfatase, verhoogd bilirubine in bloed | Soms | Soms | Vaak |
Verhoogd gammaglutamyltransferase | Vaak | Vaak | Niet bekend |
Verhoogd alanineaminotransferase | Soms | Vaak | Vaak |
Huid- en onderhuidaandoeningen | |||
Huiduitslag | Soms | Vaak | Vaak |
Alopecia | Soms | Soms | Vaak |
Erythema multiforme | Zeer zelden | Niet bekend | Niet bekend |
Cutane vasculitis | Niet bekend | Niet bekend | Niet bekend |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | |||
Spierbloeding | Zelden | Soms | Niet bekend |
Nier- en urinewegaandoeningen | |||
Hematurie | Vaak | Vaak | Vaak |
Anticoagulantia-gerelateerde nefropathie | Niet bekend | Niet bekend | Niet bekend |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | |||
Abnormale vaginale bloedingen, urogenitale bloeding | Soms | Vaak | Zeer vaak§ |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |||
Bloeding op de toedieningsplaats | Soms | Soms | Niet bekend |
Onderzoeken | |||
Occult bloed positief | Soms | Soms | Niet bekend |
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | |||
Kneuzing | Vaak | Vaak | Vaak |
Postprocedurele bloeding (waaronder postprocedureel hematoom, wondbloeding, hematoom op punctieplaats van bloedvat en bloeding op de katheterplaats), wondsecretie, bloeding op de plaats van een incisie (waaronder hematoom op incisieplaats), operatieve bloeding | Soms | Soms | Vaak |
Traumatische hemorragie | Soms | Soms | Niet bekend |
* Er waren geen gevallen van gegeneraliseerde pruritus in CV185057 (langetermijnpreventie van VTE).
† “Bloeding van de hersenen” omvat alle intracraniale en intraspinale bloedingen (d.w.z. hemorragische beroerte of putamen, cerebellaire, intraventriculaire of subdurale bloedingen).
‡ Waaronder anafylactische reactie, geneesmiddelenovergevoeligheid en overgevoeligheid.
§ Waaronder zware menstruele bloeding, intermenstruele bloeding en vaginale bloeding.
Het gebruik van apixaban kan gepaard gaan met een verhoogd risico op occulte of met het blote oog zichtbare bloedingen vanuit een weefsel of orgaan, wat kan resulteren in posthemorragische anemie. De tekenen, symptomen en ernst zullen variëren afhankelijk van de locatie en graad of omvang van de bloeding (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
Pediatrische patiënten
De veiligheid van apixaban is onderzocht in 1 klinisch fase I‑ en 3 klinische fase II/III‑onderzoeken bij 970 patiënten. Hiervan kregen 568 patiënten één of meer doses apixaban met een gemiddelde totale blootstelling van respectievelijk 1, 24, 331 en 80 dagen (zie rubriek 5.1). De patiënten kregen een aan lichaamsgewicht aangepaste dosis van een bij de leeftijd passende vorm van apixaban.
Over het algemeen was het veiligheidsprofiel van apixaban bij pediatrische patiënten van 28 dagen tot < 18 jaar vergelijkbaar met dat bij volwassenen, en het was algemeen consistent tussen verschillende pediatrische leeftijdsgroepen.
De vaakst gemelde bijwerkingen bij pediatrische patiënten waren epistaxis en abnormale vaginale bloeding (zie tabel 3 voor het bijwerkingenprofiel en frequenties per indicatie).
Bij pediatrische patiënten werden epistaxis (zeer vaak), abnormale vaginale bloeding (zeer vaak), overgevoeligheid en anafylaxie (vaak), pruritus (vaak), hypotensie (vaak), bloederige feces (vaak), verhoogd aspartaataminotransferase (vaak), alopecia (vaak) en postprocedurele bloeding (vaak) vaker gemeld dan bij volwassenen die werden behandeld met apixaban, maar de frequentie bevond zich in dezelfde categorie als bij de pediatrische patiënten in de standaardzorg-arm; de enige uitzondering was abnormale vaginale bloeding, die in de standaardzorg-arm werd gemeld als vaak voorkomend. In alle gevallen behalve één werden hepatische transaminaseverhogingen gemeld bij pediatrische patiënten die gelijktijdig chemotherapie kregen voor een onderliggende maligniteit.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Bristol‑Myers Squibb/Pfizer EEIG
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/691/006
EU/1/11/691/007
EU/1/11/691/008
EU/1/11/691/009
EU/1/11/691/010
EU/1/11/691/011
EU/1/11/691/012
EU/1/11/691/014
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau https://www.ema.europa.eu
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
3018181 | ELIQUIS 5,0 MG FILMOMH TABL 56 X 5 MG | B01AF02 | € 79,77 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
3018199 | ELIQUIS 5,0 MG FILMOMH TABL 168 X 5 MG | B01AF02 | € 217,86 | - | Ja | € 15,5 | € 10,2 |