1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ciproxine 200 mg/100 ml oplossing voor infusie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke glazen fles van 100 ml oplossing voor infusie bevat 200 mg ciprofloxacine. Het natriumchloride gehalte bedraagt 900 mg (15,4 mmol).
Hulpstof(fen) met bekend effect: natriumchloride
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor infusie.
Heldere, bijna kleurloze tot lichtgeelachtige oplossing.
De pH-waarde van de oplossing voor infusie varieert van 3,9 tot 4,5.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Ciproxine 200 mg/100 ml oplossing voor infusie is geïndiceerd voor de behandeling van de volgende infecties (zie rubrieken 4.4 en 5.1). Voordat met de therapie wordt begonnen moet er in het bijzonder gelet worden op beschikbare informatie over resistentie tegen ciprofloxacine.
De officiële richtlijnen over het juiste gebruik van antibacteriële middelen dienen in overweging te worden genomen.
Volwassenen
- Lagere luchtweginfecties veroorzaakt door Gramnegatieve bacteriën:
- exacerbatie van chronisch obstructief longlijden. Bij exacerbatie van chronisch obstructief longlijden mag Ciproxine uitsluitend worden gebruikt wanneer het ongeschikt wordt geacht om andere antibacteriële middelen te gebruiken die doorgaans worden aanbevolen voor de behandeling van die infecties.
- bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose of bij bronchiëctasieën
- pneumonie
- Chronische purulente otitis media
- Acute exacerbatie van chronische sinusitis, in het bijzonder wanneer deze veroorzaakt is door Gramnegatieve bacteriën
- Urineweginfecties
- Acute pyelonefritis
- Gecompliceerde pyelonefritis
- Bacteriële prostatitis
- Infecties aan de geslachtsorganen
- epididymo-orchitis waaronder gevallen die veroorzaakt zijn door gevoelige Neisseria
gonorrhoeae
- ontsteking in het kleine bekken bij vrouwen (PID, pelvic inflammatory disease)
waaronder gevallen die veroorzaakt zijn door gevoelige Neisseria gonorrhoeae
- Infecties van het maagdarmstelsel (bijvoorbeeld reizigersdiarree)
- Intra-abdominale infecties
- Infecties van de huid en weke delen, veroorzaakt door Gramnegatieve bacteriën
- Maligne otitis externa
- Infecties van botten en gewrichten
- Inhalatie antrax (profylaxe na blootstelling en curatieve behandeling)
Ciprofloxacine kan worden gebruikt bij de behandeling van neutropene patiënten met koorts die vermoedelijk het gevolg is van een bacteriële infectie.
Kinderen en adolescenten
- Bronchopulmonale infecties als gevolg van Pseudomonas aeruginosa bij patiënten met cystische fibrose
- Gecompliceerde urineweginfecties en acute pyelonefritis
- Inhalatie antrax (profylaxe na blootstelling en curatieve behandeling)
Ciprofloxacine kan ook gebruikt worden om ernstige infecties bij kinderen en adolescenten te behandelen wanneer dit noodzakelijk wordt geacht.
De behandeling mag uitsluitend worden ingesteld door artsen die ervaring hebben met de behandeling van cystische fibrose en/of ernstige infecties bij kinderen en adolescenten (zie rubriek 4.4 en 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De dosering wordt bepaald op basis van de indicatie, de ernst en de plaats van de infectie, de gevoeligheid voor ciprofloxacine van het/de causatieve organisme(n), de nierfunctie van de patiënt en, bij kinderen en adolescenten, het lichaamsgewicht van de patiënt.
De behandelingsduur hangt af van de ernst van de ziekte evenals van het klinische en bacteriologische verloop.
Nadat een intraveneuze behandeling is ingesteld, kan de behandeling op een orale behandeling met tabletten of een suspensie worden overgeschakeld als dit volgens de arts klinisch aangewezen is. Een IV.behandeling moet zo snel mogelijk op een orale behandeling worden overgeschakeld.
In ernstige gevallen of wanneer de patiënt niet in staat is tabletten in te nemen (bijvoorbeeld patiënten met enterale voeding) wordt aanbevolen om behandeling te beginnen met intraveneuze ciprofloxaxine tot omzetting naar orale toediening mogelijk is.
Bij de behandeling van infecties veroorzaakt door bepaalde bacteriën (bijvoorbeeld Pseudomonas aeruginosa, Acinetobacter of Staphylococci) kunnen hogere doses ciprofloxacine en gelijktijdige toediening van één of meer andere geschikte antibacteriële middelen nodig zijn.
Bij de behandeling van sommige infecties (bijvoorbeeld ontstekingen in het kleine bekken bij vrouwen, intra-abdominale infecties, infectie bij neutropene patiënten en infecties van de botten of gewrichten) kan gelijktijdige toediening van één of meer andere geschikte antibacteriële middelen nodig zijn, afhankelijk van de pathogenen die deze veroorzaken.
Volwassenen
Indicaties | Dagelijkse dosis in mg | Totale behandelingsduur (inclusief het zo snel mogelijk overschakelen op orale therapie) | |
Lagere luchtweginfecties | 400 mg 2 dd. tot | 7 tot 14 dagen | |
Hogere luchtweginfecties | Acute exacerbatie van chronische sinusitis | 400 mg 2 dd. tot | 7 tot 14 dagen |
Chronische purulente otitis media | 400 mg 2 dd. tot | 7 tot 14 dagen | |
Maligne otitis externa | 400 mg 3 dd. | 28 dagen tot 3 maanden | |
Urineweginfecties | Acute en gecompliceerde pyelonefritis | 400 mg 2 dd. tot | 7 tot 21 dagen; de behandeling kan na 21 dagen worden voortgezet in bepaalde specifieke gevallen (zoals abcessen) |
Bacteriële prostatitis | 400 mg 2 dd. tot | 2 tot 4 weken (acuut) | |
Infecties van de geslachtsorganen | Epididymo-orchitis en ontstekingen in het kleine bekken waaronder gevallen die veroorzaakt zijn door gevoelige Neisseria gonorrhoeae | 400 mg 2 dd. tot | ten minste 14 dagen |
Infecties van het maagdarmstelsel en intra-abdominale infecties | Diarree, veroorzaakt door bacteriële pathogenen, waaronder Shigella spp., met uitzondering van Shigella dysenteria type 1 en empirische behandeling van ernstige reizigersdiarree | 400 mg 2 dd | 1 dag |
Diarree, veroorzaakt door Shigella dysenteriae type 1 | 400 mg 2 dd. | 5 dagen | |
Diarree, veroorzaakt door Vibrio cholerae | 400 mg 2 dd. | 3 dagen | |
Tyfuskoorts | 400 mg 2 dd. | 7 dagen | |
Intra-abdominale infecties als gevolg van Gramnegatieve bacteriën | 400 mg 2 dd. tot | 5 tot 14 dagen | |
Infecties van de huid en weke delen veroorzaakt door Gramnegatieve bacteriën. | 400 mg 2dd tot 400 mg 3dd | 7 tot 14 dagen | |
Infecties van botten en gewrichten | 400 mg 2x dd tot | max. 3 maanden | |
Neutropene patiënten met koorts die vermoedelijk het gevolg is van een bacteriële infectie. | 400 mg 2x dd tot | De behandeling moet over de volledige periode van neutropenie worden voortgezet | |
Inhalatieantrax, profylaxe na blootstelling en curatieve behandeling voor personen bij wie parenterale behandeling noodzakelijk is. | 400 mg 2x dd | 60 dagen vanaf bevestiging van blootstelling aan Bacillus anthracis |
Pediatrische patiënten
Indicatie | Dagelijkse dosis in mg | Totale behandelingsduur (inclusief het zo snel mogelijk overschakelen op orale therapie) |
Cystische fibrose | 10 mg/kg lichaamsgewicht 3 dd. en maximaal 400 mg per dosis | 10 tot 14 dagen |
Gecompliceerde urineweginfecties en acute pyelonefritis | 6 mg/kg lichaamsgewicht 3 dd Tot 10 mg/kg lichaamsgewicht en maximaal 400 mg per dosis | 10 tot 21 dagen |
Inhalatieantrax, na blootstelling curatieve behandeling voor personen bij wie parenterale behandeling noodzakelijk is. | 10 mg/kg lichaamsgewicht 2 dd. tot 15 mg/kg lichaamsgewicht 2 dd. en maximaal 400 mg per dosis | 60 dagen vanaf bevestiging van blootstelling aan Bacillus anthracis |
Andere ernstige infecties | 10 mg/kg lichaamsgewicht 3 dd. en maximaal 400 mg per dosis | Afhankelijk van het type infectie |
Oudere patiënten
Oudere patiënten moeten een dosis krijgen, gekozen aan de hand van de ernst van de infectie en de creatinineklaring van de patiënt.
Patiënten met gestoorde nier- en leverfunctie
Aanbevolen aanvangs- en onderhoudsdoses voor patiënten met een gestoorde nierfunctie:
Creatinineklaring | Serumcreatinine | Intraveneuze dosis |
> 60 | < 124 | Zie gebruikelijke dosering. |
30 – 60 | 124 tot 168 | 200-400 mg om de 12 uur |
< 30 | > 169 | 200-400 mg om de 24 uur |
Patiënten die hemodialyse ondergaan | > 169 | 200-400 mg om de 24 uur (na de dialyse) |
Patiënten die peritoneale dialyse ondergaan | > 169 | 200-400 mg om de 24 uur |
Voor patiënten met een gestoorde leverfunctie hoeft de dosis niet te worden aangepast.
De dosering bij kinderen met een gestoorde nier- en/of leverfunctie is niet onderzocht.
Wijze van toediening
Ciproxine moet vóór gebruik visueel worden gecontroleerd. Deze mag niet worden gebruikt als deze troebel is.
Ciprofloxacine moet met een intraveneuze infusie worden toegediend. Voor kinderen duurt de infusie 60 minuten.
Bij volwassen patiënten bedraagt de infusietijd 60 minuten voor 400 mg Ciproxine en 30 minuten voor 200 mg Ciproxine. Een langzame infusie in een grote ader zal het ongemak voor de patiënt tot een minimum beperken en zal het risico van veneuze irritatie verminderen.
De oplossing voor infusie kan ofwel rechtstreeks of na mengen met andere verenigbare oplossingen voor infusie worden toegediend (zie rubriek 6.6).
4.3 Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof, voor andere chinolonen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Gelijktijdige toediening van ciprofloxacine en tizanidine (zie rubriek 4.5).
4.8 Bijwerkingen
De bijwerkingen die het vaakst zijn gemeld zijn misselijkheid, diarree, braken, tijdelijk verhoogde transaminasewaarden, uitslag, en reacties op de plaats van injectie en infusie.
Bijwerkingen afkomstig uit klinisch onderzoek en post-marketing surveillance met Ciproxine (orale, intraveneuze en sequentietherapie), gerangschikt volgens frequentie, worden hieronder vermeld. De analyse van de frequentie gaat uit van de data van zowel de orale als de intraveneuze toediening van ciprofloxacine.
Systeem/ | Vaak | Soms | Zelden | Zeer zelden | Frequentie niet bekend |
Infecties en parasitaire aandoeningen |
| Mycotische superinfecties |
|
|
|
Bloed- en lymfestelselaandoeningen |
| Eosinofilie | Leukopenie | Hemolytische anemie |
|
Immuun-systeemaandoeningen |
|
| Allergische reactie | Anafylactische reactie |
|
Endocriene aandoeningen |
|
|
|
| Syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH) |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen |
| Vermindere eetlust | Hyper-glykemie |
| Hypoglycemisch coma (zie rubriek 4.4) |
Psychische stoornissen* |
| Psychomotorische hyperactiviteit / agitatie | Verwardheid en desoriëntatie | Psychotische reacties | Manie, inclusief hypomanie |
Zenuwstelselaandoeningen* |
| Hoofdpijn | Paresthesie en Dysesthesie | Migraine | Perifere neuropathie en polyneuro-pathie (zie rubriek 4.4). |
Oogaandoeningen* |
|
| Stoornissen van het gezichtsvermogen | Afwijkingen in kleurwaarneming |
|
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen* |
|
| Tinnitus |
|
|
Hartaandoeningen** |
|
| Tachycardie |
| Ventricu-laire aritmie, torsades de pointes (voor-namelijk gemeld bij patiënten met risicofactoren voor QT-ver-lenging), verlengd ECG QT (zie rubrieken 4.4 en 4.9) |
Bloedvat—aandoeningen** |
|
| Vasodilatatie | Vasculitis |
|
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen |
|
| Dyspnoe (inclusief astmatische aandoening) |
|
|
Maagdarmstelselaandoeningen | Misselijk-heid | Braken | Colitis als gevolg van een antibioticum (zeer zelden met mogelijk fatale afloop) (zie rubriek 4.4) | Pancreatitis |
|
Lever- en galaandoeningen |
| Verhoogde transaminase-waarden | Gestoorde leverfunctie | Levernecrose (zeer zelden overgaand in levensbedrei-gend leverfalen) (zie rubriek 4.4) |
|
Huid- en onderhuidaandoeningen |
| Huiduitslag | Lichtgevoeligheidsreacties (zie rubriek 4.4) | Petechiae | Acute, Gegenerali-seerde Exanthema-teuze Pustulose (AGEP) |
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen* |
| Spierpijn (bv. pijn in de ledematen, rug en borst) | Myalgie | Spierzwakte |
|
Nier- en urinewegaandoeningen |
| Nierfunctiestoornis | Nierfalen |
|
|
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoor-nissen* | Reacties op de injectie- en infusie-plaats (alleen bij intra-veneuze toediening) | Asthenie | Oedeem |
|
|
Onderzoeken |
| Verhoogde alkalische fosfatase | Verhoogd amylase-gehalte |
| International normalised ratio toegenomen (bij patiënten die worden behandeld met vitamine K-antagonisten) |
* Zeer zelden voorkomende gevallen van langdurige (tot maanden of jaren), invaliderende en potentieel irreversibele ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere, systeem/orgaanklassen en zintuigen aantasten (waaronder bijwerkingen zoals tendinitis, peesruptuur, artralgie, pijn in extremiteiten, loopstoornis, neuropathieën geassocieerd met paresthesie en neuralgie, vermoeidheid, psychiatrische symptomen (waaronder slaapstoornissen, angst, paniekaanvallen, depressie en zelfmoordgedachten), geheugen- en concentratiestoornissen, en vermindering van gehoor, zichts, smaak en reukzin), zijn gemeld in verband met het gebruik van chinolonen en fluorochinolonen, in sommige gevallen ongeacht vooraf bestaande risicofactoren (zie rubriek 4.4).
** Er zijn gevallen gemeld van aorta-aneurysma en aortadissectie, soms gecompliceerd door scheuringen (waaronder fatale), en van regurgitatie/incompetentie van een van de hartkleppen bij patiënten die fluorochinolonen toegediend kregen (zie rubriek 4.4).
De volgende ongewenste bijwerkingen vallen onder een categorie met een hogere frequentie in de subgroepen van patiënten die een intraveneuze of sequentiebehandeling (van intraveneuze behandeling overschakelen op een orale behandeling) krijgen:
Vaak | Braken, tijdelijk verhoogde transaminasewaarden, uitslag |
Soms | Trombocytopenie, trombocytose, verwardheid en desoriëntatie, hallucinaties, paresthesie en dysesthesie, epileptische aanvallen, vertigo, gezichtsstoornissen, gehoorverlies, tachycardie, vasodilatatie, hypotensie, tijdelijk gestoorde leverfunctie, cholestatische icterus, nierfalen, oedeem |
Zelden | Pancytopenie, beenmergdepressie, anafylactische shock, psychische reacties, migraine, reukzenuwstoornissen, verminderd gehoor, vasculitis, pancreatitis, levernecrose, petechiae, peesruptuur |
Pediatrische patiënten
De hierboven vermelde incidentie van artropathie (artralgie, artritis) verwijst naar gegevens die met onderzoeken met volwassenen verzameld zijn. Bij kinderen wordt artropathie vaak gemeld (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie :
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Bayer SA-NV
Kouterveldstraat 7A 301
B-1831 Diegem (Machelen)
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
België: BE146386
Luxemburg: 1995063214
1 flacon 0135601
1x 5 flacons 0801726
1x 40 flacons 0801743
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Goedkeuringsdatum: 02/2025
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0428532 | CIPROXINE FL. PERF 100 ML/200 MG | J01MA02 | - | € 6,38 | Ja | - | - |