SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xeplion 25 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Xeplion 50 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Xeplion 75 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Xeplion 100 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Xeplion 150 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
25 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Elke voorgevulde spuit bevat 39 mg paliperidonpalmitaat, equivalent aan 25 mg paliperidon, in 0,25 ml.
50 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Elke voorgevulde spuit bevat 78 mg paliperidonpalmitaat, equivalent aan 50 mg paliperidon, in 0,5 ml.
75 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Elke voorgevulde spuit bevat 117 mg paliperidonpalmitaat, equivalent aan 75 mg paliperidon, in 0,75 ml.
100 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Elke voorgevulde spuit bevat 156 mg paliperidonpalmitaat, equivalent aan 100 mg paliperidon, in 1 ml.
150 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Elke voorgevulde spuit bevat 234 mg paliperidonpalmitaat, equivalent aan 150 mg paliperidon, in 1,5 ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie met verlengde afgifte.
De suspensie is wit tot gebroken wit. De suspensie is pH-neutraal (ongeveer 7,0).
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Xeplion is geïndiceerd voor de onderhoudsbehandeling van schizofrenie bij volwassen patiënten die reeds gestabiliseerd zijn met paliperidon of risperidon.
In een selectieve groep patiënten met schizofrenie en een eerdere respons op oraal paliperidon of risperidon kan Xeplion worden gebruikt zonder voorafgaande stabilisatie op een orale behandeling, als de psychotische symptomen mild tot matig zijn en een langwerkende injecteerbare behandeling vereist is.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen startdosis van Xeplion is 150 mg op behandeldag 1 en 100 mg één week later (dag 8), beide toegediend in de deltaspier om snel therapeutische concentraties te bereiken (zie rubriek 5.2). De derde dosis dient één maand na de tweede startdosis te worden toegediend. De aanbevolen maandelijkse onderhoudsdosis is 75 mg; sommige patiënten kunnen baat hebben bij een hogere of lagere dosis binnen het aanbevolen bereik van 25 tot 150 mg, afhankelijk van de verdraagbaarheid en/of werkzaamheid bij de individuele patiënt. Voor patiënten met overgewicht of voor obese patiënten kunnen doses in het bovenste deel van het aanbevolen bereik nodig zijn (zie rubriek 5.2). Na de tweede startdosis kunnen de maandelijkse onderhoudsdoses worden toegediend in de delta- of in de bilspier.
De onderhoudsdosis kan maandelijks worden aangepast. Bij het aanpassen van de dosis moet rekening worden gehouden met de verlengde afgifte van Xeplion (zie rubriek 5.2), aangezien het volledige effect van onderhoudsdoses mogelijk pas na een paar maanden duidelijk wordt.
Overschakelen van oraal paliperidon met verlengde afgifte of oraal risperidon op Xeplion
Xeplion moet worden gestart zoals hierboven beschreven aan het begin van rubriek 4.2. Bij een maandelijkse onderhoudsbehandeling met Xeplion kunnen patiënten die eerder stabiel waren op verschillende doses paliperidon tabletten met verlengde afgifte, een gelijkwaardige steady‑stateblootstelling bereiken door middel van injectie. De onderhoudsdoses van Xeplion die nodig zijn om een gelijkwaardige steady‑stateblootstelling te bereiken, zijn als volgt:
Doses paliperidon tabletten met verlengde afgifte en doses Xeplion nodig om een gelijkwaardige blootstelling aan paliperidon bij steady-state te bereiken | |
Eerdere dosis paliperidon | dosis Xeplion-injectie |
3 mg per dag | 25-50 mg maandelijks |
6 mg per dag | 75 mg maandelijks |
9 mg per dag | 100 mg maandelijks |
12 mg per dag | 150 mg maandelijks |
Het eerder gebruik van oraal paliperidon of oraal risperidon kan worden stopgezet op het moment dat de behandeling met Xeplion wordt ingesteld. Sommige patiënten kunnen baat hebben bij geleidelijke stopzetting. Enkele patiënten die van hogere orale doses paliperidon (bijv. 9‑12 mg per dag) overstappen op injecties met Xeplion in de bilspier, kunnen tijdens de eerste 6 maanden na het overstappen een lagere plasmablootstelling hebben. Daarom kan als alternatief worden overwogen om gedurende de eerste 6 maanden de injecties in de bovenarm te geven.
Overschakelen van langwerkende risperidoninjectie op Xeplion
Bij het overschakelen van patiënten van langwerkende risperidoninjectie moet de behandeling met Xeplion ingesteld worden op het moment van de volgende, geplande injectie. Injecties met Xeplion moeten vervolgens maandelijks worden toegediend. Het startschema van 1 week met de intramusculaire injecties (op dag 1 en dag 8) zoals beschreven in rubriek 4.2 is niet nodig.
Patiënten die eerder gestabiliseerd waren op verschillende doses langwerkende risperidoninjectie kunnen een gelijkwaardige blootstelling aan paliperidon bij steady-state bereiken tijdens de onderhoudsbehandeling met maandelijkse doses Xeplion volgens het onderstaande schema:
Doses risperidon langwerkende injectie en doses Xeplion nodig om een gelijkwaardige blootstelling aan paliperidon bij steady-state te bereiken | |
Eerdere dosis risperidon langwerkende injectie | dosis Xeplion-injectie |
25 mg om de 2 weken | 50 mg maandelijks |
37,5 mg om de 2 weken | 75 mg maandelijks |
50 mg om de 2 weken | 100 mg maandelijks |
Het stoppen met antipsychotica moet gebeuren overeenkomstig bijbehorende productinformatie. Als het gebruik van Xeplion wordt stopgezet, moet rekening worden gehouden met de verlengde afgifte. De noodzaak van het voortzetten van het gebruik van geneesmiddelen voor reeds bestaande extrapiramidale symptomen (EPS) moet periodiek worden geëvalueerd.
Gemiste doses
Vermijden van gemiste doses
Er wordt aanbevolen de tweede startdosis Xeplion één week na de eerste dosis toe te dienen. Om te vermijden dat een toediening wordt gemist is het mogelijk de tweede dosis 4 dagen vóór of na het tijdstip van één week later (dag 8) toe te dienen. Aanbevolen wordt de derde en volgende injecties maandelijks na de startbehandeling toe te dienen. Om het missen van deze maandelijkse dosis te vermijden, is het mogelijk om de injectie maximaal 7 dagen vóór of na het maandelijkse tijdstip toe te dienen.
Als de beoogde datum voor de tweede Xeplion-injectie (dag 8 ± 4 dagen) wordt gemist, hangt het aanbevolen nieuwe startschema af van de tijdsduur die is verstreken sinds de eerste injectie aan de patiënt is toegediend.
Gemiste tweede startdosis (< 4 weken na eerste injectie)
Als er minder dan 4 weken zijn verstreken sinds de eerste injectie, dient de tweede injectie van 100 mg zo snel mogelijk in de deltaspier toegediend te worden. Een derde Xeplion-injectie van 75 mg, in de deltaspier of in de bilspier, moet 5 weken na de eerste injectie worden toegediend (ongeacht het moment van toediening van de tweede injectie). Daarna dient de normale, maandelijkse cyclus van injecties in de delta- of bilspier van 25 mg tot 150 mg te worden gevolgd, afhankelijk van de verdraagbaarheid en/of werkzaamheid bij de individuele patiënt.
Gemiste tweede startdosis (4‑7 weken na eerste injectie)
Als er 4 tot 7 weken zijn verstreken sinds de eerste injectie Xeplion, wordt de toediening met twee injecties van 100 mg als volgt hervat:
1. zo snel mogelijk een injectie in de deltaspier
2. een week daarna een volgende injectie in de deltaspier
3. hervatting van de normale, maandelijkse cyclus van injecties in de delta- of bilspier van 25 mg tot 150 mg, afhankelijk van de verdraagbaarheid en/of werkzaamheid bij de individuele patiënt.
Gemiste tweede startdosis (> 7 weken na eerste injectie)
Als er meer dan 7 weken zijn verstreken sinds de eerste injectie Xeplion, moet de toediening worden gestart zoals hierboven beschreven voor de eerste instelling van de behandeling met Xeplion.
Gemiste maandelijkse onderhoudsdosis (1 maand tot 6 weken)
Na de start bestaat de aanbevolen cyclus voor Xeplion uit maandelijkse injecties. Als er minder dan 6 weken zijn verstreken sinds de laatste injectie, dan moet de dosis waarop de patiënt gestabiliseerd was zo snel mogelijk worden toegediend, gevolgd door maandelijkse injecties.
Gemiste maandelijkse onderhoudsdosis (> 6 weken tot 6 maanden)
Als er meer dan 6 weken zijn verstreken sinds de laatste injectie Xeplion, wordt het volgende geadviseerd:
Voor patiënten die gestabiliseerd zijn op doses van 25 tot 100 mg
1. zo snel mogelijk een injectie in de deltaspier met dezelfde dosis als waarop de patiënt reeds gestabiliseerd was
2. een week later (dag 8) een volgende injectie in de deltaspier (dezelfde dosis)
3. hervatting van de normale, maandelijkse cyclus van injecties in de delta- of bilspier van 25 mg tot 150 mg, afhankelijk van de verdraagbaarheid en/of werkzaamheid bij de individuele patiënt.
Voor patiënten die zijn gestabiliseerd op 150 mg
1. zo snel mogelijk een injectie in de deltaspier met een dosis van 100 mg
2. een week later (dag 8) een volgende injectie in de deltaspier met een dosis van 100 mg
3. hervatting van de normale, maandelijkse cyclus van injecties in de delta- of bilspier van 25 mg tot 150 mg, afhankelijk van de verdraagbaarheid en/of werkzaamheid bij de individuele patiënt.
Gemiste maandelijkse onderhoudsdosis (> 6 maanden)
Als er meer dan 6 maanden zijn verstreken sinds de laatste injectie met Xeplion, moet de toediening worden gestart zoals hierboven beschreven voor de eerste instelling van de behandeling met Xeplion.
Speciale populaties
Ouderen
De werkzaamheid en veiligheid bij ouderen > 65 jaar zijn niet vastgesteld.
In het algemeen is de aanbevolen dosering Xeplion voor oudere patiënten met een normale nierfunctie dezelfde als voor jongere volwassen patiënten met een normale nierfunctie. Omdat oudere patiënten echter een verminderde nierfunctie kunnen hebben, kan een dosisaanpassing noodzakelijk zijn (zie Nierinsufficiëntie hieronder voor de dosisaanbevelingen voor patiënten met nierinsufficiëntie).
Nierinsufficiëntie
Xeplion is niet systematisch onderzocht bij patiënten met nierinsufficiëntie (zie rubriek 5.2). Voor patiënten met milde nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≥ 50 tot < 80 ml/min) is de aanbevolen startdosis Xeplion 100 mg op behandeldag 1 en 75 mg één week later, beide toegediend in de deltaspier. De aanbevolen maandelijkse onderhoudsdosis is 50 mg met een bereik van 25 tot 100 mg, afhankelijk van de verdraagbaarheid en/of werkzaamheid bij de patiënt.
Xeplion wordt niet aanbevolen bij patiënten met matige of ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 50 ml/min) (zie rubriek 4.4).
Leverinsufficiëntie
Op basis van de ervaringen met oraal paliperidon is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met milde of matige leverinsufficiëntie. Aangezien paliperidon niet is onderzocht bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie, is voorzichtigheid geboden voor deze patiënten (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Xeplion bij kinderen en jongeren < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Xeplion is uitsluitend bestemd voor intramusculair gebruik. Het mag niet op een andere wijze worden toegediend. Het moet langzaam, diep in de delta- of bilspier, worden geïnjecteerd. Elke injectie moet door een professionele zorgverlener worden toegediend. De toediening dient in één enkele injectie te gebeuren. De dosis mag niet worden verdeeld over verschillende injecties.
De startdoses van dag 1 en dag 8 moeten beide worden toegediend in de deltaspier ten einde snel de therapeutische concentratie te bereiken (zie rubriek 5.2). Na de tweede startdosis kunnen de maandelijkse onderhoudsdoses worden toegediend in de delta- of in de bilspier. Overschakelen van de bilspier naar de deltaspier (en vice versa) dient te worden overwogen als er pijn optreedt op de plaats van de injectie of als het ongemak op de plaats van de injectie niet goed wordt verdragen (zie rubriek 4.8). Daarnaast wordt geadviseerd te wisselen tussen links en rechts (zie hieronder).
Voor instructies voor het gebruik en de toediening van Xeplion, zie de bijsluiter (informatie bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg).
Toediening in de deltaspier
De aanbevolen naaldgrootte voor toediening van de start- en onderhoudsdoses Xeplion in de deltaspier is afhankelijk van het gewicht van de patiënt. Voor patiënten 90 kg wordt de 1½ inch, 22 gauge naald (38,1 mm x 0,72 mm) aanbevolen. Voor patiënten < 90 kg wordt de 1 inch, 23 gauge naald (25,4 mm x 0,64 mm) aanbevolen. De injecties in de deltaspier moeten afwisselend in de linker- en rechterdeltaspier worden toegediend.
Toediening in de bilspier
De aanbevolen naaldgrootte voor toediening van de onderhoudsdoses Xeplion in de bilspier is de 1½ inch, 22 gauge naald (38,1 mm x 0,72 mm). Deze doses moeten worden toegediend in het bovenste buitenste kwadrant van de bil. De injecties in de bilspier moeten afwisselend in de linker- en rechterbilspier worden toegediend.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, voor risperidon of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De bijwerkingen die het meest frequent in klinische studies werden gemeld, zijn insomnia, hoofdpijn, angst, bovenste luchtweginfectie, reacties op de injectieplaats, parkinsonisme, gewichtstoename, acathisie, agitatie, sedatie/somnolentie, nausea, constipatie, duizeligheid, musculoskeletale pijn, tachycardie, tremor, abdominale pijn, braken, diarree, vermoeidheid en dystonie. Van deze bijwerkingen bleken acathisie en sedatie/somnolentie dosisgerelateerd te zijn.
Tabel met bijwerkingen
De volgende bijwerkingen werden alle gerapporteerd met paliperidon, waarbij de frequentiecategorie wordt geschat op basis van klinisch onderzoek met paliperidonpalmitaat. De volgende termen en frequenties worden gebruikt: zeer vaak (1/10); vaak (1/100 tot <1/10); soms (1/1.000 tot <1/100); zelden (1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/ orgaanklasse | Bijwerkingen | ||||
Frequentie | |||||
Zeer vaak | Vaak | Soms | Zelden | Niet bekenda | |
Infecties en parasitaire aandoeningen |
| bovenste luchtweginfectie, urineweginfectie, influenza | pneumonie, bronchitis, luchtweginfectie, sinusitis, cystitis, oorinfectie, tonsillitis, onychomycose, cellulitis, subcutaan abces | ooginfectie, acarodermatitis, |
|
Bloed- en lymfestelsel-aandoeningen |
|
| witte bloedcellen verlaagd, anemie | neutropenie, trombocytopenie, eosinofielentelling verhoogd | agranulocytose |
Immuunsysteem-aandoeningen |
|
| overgevoeligheid |
| anafylactische reactie |
Endocriene aandoeningen |
| hyperprolactinemieb | | antidiuretisch hormoonsecretie-deficiëntie, glucose in urine |
|
Voedings- en stofwisselingsstoor-nissen |
| hyperglykemie, gewicht verhoogd, gewicht verlaagd, verminderde eetlust | diabetes mellitusd, hyperinsulinemie, gestimuleerde eetlust, anorexie, bloed triglyceriden verhoogd, bloed cholesterol verhoogd | diabetische ketoacidose, hypoglykemie, polydipsie | waterintoxicatie |
Psychische stoornissen | insomniae | agitatie, depressie, angst | slaapstoornis, manie, verminderd libido, zenuwachtigheid, nachtmerrie | katatonie, verwarde toestand, somnambulisme, afgestompt affect, anorgasmie | slaapgerelateerde eetstoornis |
Zenuwstelselaan-doeningen |
| parkinsonismec, acathisiec, sedatie/somnolentie, dystoniec, duizeligheid, dyskinesiec, tremor, hoofdpijn | tardieve dyskinesie, syncope, psychomotorische hyperactiviteit, duizeligheid houdingsafhankelijk, aandachtsstoornis, dysartrie, dysgeusie, hypo-esthesie, paresthesie | maligne neuroleptica-syndroom, cerebrale ischemie, niet reagerend op prikkels, bewustzijnsverlies, verminderd bewustzijn, convulsiee, evenwichtsstoornis, coördinatie afwijkend, titubatie van hoofd | diabetisch coma, |
Oogaandoeningen |
|
| gezichtsvermogen wazig, conjunctivitis, droog oog | glaucoom, oogbewegings-afwijking, oogrollen, fotofobie, traanproductie verhoogd, oculaire hyperemie | floppy iris-syndroom (intraoperatief) |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen |
|
| vertigo, tinnitus, oorpijn |
|
|
Hartaandoeningen |
| tachycardie | atrioventriculair blok, geleidingsstoornis, elektrocardiogram QT verlengd, posturele orthostatische tachycardie-syndroom, bradycardie, elektrocardiogram abnormaal, hartkloppingen | atriumfibrillatie, sinusaritmie |
|
Bloedvataandoenin-gen |
| hypertensie | hypotensie, orthostatische hypotensie | longembolie, veneuze trombose, overmatig blozen | ischemie |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaan-doeningen |
| hoest, neuscongestie | dyspneu, faryngolaryngeale pijn, bloedneus | slaapapneu-syndroom, longstuwing, luchtwegcongestie, ratelgeluiden, piepen, | hyperventilatie, |
Maagdarmstelsel-aandoeningen |
| abdominale pijn, braken, nausea, constipatie, diarree, dyspepsie, tandpijn | abdominaal ongemak, gastro-enteritis, dysfagie, droge mond, flatulentie | pancreatitis, intestinale obstructie, gezwollen tong, fecale incontinentie, fecaloom, | ileus |
Lever- en galaandoeningen |
| transaminasen verhoogd | gamma-glutamyltransferase verhoogd, leverenzym verhoogd |
| geelzucht |
Huid- en onderhuidaandoe-ningen |
|
| urticaria, pruritus, rash, alopecia, eczeem, droge huid, erytheem, acne | geneesmiddelen-eruptie, hyperkeratose, seborroïsche dermatitis, hoofdroos | Stevens-Johnson- syndroom/toxische epidermale necrolyse, angio-oedeem, huidverkleuring |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaan-doeningen |
| musculoskeletale pijn, rugpijn, artralgie | bloed creatinefosfokinase verhoogd, spierspasmen, gewrichtsstijfheid, spierzwakte | rabdomyolyse, gewrichtszwelling | houding afwijkend |
Nier- en urinewegaan-doeningen |
|
| urine-incontinentie, pollakisurie, dysurie | urineretentie |
|
Zwangerschap, perinatale periode en puerperium |
|
|
|
| neonataal onttrekkings-syndroom (zie rubriek 4.6) |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen |
| amenorroe | erectiestoornissen, ejaculatiestoornis, menstruatiestoornise, gynaecomastie, galactorroe, seksuele disfunctie, pijn in de borsten | priapisme, gevoelige borsten, bloedaandrang in de borsten, borstvergroting, vaginale afscheiding |
|
Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen |
| pyrexie, asthenie, vermoeidheid, injectieplaatsreactie | gezichtsoedeem, oedeeme, lichaams-temperatuur verhoogd, gangafwijking, borstkaspijn, ongemak op de borst, malaise, induratie | hypothermie, koude rillingen, dorst, geneesmiddel-onttrekkings-syndroom, injectieplaatsabces, injectieplaats-cellulitis, injectieplaatscyste, injectieplaats-hematoom | lichaamstemperatuur verlaagd, injectieplaatsnecrose, injectieplaatsulcus |
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties |
|
| vallen |
|
|
a De frequentie van bijwerkingen is gekwalificeerd als ’niet bekend’ omdat ze niet werden waargenomen in klinische studies met paliperidonpalmitaat. Ze zijn afgeleid van ofwel spontane postmarketingmeldingen waarbij de frequentie niet kan worden vastgesteld, ofwel van gegevens van klinische studies met en/of postmarketingmeldingen van risperidon (alle formuleringen) of oraal paliperidon. |
Bijwerkingen gezien bij formuleringen op basis van risperidon
Aangezien paliperidon de actieve metaboliet is van risperidon zijn de bijwerkingenprofielen van deze stoffen (waaronder zowel de orale als de injectieformuleringen) relevant voor elkaar.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Anafylactische reactie
Bij patiënten die eerder oraal risperidon of oraal paliperidon konden verdragen, zijn er tijdens postmarketingervaring zeldzame gevallen van anafylactische reactie gemeld na injectie met Xeplion (zie rubriek 4.4).
Reacties op de injectieplaats
De vaakst gemelde bijwerking in relatie tot de injectieplaats was pijn. De meerderheid van deze reacties waren volgens de meldingen mild tot matig ernstig. De beoordeling door de patiënt van de pijn op de injectieplaats, met behulp van een visuele analoge schaal, heeft de neiging na verloop van tijd af te nemen in frequentie en intensiteit in alle fase 2- en fase 3-studies met Xeplion. Injecties in de deltaspier werden als iets pijnlijker ervaren dan soortgelijke injecties in de bilspier. Andere reacties op de injectieplaats waren meestal mild in intensiteit en omvatten verharding (vaak), pruritus (soms) en noduli (zelden).
Extrapiramidale symptomen (EPS)
EPS omvatte een gepoolde analyse van de volgende termen: parkinsonisme (omvat speekselvloed, musculoskeletale stijfheid, parkinsonisme, kwijlen, tandradrigiditeit, bradykinesie, hypokinesie, maskergelaat, stramme spieren, akinesie, stijve nek, stijve spieren, parkinsonachtige gang en abnormale glabellareflex, parkinsonachtige rusttremor), acathisie (omvat acathisie, rusteloosheid, hyperkinesie en restless leg-syndroom), dyskinesie (dyskinesie, spiertrekkingen, choreoathetose, athetose en myoclonus), dystonie (omvat dystonie, hypertonie, torticollis, onwillekeurige spiersamentrekkingen, spiercontracturen, blefarospasme, oculogyratie, tongverlamming, gezichtsspasme, laryngospasme, myotonie, opisthotonus, orofaryngeaal spasme, pleurothotonus, tongspasme en trismus) en tremor. Er moet opgemerkt worden dat een breder spectrum aan symptomen wordt vermeld die niet noodzakelijkerwijs extrapiramidaal van oorsprong zijn.
Gewichtstoename
In de 13 weken durende studie met de startdosering van 150 mg liet het deel van de patiënten met een abnormale gewichtstoename van ≥ 7% een dosisgerelateerde tendens zien met een incidentie van 5% in de placebogroep, tegenover een incidentie van respectievelijk 6%, 8% en 13% in de Xeplion 25 mg, 100 mg en 150 mg groepen.
Tijdens de 33 weken durende open-label transitie-/onderhoudsperiode van het langdurige recidiefpreventie-onderzoek voldeed 12% van de met Xeplion behandelde patiënten aan dit criterium (gewichtstoename van 7% van de dubbelblinde fase tot het eindpunt); de gemiddelde (SD) gewichtsverandering ten opzichte van de open-label uitgangswaarde was +0,7 (4,79) kg.
Hyperprolactinemie
In klinische studies werd een mediane stijging in serumprolactine gezien bij patiënten van beide geslachten die Xeplion toegediend kregen. Bijwerkingen die mogelijk duiden op een verhoogde prolactinespiegel (zoals amenorroe, galactorroe, menstruatiestoornissen, gynaecomastie) werden gemeld bij < 1% van alle patiënten.
Klasse-effecten
QT-verlenging, ventriculaire aritmieën (ventrikelfibrillatie, ventriculaire tachycardie), plotseling onverklaarbaar overlijden, hartstilstand en torsade de pointes kunnen optreden met antipsychotica.
Gevallen van veneuze trombo-embolie, waaronder gevallen van longembolie en gevallen van diep-veneuze trombose, zijn gemeld met antipsychotica (frequentie niet bekend).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie
Postbus 97
1000 BRUSSEL Madou
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
Nederland
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website: www.lareb.nl
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/11/672/001 (25 mg)
EU/1/11/672/002 (50 mg)
EU/1/11/672/003 (75 mg)
EU/1/11/672/004 (100 mg)
EU/1/11/672/005 (150 mg)
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
25/05/2023
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2788628 | XEPLION 25MG SUSP INJ VERL.AFG. 1 VOORGEV SP+2NLD | N05AX13 | € 58,15 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
2788636 | XEPLION 50MG SUSP INJ VERL.AFG. 1 VOORGEV SP+2NLD | N05AX13 | € 104,12 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
2788644 | XEPLION 75MG SUSP INJ VERL.AFG. 1 VOORGEV SP+2NLD | N05AX13 | € 134,52 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
2788651 | XEPLION 100MG SUSP INJ VERL.AFG. 1 VOORGEV SP+2NLD | N05AX13 | € 159,74 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
2788669 | XEPLION 150MG SUSP INJ VERL.AFG. 1 VOORGEV SP+2NLD | N05AX13 | € 227,8 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |