SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
INTELENCE 25 mg tabletten
INTELENCE 100 mg tabletten
INTELENCE 200 mg tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
INTELENCE 25 mg tabletten
Elke tablet bevat 25 mg etravirine.
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 40 mg lactose (als monohydraat).
Elke tablet bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) en is in wezen natriumvrij.
INTELENCE 100 mg tabletten
Elke tablet bevat 100 mg etravirine.
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 160 mg lactose (als monohydraat).
Elke tablet bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) en is in wezen natriumvrij.
INTELENCE 200 mg tabletten
Elke tablet bevat 200 mg etravirine.
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) en is in wezen natriumvrij.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
INTELENCE 25 mg tabletten
Tablet
Witte tot gebroken witte, ovale tablet met breukstreep, waarop aan één kant “TMC” is ingebracht.
De tablet kan worden verdeeld in twee gelijke doses.
INTELENCE 100 mg tabletten
Tablet
Witte tot gebroken witte, ovale tablet, waarop aan één kant “T125” en op de andere kant “100” is ingebracht.
INTELENCE 200 mg tabletten
Tablet
Witte tot gebroken witte, biconvexe, langwerpige tablet, waarop aan één kant “T200” is ingebracht.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
INTELENCE, in combinatie met een gebooste proteaseremmer en andere antiretrovirale geneesmiddelen, is geïndiceerd voor de behandeling van een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus type 1 (hiv‑1) bij met antiretrovirale geneesmiddelen voorbehandelde volwassen patiënten en bij met antiretrovirale geneesmiddelen voorbehandelde pediatrische patiënten vanaf 2 jaar (zie rubrieken 4.4, 4.5 en 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
De therapie moet ingesteld worden door een arts met ervaring in de behandeling van hiv‑infecties.
Dosering
INTELENCE moet altijd toegediend worden in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen.
Volwassenen
De aanbevolen dosering voor etravirine voor volwassenen is 200 mg (één tablet van 200 mg of twee tabletten van 100 mg) tweemaal daags oraal in te nemen, na een maaltijd (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten (2 tot 18 jaar)
De aanbevolen dosering voor etravirine voor pediatrische patiënten (van 2 tot 18 jaar en met een lichaamsgewicht van minstens 10 kg) is gebaseerd op het lichaamsgewicht (zie de onderstaande tabel). INTELENCE tablet(ten) moeten oraal worden ingenomen, na een maaltijd (zie rubriek 5.2).
Tabel 1: Aanbevolen dosering etravirine voor pediatrische patiënten van 2 tot 18 jaar | ||
Lichaamsgewicht | Dosering | Tabletten |
≥ 10 tot < 20 kg | 100 mg tweemaal daags | tweemaal daags vier tabletten van 25 mg of tweemaal daags één tablet van 100 mg |
≥ 20 tot < 25 kg | 125 mg tweemaal daags | tweemaal daags vijf tabletten van 25 mg of tweemaal daags één tablet van 100 mg en één tablet van 25 mg |
≥ 25 tot < 30 kg | 150 mg tweemaal daags | tweemaal daags zes tabletten van 25 mg of tweemaal daags één tablet van 100 mg en twee tabletten van 25 mg |
≥ 30 kg | 200 mg tweemaal daags | tweemaal daags acht tabletten van 25 mg of tweemaal daags twee tabletten van 100 mg of tweemaal daags één tablet van 200 mg |
Vergeten dosis
Als het vergeten van een dosis INTELENCE binnen 6 uur na het normale tijdstip van inname wordt opgemerkt, moet de patiënt de dosis zo snel mogelijk, na een maaltijd, innemen en de volgende dosis op het normale geplande tijdstip innemen. Als het vergeten van een dosis later dan 6 uur na het normale tijdstip van inname wordt opgemerkt, moet de patiënt de gemiste dosis niet meer innemen, maar gewoon het normale doseringsschema hervatten.
Als een patiënt binnen 4 uur na het innemen van het geneesmiddel overgeeft, moet zo snel mogelijk, na een maaltijd, een nieuwe dosis INTELENCE worden ingenomen. Als een patiënt meer dan 4 uur na het innemen van het geneesmiddel overgeeft, hoeft de patiënt geen nieuwe dosis in te nemen tot aan het volgende normale tijdstip van inname.
Ouderen
Er zijn slechts beperkte gegevens over het gebruik van INTELENCE bij patiënten > 65 jaar (zie rubriek 5.2), zodat bij deze populatie voorzichtigheid in acht moet worden genomen.
Patiënten met leverinsufficiëntie
Bij patiënten met lichte of matige leverinsufficiëntie (Child‑Pugh klasse A of B) is geen aanpassing van de dosis nodig; INTELENCE dient met voorzichtigheid te worden toegepast bij patiënten met matige leverinsufficiëntie. De farmacokinetische eigenschappen van etravirine zijn niet onderzocht bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (Child‑Pugh klasse C). Daarom wordt INTELENCE niet aanbevolen bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Patiënten met nierinsufficiëntie
Er is geen aanpassing van de dosis vereist bij patiënten met nierinsufficiëntie (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten (jonger dan 2 jaar)
INTELENCE mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 2 jaar. De momenteel beschikbare gegevens voor kinderen tussen 1 en 2 jaar worden beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2 en suggereren dat de voordelen in deze leeftijdsgroep niet opwegen tegen de risico’s. Er zijn geen gegevens beschikbaar voor kinderen jonger dan 1 jaar.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
Patiënten moeten de instructie krijgen de tablet(ten) in zijn (hun) geheel door te slikken met wat vloeistof zoals water. Patiënten die de tablet(ten) niet in zijn (hun) geheel kunnen inslikken, mogen de tablet(ten) in een glas water uiteen laten vallen (zie rubriek 4.4).
Voor instructies over het dispergeren van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Gelijktijdige toediening met elbasvir/grazoprevir (zie rubriek 4.5).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde (incidentie ≥ 10%) bijwerkingen van alle intensiteiten voor etravirine waren huiduitslag, diarree, nausea en hoofdpijn. In de fase III-studies was het aantal stopzettingen van de behandeling wegens bijwerkingen 7,2% bij de patiënten behandeld met etravirine. De meest frequente bijwerking die oorzaak was van het stopzetten van de behandeling was huiduitslag.
Tabel met bijwerkingen
Tabel 3 geeft een overzicht van de bijwerkingen gemeld bij patiënten behandeld met etravirine. De bijwerkingen zijn aangegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie. Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De frequenties zijn gedefinieerd als: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000) en zeer zelden (< 1/10.000).
Tabel 3: Bijwerkingen van etravirine waargenomen in klinische studies en tijdens postmarketingervaring | ||
Systeem/Orgaanklasse | Frequentie | Bijwerking |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | vaak | trombocytopenie, anemie, neutrofielen verlaagd |
soms | wittebloedceltelling verlaagd | |
Immuunsysteemaandoeningen | vaak | geneesmiddelenovergevoeligheid |
soms | immuunreconstitutiesyndroom | |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | vaak | diabetes mellitus, hyperglykemie, hypercholesterolemie, low density lipoproteïne (LDL) verhoogd, hypertriglyceridemie, hyperlipidemie, dyslipidemie, anorexie |
Psychische stoornissen | vaak | angst, insomnia, slaapstoornissen |
soms | verwardheid, desoriëntatie, nachtmerries, zenuwachtigheid, abnormaal dromen | |
Zenuwstelselaandoeningen | zeer vaak | hoofdpijn |
vaak | perifere neuropathie, paresthesie, hypo‑esthesie, amnesie, somnolentie | |
soms | convulsies, syncope, tremor, hypersomnie, aandachtsstoornis | |
Oogaandoeningen | vaak | wazig zicht |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | soms | vertigo |
Hartaandoeningen | vaak | myocardinfarct |
soms | boezemfibrillatie, angina pectoris | |
Bloedvataandoeningen | vaak | hypertensie |
zelden | hemorragische beroertea | |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | vaak | inspanningskortademigheid |
soms | bronchospasme | |
Maagdarmstelselaandoeningen | zeer vaak | diarree, nausea |
vaak | gastro‑oesofageale reflux, braken, abdominale pijn, abdominale distensie, flatulentie, gastritis, constipatie, droge mond, stomatitis, lipase verhoogd, bloedamylase verhoogd | |
soms | pancreatitis, hematemesis, kokhalzen | |
Lever- en galaandoeningen | vaak | alanine-aminotransferase (ALAT) verhoogd, aspartaataminotransferase (ASAT) verhoogd |
soms | hepatitis, leversteatose, cytolytische hepatitis, hepatomegalie | |
Huid- en onderhuidaandoeningen | zeer vaak | huiduitslag |
vaak | nachtelijk zweten, droge huid, prurigo | |
soms | angioneurotisch oedeema, zwelling aangezicht, hyperhidrose | |
zelden | Stevens-Johnson-syndrooma, erythema multiformea | |
zeer zelden | toxische epidermale necrolysea, DRESSb | |
Nier- en urinewegaandoeningen | vaak | nierfalen, bloedcreatinine verhoogd |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | soms | gynaecomastie |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | vaak | vermoeidheid |
soms | traagheid | |
a Deze bijwerkingen werden waargenomen in andere klinische studies dan DUET-1 en DUET-2. | ||
Beschrijving van enkele specifieke bijwerkingen
Huiduitslag
De huiduitslag was meestal licht tot matig ernstig, doorgaans maculair tot maculopapulair of erythemateus, deed zich meestal in de tweede week van de behandeling voor, en was zeldzaam na week 4. De huiduitslag bleef meestal beperkt en verdween bij verdere behandeling doorgaans binnen 1 tot 2 weken (zie rubriek 4.4). In de arm met etravirine bij de DUET-studies was de incidentie van huiduitslag bij vrouwen hoger dan bij mannen (huiduitslag ≥ graad 2 werd gemeld bij 9 van de 60 vrouwen [15,0%] tegenover 51 van de 539 mannen [9,5%]; stoppen wegens huiduitslag werd gemeld bij 3 van de 60 vrouwen [5,0%] tegenover 10 van de 539 mannen [1,9%]) (zie rubriek 4.4). Er was geen geslachtsgebonden verschil in ernst of aantal stopzettingen van de behandeling wegens huiduitslag. De klinische gegevens zijn beperkt en een verhoogde kans op huidreacties bij patiënten met een voorgeschiedenis van NNRTI-geassocieerde huidreactie kan niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.4).
Metabole parameters
Het gewicht en de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens antiretrovirale behandeling (zie rubriek 4.4).
Immuunreconstitutiesyndroom
Bij patiënten met hiv met een ernstige immuundeficiëntie bij de aanvang van een antiretrovirale combinatietherapie (ARCT), kan een inflammatoire reactie op asymptomatische of residuele opportunistische infecties ontstaan. Auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves en auto‑immuunhepatitis) zijn ook gerapporteerd; de gerapporteerde tijd tot het begin van de ziekte is echter variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden (zie rubriek 4.4).
Osteonecrose
Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, in het bijzonder bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, vergevorderde hiv‑ziekte of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie. De frequentie hiervan is niet bekend (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten (1 tot 18 jaar)
De beoordeling van de veiligheid bij kinderen en adolescenten is gebaseerd op twee enkelarmige studies. PIANO (TMC125-C213) is een fase II-studie waarin 101 met hiv-1 geïnfecteerde pediatrische patiënten van 6 jaar tot 18 jaar die eerder een antiretrovirale behandeling hadden ontvangen, INTELENCE ontvingen in combinatie met andere antiretrovirale middelen. TMC125-C234/IMPAACT P1090 is een fase I/II-studie waarin 26 met hiv-1 geïnfecteerde pediatrische patiënten van 1 jaar tot 6 jaar die eerder een antiretrovirale behandeling hadden ontvangen, INTELENCE ontvingen in combinatie met andere antiretrovirale middelen (zie rubriek 5.1).
In PIANO en TMC125-C234/IMPAACT P1090 waren de frequentie, het type en de ernst van de bijwerkingen bij pediatrische patiënten vergelijkbaar met die waargenomen bij volwassenen. In PIANO werd huiduitslag vaker bij vrouwelijke patiënten gemeld dan bij mannelijke (huiduitslag ≥ graad 2 werd gemeld bij 13 van de 64 vrouwelijke patiënten [20,3%] tegenover 2 van de 37 mannelijke [5,4%]; stoppen wegens huiduitslag werd gemeld bij 4 van de 64 vrouwelijke patiënten [6,3%] tegenover 0 van de 37 mannelijke [0%]) (zie rubriek 4.4). Meestal was de huiduitslag mild tot matig, van het maculaire/papulaire type en trad het op in de tweede week van de behandeling. De huiduitslag verdween meestal vanzelf binnen 1 week bij het voortzetten van de behandeling.
In een retrospectieve postmarketing-cohortstudie ter onderbouwing van het langetermijn-veiligheidsprofiel van etravirine bij kinderen en jongeren tot 18 jaar met hiv-1-infectie die behandeld werden met etravirine in combinatie met andere antiretrovirale middelen tegen hiv-1 (N = 182), werd het Stevens-Johnson-syndroom in een hogere incidentie (1%) gemeld dan in klinische studies bij volwassenen (< 0,1%).
Andere speciale populaties
Patiënten met een co‑infectie met het hepatitis B- en/of hepatitis C‑virus
In de gezamenlijke analyse voor DUET‑1 en DUET‑2 was er een tendens dat de incidentie van leveraandoeningen hoger was bij met etravirine behandelde patiënten met een co‑infectie dan bij patiënten met een co‑infectie in de placebogroep. INTELENCE dient bij dergelijke patiënten met voorzichtigheid te worden gebruikt (zie ook de rubrieken 4.4 en 5.2).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie
Postbus 97
1000 BRUSSEL Madou
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
Nederland
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website: www.lareb.nl
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen‑Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B‑2340 Beerse
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
25 mg: EU/1/08/468/003
100 mg: EU/1/08/468/001
200 mg: EU/1/08/468/002
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
07/10/2022
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
PRIJZEN
| CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2901775 | INTELENCE 200 MG TABL 60 X 200 MG | J05AG04 | € 350,35 | - | Ja | - | - |
| 3004363 | INTELENCE 25 MG TABL 120 X 25 MG | J05AG04 | € 95,47 | - | Ja | - | - |