BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
CELSENTRI 25 mg filmomhulde tabletten
CELSENTRI 75 mg filmomhulde tabletten
CELSENTRI 150 mg filmomhulde tabletten
CELSENTRI 300 mg filmomhulde tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
CELSENTRI 25 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 25 mg maraviroc.
Hulpstoffen met bekend effect: elke filmomhulde tablet van 25 mg bevat 0,14 mg sojalecithine.
CELSENTRI 75 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 75 mg maraviroc.
Hulpstoffen met bekend effect: elke filmomhulde tablet van 75 mg bevat 0,42 mg sojalecithine.
CELSENTRI 150 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 150 mg maraviroc.
Hulpstoffen met bekend effect: elke filmomhulde tablet van 150 mg bevat 0,84 mg sojalecithine.
CELSENTRI 300 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 300 mg maraviroc.
Hulpstoffen met bekend effect: elke filmomhulde tablet van 300 mg bevat 1,68 mg sojalecithine.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet.
CELSENTRI 25 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, biconvexe, ovale filmomhulde tabletten, geschatte afmetingen 4,6 mm x 8,0 mm en gemerkt met “MVC 25”.
CELSENTRI 75 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, biconvexe, ovale filmomhulde tabletten, geschatte afmetingen 6,74 mm x 12,2 mm en gemerkt met “MVC 75”.
CELSENTRI 150 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, biconvexe, ovale filmomhulde tabletten, geschatte afmetingen 8,56 mm x 15,5 mm en gemerkt met “MVC 150”.
CELSENTRI 300 mg filmomhulde tabletten
Blauwe, biconvexe, ovale filmomhulde tabletten, geschatte afmetingen 10,5 mm x 19,0 mm en gemerkt met “MVC 300”.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
CELSENTRI is, in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen, geïndiceerd voor eerder behandelde volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf 2 jaar met een gewicht van ten minste 10 kg, die aantoonbaar geïnfecteerd zijn met alleen CCR5-troop hiv-1 (zie rubrieken 4.2 en 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling dient te worden gestart door een arts die ervaring heeft met het behandelen van een hiv-infectie.
Dosering
Voordat CELSENTRI wordt ingenomen, dient te worden bevestigd dat alleen CCR5-troop hiv-1 aantoonbaar is (d.w.z. dat CXCR4 of duaal/gemengd troop virus niet is aangetoond) door gebruik te maken van een adequaat gevalideerde en gevoelige detectiemethode bij een vers afgenomen bloedmonster. Bij de klinische studies met CELSENTRI werd de Monogram Trofile bepaling gebruikt (zie rubrieken 4.4 en 5.1). Het virale tropisme kan niet met zekerheid worden voorspeld uit de behandelings-geschiedenis en de bepaling van opgeslagen monsters.
Er zijn momenteel geen gegevens met betrekking tot het opnieuw gebruiken van CELSENTRI bij patiënten bij wie momenteel alleen CCR5-troop hiv-1 aantoonbaar is, maar die een voorgeschiedenis hebben van therapiefalen met CELSENTRI (of andere CCR5-antagonisten) bij een CXCR4- of duaal/gemengd troop virus. Er zijn geen gegevens met betrekking tot het overgaan van een geneesmiddel uit een andere antiretrovirale klasse op CELSENTRI bij virologisch onderdrukte patiënten. Alternatieve behandelopties dienen te worden overwogen.
Volwassenen
De aanbevolen dosis CELSENTRI is 150 mg (met een krachtige CYP3A-remmer met of zonder een krachtige CYP3A-inductor), 300 mg (zonder krachtige CYP3A-remmers of -inductoren) of 600 mg tweemaal daags (met een krachtige CYP3A-inductor zonder een krachtige CYP3A-remmer), afhankelijk van interacties met gelijktijdig toegediende antiretrovirale therapie en andere geneesmiddelen (zie rubriek 4.5).
Kinderen vanaf 2 jaar met een gewicht van ten minste 10 kg
De aanbevolen dosis CELSENTRI moet worden gebaseerd op het lichaamsgewicht (kg) en mag de aanbevolen dosis voor volwassenen niet overschrijden. Indien een kind niet in staat is om op een betrouwbare wijze CELSENTRI tabletten in te slikken, moet de drank (20 mg per ml) worden voorgeschreven (zie de Samenvatting van de Productkenmerken van CELSENTRI drank).
De aanbevolen dosis CELSENTRI verschilt afhankelijk van de interacties met gelijktijdig toegediende antiretrovirale therapie en andere geneesmiddelen. Zie rubriek 4.5 voor de corresponderende dosering voor volwassenen.
Veel geneesmiddelen hebben vanwege geneesmiddeleninteracties intensieve effecten op de blootstelling aan maraviroc. Raadpleeg voordat op basis van het gewicht een beslissing over de CELSENTRI dosis wordt genomen alstublieft tabel 2 in rubriek 4.5 om zorgvuldig de corresponderende dosis voor volwassenen te kunnen bepalen. De corresponderende pediatrische dosis kan worden verkregen uit de hieronder vermelde tabel 1. Raadpleeg een apotheker indien er nog steeds onduidelijkheid bestaat.
Tabel 1 Aanbevolen dosisregime bij kinderen vanaf 2 jaar met een lichaamsgewicht van ten minste 10 kg
Volwassenen | Gelijktijdig gebruikte medicatie | Dosis celsentri bij kinderen op op basis van lichaamsgewicht | |||
10 tot | 20 tot | 30 tot | ten minste | ||
150 mg tweemaal daags | celsentri met producten die krachtige CYP3A-remmers zijn (met of zonder een CYP3A-inductor) | 50 mg | 75 mg | 100 mg | 150 mg |
300 mg tweemaal daags | celsentri met producten die geen krachtige CYP3A-remmers of krachtige CYP3A-inductoren zijn | Er ontbreken gegevens om deze doses te onderbouwen. | 300 mg | 300 mg | |
600 mg tweemaal daags | celsentri met producten die CYP3A inductoren zijn (zonder een krachtige CYP3A-remmer) | Er ontbreken gegevens om deze doses te onderbouwen; CELSENTRI wordt niet aanbevolen bij kinderen die gelijktijdig interacterende geneesmiddelen gebruiken waarvoor bij volwassenen een dosering van 600 mg tweemaal daags benodigd zou zijn. | |||
*Gebaseerd op geneesmiddeleninteracties (zie rubriek 4.5)
Speciale patiëntengroepen
Ouderen
De ervaring bij patiënten > 65 jaar is beperkt (zie rubriek 5.2), daarom is bij deze populatie voorzichtigheid geboden met het gebruik van CELSENTRI.
Nierfunctiestoornissen
Bij volwassen patiënten met een creatinineklaring < 80 ml/min die tevens krachtige CYP3A4-remmers krijgen, moet het doseringsinterval van maraviroc worden aangepast naar 150 mg eenmaal daags (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
Voorbeelden van middelen/regimes met een dergelijke krachtige CYP3A4-remmende werking zijn:
- met ritonavir gebooste proteaseremmers (behalve tipranavir/ritonavir)
- cobicistat
- itraconazol, voriconazol, claritromycine en telitromycine
- telaprevir en boceprevir
Met het gebruik van CELSENTRI is voorzichtigheid geboden bij volwassen patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring < 30 ml/min) die krachtige CYP3A4-remmers krijgen (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Er zijn geen gegevens beschikbaar om een specifieke dosis te kunnen aanbevelen bij pediatrische patiënten met een nierfunctiestoornis. Met het gebruik van CELSENTRI is daarom voorzichtigheid geboden bij deze patiëntengroep.
Leverfunctiestoornissen
Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over volwassen patiënten met een leverfunctiestoornis en er zijn geen gegevens beschikbaar om een specifieke dosis bij pediatrische patiënten te kunnen aanbevelen. Daarom is met CELSENTRI voorzichtigheid geboden bij patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Pediatrische patiënten (kinderen jonger dan 2 jaar of met een gewicht van minder dan 10 kg)
De veiligheid en werkzaamheid van CELSENTRI bij kinderen jonger dan 2 jaar of met een gewicht van minder dan 10 kg is niet vastgesteld (zie rubriek 5.2). Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
CELSENTRI kan al dan niet met voedsel worden ingenomen.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor pinda of soja of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Volwassenen
De beoordeling van behandelingsgerelateerde bijwerkingen is gebaseerd op gepoolde gegevens uit twee fase 2b/3-studies bij eerder behandelde volwassen patiënten (MOTIVATE 1 en MOTIVATE 2) en één studie bij niet eerder behandelde volwassen patiënten (MERIT) geïnfecteerd met CCR5-troop hiv-1 (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
De meest frequent gemelde bijwerkingen die optraden in de fase 2b/3-studies waren misselijkheid, diarree, vermoeidheid en hoofdpijn. Deze bijwerkingen traden vaak op (≥ 1/100 tot < 1/10).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen zijn onderverdeeld naar systeem/orgaanklasse (SOC) en frequentie. Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Frequenties worden gedefinieerd als zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), soms (≥1/1.000 tot <1/100), zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000), of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Voor de bijwerkingen en de laboratoriumafwijkingen die hieronder staan vermeld, zijn geen correcties voor de blootstelling toegepast.
Tabel 3: Bijwerkingen waargenomen in klinische onderzoeken of postmarketing
Systeem/orgaanklasse | Bijwerking | Frequentie |
Infecties en parasitaire aandoeningen | Pneumonie, oesofageale candidiasis | soms |
Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen) | Galwegkanker, diffuus grootcellig B-cel lymfoom, ziekte van Hodgkin, uitzaaiingen naar het bot, uitzaaiingen naar de lever, uitzaaiingen naar buikvlies, nasofaryngeale kanker, slokdarmcarcinoom | zelden |
Bloed- en lymfestelsel-aandoeningen | Anemie | vaak |
Pancytopenie, granulocytopenie | zelden | |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Anorexie | vaak |
Psychische stoornissen | Depressie, slapeloosheid | vaak |
Zenuwstelselaandoeningen | Epileptische aanvallen en epileptische stoornissen | soms |
Hartaandoeningen | Angina pectoris | zelden |
Bloedvataandoeningen | Houdingsafhankelijke hypotensie (zie rubriek 4.4) | soms |
Maagdarmstelselaandoeningen | Buikpijn, flatulentie, nausea | vaak |
Lever- en galaandoeningen* | Verhoogde alanine-aminotransferase, verhoogde aspartaat-aminotransferase | vaak |
Hyperbilirubinemie, verhoogde gammaglutamyltransferase | soms | |
Toxische hepatitis, leverfalen, levercirrose, verhoogde alkalische fosfatase in het bloed | zelden | |
Leverfalen met allergische kenmerken | zeer zelden | |
Huid- en onderhuidaandoeningen* | Huiduitslag | vaak |
Stevens-Johnson syndroom/toxische epidermale necrolyse | zelden/ | |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Myositis, verhoogde creatinefosfokinase in het bloed | soms |
Spieratrofie | zelden | |
Nier- en urinewegaandoeningen | Nierfalen, proteïnurie | soms |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Asthenie | vaak |
Beschrijving van de geselecteerde bijwerkingen
Overgevoeligheidsreacties van het vertraagde type, die meestal binnen 2-6 weken na de start van de therapie optreden en onder andere bestaan uit rash, koorts, eosinofilie en leverreacties, zijn gemeld (zie ook rubriek 4.4). Huid- en leverreacties kunnen op zichzelf staan of in combinatie optreden.
Bij met hiv geïnfecteerde patiënten met ernstige immunodeficiëntie kan op het moment dat met antiretrovirale combinatietherapie (CART) wordt begonnen, een inflammatoire reactie op asymptomatische of overgebleven opportunistische infecties ontstaan. Auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves en auto-immuunhepatitis) zijn ook gerapporteerd; de gerapporteerde tijd tot het begin van de ziekte is echter variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden (zie rubriek 4.4).
Gevallen van osteonecrose zijn gemeld, in het bijzonder bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, gevorderde hiv of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie (CART). De frequentie hiervan is niet bekend (zie rubriek 4.4).
Gevallen van flauwvallen als gevolg van orthostatische hypotensie zijn gemeld.
Laboratoriumafwijkingen
Tabel 4 toont een incidentie van ≥ 1% van graad 3-4 afwijkingen (ACTG Criteria) op basis van de maximale verandering in laboratoriumtestwaarden zonder rekening te houden met de uitgangswaarden.
Tabel 4: Incidentie ≥ 1% van graad 3-4 afwijkingen (ACTG Criteria) op basis van de maximale verandering in laboratoriumtestwaarden zonder rekening te houden met de uitgangswaarden MOTIVATE 1- en MOTIVATE 2-studies (gepoolde analyse, tot 48 weken)
| | Maraviroc 300 mg | Placebo + OBT |
Lever- en galaandoeningen |
|
|
|
Aspartaat-aminotransferase | >5,0x ULN | 4,8 | 2,9 |
Alanine-aminotransferase | >5,0x ULN | 2,6 | 3,4 |
Totale bilirubine | >5,0x ULN | 5,5 | 5,3 |
Maagdarmstelselaandoeningen |
|
|
|
Amylase | >2,0x ULN | 5,7 | 5,8 |
Lipase | >2,0x ULN | 4,9 | 6,3 |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen |
|
| |
Absolute neutrofielentelling | <750/mm3 | 4,3 | 1,9 |
ULN: bovengrens van de normaalwaarde (Upper Limit of Normal)
OBT: geoptimaliseerde achtergrondtherapie (Optimised Background Therapy)
* Percentages gebaseerd op totaal aantal beoordeelde patiënten voor elke laboratoriumparameter
De MOTIVATE-studies werden na week 96 uitgebreid met een tot 5 jaar verlengde observationele fase om de langetermijnveiligheid van maraviroc vast te stellen. De langetermijnveiligheid en geselecteerde eindpunten (‘Long Term Safety/Selected Endpoints (LTS/SE)’) omvatten overlijden, door aids gedefinieerde aandoeningen, leverfalen, myocardinfarct/cardiale ischemie, maligniteiten, rabdomyolyse en andere ernstige infecties tijdens behandeling met maraviroc. De incidentie van deze geselecteerde eindpunten bij personen, die in deze observationele fase maraviroc kregen, was consistent met de incidentie die op eerdere tijdstippen in de studies werd gezien.
Bij niet eerder behandelde patiënten was de incidentie van graad 3 en 4 laboratoriumafwijkingen met ACTG-criteria gelijk in de maraviroc- en in de efavirenz-behandelingsgroepen.
Pediatrische patiënten
Het bijwerkingenprofiel bij pediatrische patiënten is gebaseerd op Week 48 veiligheidsgegevens uit onderzoek A4001031 waarin 103 met hiv-1 geïnfecteerde, eerder behandelde patiënten in de leeftijd van 2 tot <18 jaar tweemaal daags maraviroc kregen met geoptimaliseerde achtergrondtherapie (optimised background therapy, OBT). Over het geheel genomen was het veiligheidsprofiel bij pediatrische patiënten gelijk waargenomen in klinische onderzoeken bij volwassenen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
ViiV Healthcare BV
Van Asch van Wijckstraat 55H
3811 LP Amersfoort
Nederland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
CELSENTRI 25 mg filmomhulde tabletten
EU/1/07/418/011
CELSENTRI 75 mg filmomhulde tabletten
EU/1/07/418/012
CELSENTRI 150 mg filmomhulde tabletten
EU/1/07/418/001 (60 tabletten)
EU/1/07/418/002 (30 tabletten)
EU/1/07/418/003 (60 tabletten)
EU/1/07/418/004 (90 tabletten)
EU/1/07/418/005 (2 x 90 tabletten – multipack)
CELSENTRI 300 mg filmomhulde tabletten
EU/1/07/418/006 (60 tabletten)
EU/1/07/418/007 (30 tabletten)
EU/1/07/418/008 (60 tabletten)
EU/1/07/418/009 (90 tabletten)
EU/1/07/418/010 (2 x 90 tabletten – multipack)
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
1 oktober 2024 (v24)
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
| CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2455616 | CELSENTRI COMP PELL 60 X 150 MG | J05AX09 | € 638,26 | - | Ja | - | - |
| 2455624 | CELSENTRI COMP PELL 60 X 300 MG | J05AX09 | € 638,26 | - | Ja | - | - |