Samenvatting van de Kenmerken van het Product
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lasix 40 mg tabletten
Lasix 20 mg/ 2 ml oplossing voor injectie
Lasix 30 mg Prolongatum capsules met verlengde afgifte, hard
(furosemide)
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Lasix 40 mg tabletten: 40 mg furosemide per tablet.
Lasix 20 mg/ 2 ml oplossing voor injectie: 20 mg furosemide per ampul van 2 ml.
Lasix 30 mg Prolongatum capsules met verlengde afgifte, hard: 30 mg furosemide per capsule met verlengde werking.
Hulpstoffen met bekend effect:
Lasix 40 mg tabletten: lactosemonohydraat (53 mg per tablet)
Lasix 30 mg Prolongatum capsules met verlengde afgifte, hard: sacharose (85 mg capsule).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1
3. FARMACEUTISCHE VORM
Lasix 40 mg tabletten: tabletten.
Deelbare, ronde, witte tabletten voor orale toediening.
Lasix 20 mg/ 2 ml oplossing voor injectie: oplossing voor injectie.
Heldere, kleurloze oplossing voor intramusculaire of intraveneuze inspuiting.
Lasix 30 mg Prolongatum capsules met verlengde afgifte, hard: capsules met verlengde afgifte. Geel-groene capsules met verlengde afgifte voor orale toediening.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Oedemen als gevolg van hart of leverziekten (ascites).
Oedemen van renale oorsprong. Bij een nefrotisch syndroom, wanneer een etiologische behandeling met corticosteroïden faalde of in het geval van een corticoïde-intolerantie.
Ondersteunende behandeling bij oedemen veroorzaakt door veneuze insufficiëntie of door trombose.
Oedemen ten gevolge van brandwonden.
Essentiële hypertensie van lichte of matige graad. De behandelende arts zal bepalen of in eerste instantie een thiazide of een lisdiureticum aangewezen is.
Intramusculaire toediening van Lasix 20 mg/2 ml kan uitzonderlijk geïndiceerd zijn bij intestinale absorptie-stoornissen.
Intraveneuze toediening van Lasix 20 mg/2 ml is geïndiceerd wanneer een vlugge diurese noodzakelijk is: bij een hypertensieve crisis, bij longoedeem of bij een vergiftiging met barbituraten.
Lasix 30 mg Prolongatum is voornamelijk geïndiceerd bij de behandeling van hypertensie en cardiaal oedeem.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Over het algemeen wordt de behandeling bij volwassenen en jongeren vanaf 15 jaar begonnen met 20 tot 40 mg per dag, bij voorkeur 's morgens. De verdere behandeling wordt bepaald door de bekomen diurese. De laatste dosis van de dag moet in de vroege namiddag ingenomen worden om diurese tijdens de nacht te vermijden.
Oedemen
Beginnen met 20 of 40 mg/dag van Lasix 40 mg of Lasix 30 mg Prolongatum. In sommige gevallen zal de toediening tot 60 mg per dag in één inname ’s ochtens aangewezen zijn. Niet meer dan 120 mg per dag toedienen.
De onderhoudsdosis is over het algemeen 20 mg per dag of 40 mg op de twee dagen.
Hypertensie
Beginnen met 30 mg Lasix 40 mg of Lasix 30 mg Prolongatum per dag. Bij ernstige gevallen vermeerderen tot 60 mg per dag. Indien de bloeddruk onvoldoende daalt bij deze dosering, Lasix met een niet diuretisch antihypertensivum combineren.
Wijze van toediening
De tabletten, zonder kauwen, met een weinig vloeistof innemen. Of de absorptie van furosemide door het gelijktijdig innemen van voedsel vermindert of toeneemt, hangt af van de farmaceutische formule. Het is aangeraden om de tabletten en capsules nuchter in te nemen.
Parenterale toediening en dosering bij volwassenen en jongeren ouder dan 15 jaar:
Acuut longoedeem.
Volgende behandeling is aan te bevelen : een aanvangsdosis van 40 mg Lasix 20 mg/2 ml. Indien de toestand van de patiënt het vereist, nogmaals 20 tot 40 mg injecteren na een interval van 20 minuten.
Hypertensieve crisis
Aanvangsdosis: 20 tot 40 mg Lasix 20 mg/2ml in combinatie met antihypertensiva.
De dosis Lasix mag herhaald worden.
Intoxicatie met barbituraten
Ten einde een geforceerde diurese te bekomen en om de barbituraateliminatie te bevorderen, kan volgens Hofmann, 40 mg Lasix 20 mg/2 ml worden ingespoten.
De behandeling met Lasix 20 mg/2 ml wordt voortgezet tot volledige verwijdering van het barbituraat (urineproef), of tenminste tot het ontwaken van de patiënt.
Het is nodig de elektrolytenconcentratie in het serum op peil te houden. Om het extrarenale vloeistofverlies te compenseren wordt gedurende de eerstvolgende 24 uur een supplementaire hoeveelheid vloeistof van tenminste 500 ml met de nodige elektrolyten toegediend. Een voorwaarde voor deze behandeling is het in stand houden van een voldoende hoge arteriële bloeddruk.
Toediening en dosering bij zuigelingen en kinderen jonger dan 15 jaar :
Pediatrische patiënten:
Bij zuigelingen en kinderen wordt Lasix voornamelijk oraal toegediend (dagelijkse richtdosis 1 - 3 mg per kg lichaamsgewicht tot een maximum van 40 mg per dag). Slechts in levensbedreigende gevallen is de parenterale weg te verkiezen (bij voorkeur druppelinfusie).
Als richtdosis voor de intraveneuze toediening geldt 0,4 - 0,6 mg per kg lichaamsgewicht tot een maximum van 20 mg per dag.
Zodra het mogelijk is, op de orale behandeling overschakelen. Meer nauwkeurige gegevens voor de parenterale alsook voor de orale dosering zijn in de volgende tabel aangegeven.
Posologie van Lasix voor kinderen | |||
Leeftijd | Lichaams-gewicht in kg | Orale behandeling | Parenterale behandeling (I.V./I.M.) 1 ampul = 20 mg in 2 ml |
1 maand | 3,5 | 7,0 mg | 1,7 mg - 0,2 ml |
De apotheker kan de individuele doses voor kinderen ook bereiden uitgaande van de 40 mg tabletten (1 tablet Lasix bevat 40 mg furosemide en weegt in totaal 160 mg; 4 mg tabletmassa = ± 1 mg actief bestanddeel).
Gebruik bij een verminderde nierfunctie
Bij een normale nierfunctie wordt ongeveer 12% via de gal uitgescheiden. Naarmate de nierfunctie afneemt wordt deze eliminatieweg belangrijker en kan hij tot meer dan 60% bedragen. Onder deze omstandigheden zal ongeveer vijfmaal minder furosemide in de tubulus terechtkomen en er actief zijn. Het zal dus nodig zijn om de dosis in eenzelfde verhouding te verhogen om eenzelfde diurese te bekomen.
De excretie via de gal in plaats van via de nieren verlengt slechts in zeer geringe mate de serumeliminatietijd.
Slechts bij terminale nierinsufficiëntie (GF < 10 ml/min.) kan de halfwaardetijd tot 13,5 u. bedragen.
4.3 Contra-indicaties
Furosemide mag niet toegediend worden aan patiënten met:
een overgevoeligheid voor furosemide of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Er bestaat een gekruiste gevoeligheid tussen furosemide en sulfamiden (bijvoorbeeld antibiotica van het sulfamide- of sulfonylureatype),
dehydratatie of hypovolemie,
nierinsufficiëntie met oligo-anurie die niet reageert op furosemide,
een toestand van precoma of comateuze toestanden die optreden bij hepatische encefalopathie,
ernstige hyponatriëmie,
ernstige hypokaliëmie (zie rubriek 4.8),
alsook aan zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven (zie “Zwangerschap en borstvoeding”).
4.8 Bijwerkingen
De frequenties zijn afkomstig van literatuurgegevens die verwijzen naar studies waarbij furosemide werd gebruikt bij een totaal van 1387 patiënten, bij gelijk welke dosis en indicatie. Wanneer de frequentiecategorie voor dezelfde bijwerking verschillend was, werd de hoogste frequentiecategorie gekozen.
De volgende CIOMS frequentieclassificatie is gebruikt, indien van toepassing.
zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Vaak: hemoconcentratie (door ernstige vochtdepletie) met neiging tot ontwikkeling van trombosen.
Soms: thrombocytopenie.
Zelden: leukopenie, eosinofilie
Zeer zelden: agranulocytose, aplastische anemie of hemolytische anemie.
Immuunsysteemaandoeningen
Zelden: ernstige anafylactische of anafylactoïde reacties (onder meer gepaard gaand met een shock).
Niet bekend: verergering of activatie van systemische lupus erythematosus.
Voedings- en stofwisselingsstoornissen (zie rubriek 4.4)
Zeer vaak: elektrolytenstoornissen (inbegrepen symptomatische), dehydratatie en hypovolemie, in het bijzonder bij bejaarden. Er kan ernstig (acuut) elektrolytenverlies optreden, bijvoorbeeld wanneer hoge dosissen worden toegediend aan patiënten met een normale nierfunctie (zie ook “Elektrolytenbalans” op het einde van deze rubriek)
Verhoogde bloedcreatinine en -triglyceriden.
Vaak: hyponatremie, hypochloremie, hypokaliëmie, verhoogde bloedcholesterol. Verhoogd urinezuurgehalte in het bloed en jichtaanvallen, verhoogd urinevolume.
Soms: verslechtering van de glucosetolerantie. Bij diabetici kan dit leiden tot een deterioratie van de glycemiecontrole. Furosemide kan een latente diabetes manifest maken (zie rubriek 4.4).
Niet bekend: hypocalcemie, hypomagnesemie, verhoogd bloedureum, metabole alkalose, Pseudo-Bartter syndroom ingeval van misbruik en/of langdurig gebruik van furosemide.
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Soms: gehoorstoornissen die meestal tijdelijk zijn, in het bijzonder bij patiënten met nierinsufficiëntie of met hypoproteïnemie (bijvoorbeeld bij een nefrotisch syndroom), en/of wanneer de intraveneuze toediening te snel is toegediend; gevallen van doofheid, soms onomkeerbaar, werden gemeld na oraal of intraveneus gebruik van furosemide.
Zeer zelden: tinnitus.
Bloedvataandoeningen
Zeer vaak (voor intraveneuze infusie): hypotensie met inbegrip van orthostatische hypotensie (zie rubriek 4.4)
Zelden: vasculitis
Niet bekend: neiging tot de ontwikkeling van trombosen.
Furosemide kan een daling van de arteriële bloeddruk veroorzaken die, vooral als ze uitgesproken is, gepaard kan gaan met de volgende tekenen en symptomen: een verminderd concentratie- en reactievermogen, duizeligheid, spanningsgevoel in het hoofd, hoofdpijn, vertigo, slaperigheid, zwaktegevoel, gezichtsstoornissen, droge mond en orthostatische hypotensie.
Maagdarmstelselaandoeningen
Soms: nausea
Zelden: braken, diarree
Zeer zelden: acute pancreatitis
Lever- en galaandoeningen
Zeer zelden: cholestase, verhoogde transaminasen.
Uitzonderlijk: icterus
Huid- en onderhuidaandoeningen
Soms: pruritus, urticaria, rash, bulleuze dermatitis, erythema multiforme, pemfigoïd, dermatitis exfoliativa of purpura, fotosensibiliteit.
Niet bekend: Stevens-Johnson syndroom, toxische epidermale necrolyse, AGEP (acute veralgemeende eczemateuze pustula) en DRESS (Drug Rash met Eosinofilie en Systemische Symptomen), lichenoïde reacties.
Nier- en urinewegaandoeningen
Vaak: een toegenomen urineproductie; dit kan klachten bij patiënten met mictieproblemen
uitlokken of verergeren.
Zelden: tubulointerstitiële nefritis.
Niet bekend:
- verhoogd natrium- en chloorgehalte in de urine,
- urineretentie met overdistensie van de blaas (bij patiënten met mictieproblemen, prostaathypertrofie of stenose van de urethra) (zie rubriek 4.4),
- nefrocalcinose / nefrolithiasis bij premature baby’s (zie rubriek 4.4),
- nierfalen (cfr rubriek 4.5).
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Niet bekend: gevallen van rabdomyolyse zijn gemeld, vaak in de context van ernstige hypokaliëmie (zie rubriek 4.3).
Congenitale, familiale en genetische aandoeningen:
Niet bekend: verhoogd risico op persistentie van open ductus arteriosus wanneer furosemide wordt toegediend aan premature baby’s tijdens de eerste levensweken.
Zenuwstelselaandoeningen
Zelden: paresthesie
Vaak: hepatische encefalopathie bij patiënten met hepatocellulaire insufficiëntie (zie rubriek 4.3).
Niet bekend: duizeligheid, flauwvallen en verlies van bewustzijn (veroorzaakt door symptomatische hypotensie), hoofdpijn.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zelden: koorts
Niet bekend: na een intramusculaire injectie kunnen lokale reacties, zoals pijn, optreden.
Elektrolytenbalans:
Wanneer Lasix in de correcte dosis wordt toegediend, treden meestal geen acute hemodynamische reacties op, ondanks het snel optreden van de diurese.
Elektrolytenstoornissen uiten zich in een versterkt dorstgevoel, gebrek aan eetlust, hoofdpijn, verwardheid, slaperigheid, krampen in de kuiten, spierkrampen en -zwakte, tetanie, hartritmestoornissen en gastro-intestinale symptomen.
Onderliggende aandoeningen (bijvoorbeeld levercirrose of hartinsufficiëntie), combinaties met andere geneesmiddelen (zie rubriek “interacties”) en voeding kunnen de ontwikkeling van elektrolytenstoornissen beïnvloeden. Vooral na braken of diarree kan een kaliumtekort ontstaan.
Bij I.V. toediening kan Lasix een ernstig kaliumtekort veroorzaken, vooral bij oudere personen, patiënten met een kaliumarme voeding of patiënten die aan chronische diarree lijden (door het regelmatig innemen van laxativa). Vandaar dat een adequate controle noodzakelijk is en de gepaste maatregelen moeten worden genomen.
Hypokaliëmie verhoogt de toxiciteit van de hartglycosiden en kan bij cirrosepatiënten tot een hepatische coma leiden. Enkele elektrolytenstoornissen (bijvoorbeeld hypokaliëmie of hypomagnesiëmie) kunnen de toxiciteit van sommige andere geneesmiddelen verhogen (bijvoorbeeld digitalispreparaten en geneesmiddelen die een verlengd QT-interval veroorzaken). Er kan ook een ernstige hypochloremische alkalose optreden.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten: www.fagg.be – Afdeling Vigilantie –Website: www.eenbijwerkingmelden.be – E-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Sanofi Belgium
Leonardo Da Vincilaan 19
1831 Diegem
Tel: 02/710.54.00
e-mail: info.belgium@sanofi.com
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Lasix 40 mg tabletten: BE067663
Lasix 20 mg/ 2 ml oplossing voor injectie: BE067401
Lasix 30 mg Prolongatum capsules met verlengde afgifte, hard: BE115367
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
07/01/2025
Goedkeuringsdatum: 12/03/2025
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0117572 | LASIX COMP 50 X 40 MG | C03CA01 | € 8,59 | - | Ja | € 1,03 | € 0,62 |
0117580 | LASIX COMP 12 X 40 MG | C03CA01 | € 6,17 | - | Ja | - | - |
0117598 | LASIX AMP IM/IV 20 MG 5 X 2 ML CFR 3070-414 | C03CA01 | € 6,5 | - | Ja | - | - |
0198036 | LASIX P CAPS 30 X 30 MG | C03CA01 | € 7,72 | - | Ja | € 0,69 | € 0,41 |