SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Solu-Cortef S.A.B. Act-O-Vial 100 mg Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Solu-Cortef S.A.B. Act-O-Vial 250 mg Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Solu-Cortef S.A.B. Act-O-Vial 500 mg Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
(S.A.B. = Sine Alcohol Benzylicus)
Solu-Cortef 100 mg Poeder voor oplossing voor injectie
Solu-Cortef 500 mg Poeder voor oplossing voor injectie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De werkzame stof van Solu-Cortef is hydrocortison.
Zij is aanwezig in de vorm van hydrocortisonnatriumsuccinaat (133,67 mg, 334,18 mg of 668,35 mg), wat overeenkomt met respectievelijk 100 mg, 250 mg of 500 mg hydrocortison.
Hulpstof met bekend effect:
Solu-Cortef S.A.B. Act-O-Vial 250 mg Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie bevat 25,3 mg natrium per Act-O-Vial.
Solu-Cortef S.A.B. Act-O-Vial 500 mg Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie bevat 50,8 mg natrium per Act-O-Vial.
Solu-Cortef 500 mg Poeder voor oplossing voor injectie bevat 50,8 mg natrium per injectieflacon.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Poeder voor oplossing voor injectie.
Solu-Cortef bevat gelyofiliseerd hydrocortisonnatriumsuccinaat voor intraveneuze en intramusculaire toediening. Deze sterk geconcentreerde waterige oplossing verzekert snel hoge bloedspiegels.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Glucocorticoïden dienen als een zuiver symptomatische behandeling beschouwd te worden tenzij bij bepaalde endocriene stoornissen waar zij als substitutiebehandeling worden toegepast.
ENDOCRIENE STOORNISSEN
Primaire of secundaire bijnierschorsinsufficiëntie
Acute bijnierschorsinsufficiëntie
(Voor deze indicaties zijn hydrocortison of cortison de eerstekeuzepreparaten; waar dit nodig is kunnen synthetische analogen met mineralocorticoïden worden gecombineerd; bij kinderen is aanvulling met mineralocorticoïden bijzonder belangrijk).
Vóór heelkundige ingrepen en in geval van ernstige ziekte of ernstig trauma bij patiënten met bekende bijnierschorsinsufficiëntie of bij twijfelachtige bijnierschorsreserve.
Shock die niet reageert op conventionele therapie in geval van feitelijke of vermoede bijnierschorsinsufficiëntie.
Congenitale bijnierhyperplasie
Niet-purulente thyreoïditis
Hypercalciëmie bij kanker
NIET-ENDOCRIENE STOORNISSEN
- Allergische aandoeningen
Onderdrukking van ernstige of invaliderende allergische toestanden die niet reageren op adequate conventionele therapieën bij:
Serumziekte
Asthma bronchiale
Medicamenteuze allergie
Contactdermatitis
Atopische dermatitis
Urticaria na transfusie
Quincke-oedeem (adrenaline is het eerstekeuzepreparaat)
- Respiratoire aandoeningen
Symptomatische pulmonaire sarcoïdose
Syndroom van Loeffler, dat niet op de klassieke behandeling reageert
Berylliose
Fulminerende of uitgezaaide longtuberculose bij gelijktijdige toediening van adequate antituberculostatica
Aspiratiepneumonie
- Hematologische stoornissen
Idiopatische purpura trombocytopenica bij volwassenen (uitsluitend intraveneuze toediening; de intramusculaire toediening is niet aangewezen)
Secundaire trombocytopenie bij volwassenen
Verworven (auto-immune) hemolytische anemie
Erytroblastopenie (aplastische anemie)
Congenitale hypoplastische anemie
- Neoplastische aandoeningen
Voor de palliatieve behandeling van:
Leukemieën en lymfomen bij volwassenen
Acute leukemie bij kinderen
- Medische spoedgevallen
Solu-Cortef is nuttig bij de behandeling van:
Niet op de standaardtherapie reagerende shock
Acute allergische aandoeningen (status asthmaticus, anafylactische reacties, insectenbeten, enz.)
Alhoewel er geen adequaat gecontroleerde (dubbelblinde placebogecontroleerde) klinische studies verricht werden, tonen de resultaten van experimenteel dieronderzoek aan dat corticoïden nuttig kunnen zijn bij shocktoestanden, waar de gebruikelijke therapie (bijv. vochtsubstitutie) niet doeltreffend was. Zie ook rubriek 4.4 “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”.
- Andere aandoeningen
Meningitis tuberculosa met dreigend of reeds ingesteld subarachnoïdaal blok in combinatie met adequate tuberculostatica
Trichinose met neurologische of myocardiale betrokkenheid
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Bij de initiële behandeling van spoedgevallen is de intraveneuze injectie de meest verkozen methode. Na deze initiële periode moet de toediening van een langerwerkend inspuitbaar of oraal preparaat overwogen worden.
De duur van de intraveneuze toediening hangt af van de dosis; ze kan variëren van 30 seconden (bijv. 100 mg) tot 10 minuten (bijv. 500 mg of meer).
De doseringsvereisten zijn variabel en moeten individueel worden bepaald op basis van de ziekte die wordt behandeld, de ernst ervan en de respons van de patiënt gedurende de gehele behandelingsduur. In elk individueel geval moet doorlopend een risico/baten-beslissing worden genomen.
De laagst mogelijke dosis corticosteroïden moet worden gebruikt om de aandoening die wordt behandeld gedurende de minimale periode onder controle te houden. De juiste onderhoudsdosering dient te worden bepaald door de aanvangsdosis van het geneesmiddel in kleine hoeveelheden en met geschikte tijdsintervallen te verlagen totdat de laagste dosering, die een adequate klinische respons zal behouden, is bereikt.
Over het algemeen mag een therapie met hoge dosissen corticosteroïden alleen voortgezet worden totdat de toestand van de patiënt gestabiliseerd is (meestal niet langer dan 48 tot 72 uur).
Indien een behandeling met hoge dosissen hydrocortison langer dan 48 tot 72 uur moet worden voortgezet, kan hypernatriëmie optreden. In dit geval kan het wenselijk zijn Solu-Cortef te vervangen door een corticoïdpreparaat zoals methylprednisolonnatriumsuccinaat, dat weinig of geen natriumretentie veroorzaakt.
Indien het geneesmiddel na langdurige therapie moet worden stopgezet, moet het geleidelijk worden afgebouwd in plaats van abrupt (zie rubriek 4.4).
De initiële dosis van Solu-Cortef is 100 mg tot 500 mg of meer naar gelang van de ernst van de toestand. Deze dosis mag om de 2, 4 of 6 uur worden herhaald indien de klinische toestand van de patiënt het vereist.
Bij patiënten met een leverziekte kan het effect groter zijn (zie rubriek 4.4) en kan een verlaging van de dosis worden overwogen.
De behandeling met corticosteroïden is een ajduvans; zij vervangt de klassieke behandeling niet.
Pediatrische patiënten
De dosering van Solu-Cortef in pediatrie wordt eerder bepaald door de ernst van de aandoening en de respons van de patiënt dan wel door de leeftijd of het lichaamsgewicht. Ze mag voor deze patiënten verlaagd worden maar mag nooit minder dan 25 mg per dag bedragen.
Wijze van toediening
Solu-Cortef kan worden toegediend als een intramusculaire of intraveneuze injectie, of als een intraveneuze infusie.
4.3 Contra-indicaties
Hydrocortisonnatriumsuccinaat is gecontra-indiceerd:
- bij patiënten met een bekende overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen;
- bij patiënten met systemische schimmelinfecties;
- in het geval van intrathecale toediening, behalve als onderdeel van bepaalde chemotherapeutische schema’s (verdunningsmiddelen die benzylalcohol bevatten mogen niet worden gebruikt);
- in het geval van epidurale toediening.
Toediening van vaccins op basis van levende of levend verzwakte virussen is gecontra-indiceerd bij patiënten die immunosuppressieve dosissen van corticosteroïden ontvangen.
4.8 Bijwerkingen
Veiligheidsprofiel
De volgende bijwerkingen zijn typisch voor systemische corticosteroïden.
Overgevoeligheidsreacties kunnen zich voordoen aan het begin van de behandeling. Ernstige infecties, waaronder opportunistische infecties, kunnen zich eveneens voordoen bij behandeling met corticosteroïden (zie rubriek 4.4). Overige medicamenteuze bijwerkingen omvatten: stuipen, pathologische fracturen en vertebrale compressiefracturen, ulcus pepticum met perforatie of hemorragie, peesscheur, psychische of psychotische stoornissen (zie rubriek 4.4), Cushing-symptomen, verminderde glucosetolerantie, verhoogde intra-oculaire druk, cataract, huidatrofie en vochtretentie.
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
Algemene bijwerkingen kunnen worden waargenomen. Zij doen zich zelden voor bij zeer kortstondige behandeling maar moeten niettemin aandachtig worden opgespoord, hetgeen trouwens bij elke corticotherapie hoort te gebeuren en dus geenszins specifiek is voor een bepaald product. De mogelijke algemene bijwerkingen van glucocorticoïden zijn:
Bijwerkingen | |
Systeem/orgaanklassen | Frequentie niet bekend |
Infecties en parasitaire aandoeningen | Opportunistische infecties; Infectie. |
Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen) | Het optreden van Kaposi’s sarcoma is gemeld bij patiënten onder behandeling met corticosteroïden. |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | Hyperleucocytose. |
Immuunsysteemaandoeningen | Geneesmiddelenovergevoeligheid; Anafylactische reactie; Anafylactoïde reactie. |
Endocriene aandoeningen | Cushing-syndroom; Onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras; Steroïdenontwenningssyndroom. |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Metabole acidose; Natriumretentie; Vochtretentie; |
Psychische stoornissen | Affectieve stoornissen (waaronder depressie, euforische stemming, affectlabiliteit, geneesmiddelafhankelijkheid, zelfmoordgedachten); Psychotische stoornissen (waaronder manie, delirium, hallucinatie en schizofrenie); Mentale stoornissen; Persoonlijkheidsverandering; Verwarde toestand; Angst; Stemmingswisselingen; Abnormaal gedrag; Insomnia; Prikkelbaarheid. |
Zenuwstelselaandoeningen | Epidurale lipomatose; Verhoogde intracraniale druk; |
Oogaandoeningen | Centrale sereuze chorioretinopathie; Cataract; Glaucoom; |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | Vertigo. |
Hartaandoeningen | Congestief hartfalen (bij gevoelige patiënten); Hypertrofische cardiomyopathie bij te vroeg geboren baby’s. |
Bloedvataandoeningen | Trombose, Hypertensie ; Hypotensie. |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | Pulmonaire embolie; "Gasping syndroom " (respiratoire stoornis gekenmerkt door een aanhoudend snakken naar adem); Hik. |
Maagdarmstelselaandoeningen | Ulcus pepticum (met mogelijke perforatie van ulcus pupticum en hemorragie van ulcus pepticum); Darmperforatie; Maagbloeding; Pancreatitis; Oesofagitis; |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Angio-oedeem; Hirsutisme; Petechiën; Ecchymosen; Huidatrofie; Erytheem; Hyperhidrose; Huidstriae; Rash; Pruritus; Urticaria; Dunne en kwetsbare huid; |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Myalgie; Steroïdenmyopathie; Spieratrofie; Spierzwakte; |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | Onregelmatige menstruatie. |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Vertraagde wondheling; Perifeer oedeem; Vermoeidheid; Malaise; Injectieplaatsreactie. |
Onderzoeken | Verhoogde intraoculaire druk; Verminderde tolerantie voor koolhydraten; Verlaagde kaliumconcentratie in het bloed; |
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | Vertebrale compressiefracturen; Ruptuur pees. |
De volgende ongewenste effecten kunnen waargenomen worden tijdens parenterale corticotherapie:
Anafylactische of allergische reacties met of zonder circulatoire collaps
Hartaritmieën en hartstilstand
Bronchospasmen
Hypotensie of hypertensie
Pediatrische patiënten
Frequentie, type en ernst van de bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting hetzelfde als bij volwassenen.
Bij kinderen die gedurende lange tijd worden behandeld met glucocorticoïden toegediend in gespreide dagdosissen, kan een groeiachterstand optreden (zie rubriek 4.4).
Hypertrofische cardiomyopathie bij te vroeg geboren baby’s (frequentie niet bepaald) (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Postbus 97, 1000 BRUSSEL, Madou (website: www.eenbijwerkingmelden.be; e-mail: adr@fagg.be).
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
PFIZER NV/SA, Pleinlaan 17, 1050 Brussel, België.
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Solu-Cortef S.A.B. Act-O-Vial 100 mg Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie: BE061311
Solu-Cortef S.A.B. Act-O-Vial 250 mg Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie: BE061451
Solu-Cortef S.A.B. Act-O-Vial 500 mg Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie: BE061476
Solu-Cortef 100 mg Poeder voor oplossing voor injectie: BE193277
Solu-Cortef 500 mg Poeder voor oplossing voor injectie: BE193295
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
10/2023
23J09
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0130294 | SOLU-CORTEF ACT-O-VIAL 1X 250MG/2ML | H02AB09 | € 8,7 | - | Ja | - | - |
0130302 | SOLU-CORTEF ACT-O-VIAL 1X 100MG/2ML | H02AB09 | € 6,63 | - | Ja | - | - |