SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MEDROL 32 mg Tabletten
(methylprednisolon)
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
De werkzame stof is methylprednisolon.
Elke tablet MEDROL 32 mg bevat 32 mg methylprednisolon.
Hulpstoffen met bekend effect:
Elke tablet Medrol 32 mg bevat 318 mg lactose monohydraat en 5,60 mg sucrose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Tabletten voor oraal gebruik.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Bepaalde aandoeningen van cancerogene‑leukemische aard.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De dosering van MEDROL tabletten kan variëren van 20 tot 100 mg/m2 of meer per dag, verdeeld over verschillende toedieningen. De dosering is afhankelijk van de ernst van de aandoening en de samengaande chemotherapeutische behandeling waarop de nadruk wordt gelegd. De aanvangsdosering dient behouden of aangepast te worden indien nodig.
Gevallen waarin een aanpassing van de dosering noodzakelijk kan blijken zijn de wijzigingen van de klinische toestand volgend op remissies of exacerbaties van het ziekteproces, de individuele reactie van de patiënt op het geneesmiddel en het resultaat van de blootstelling van de patiënt aan stress‑situaties die geen rechtstreeks verband hebben met de behandelde aandoening. In dit laatste geval kan het noodzakelijk zijn de MEDROL dosis gedurende bepaalde tijd te verhogen, rekening houdend met de toestand van de patiënt.
De dosering van het geneesmiddel moet voortdurend worden gecontroleerd.
Indien na een redelijke termijn geen bevredigend klinisch resultaat wordt waargenomen, moet de MEDROL behandeling worden stopgezet en moet naar een andere geschikte behandeling worden overgeschakeld.
Indien de toediening van MEDROL na een langdurige behandeling moet worden stopgezet, is het aangewezen de inname geleidelijk aan te verminderen.
Ouderen
Bij het inplannen van een behandeling bij ouderen dient, zeker als het een langdurige behandeling betreft, rekening te worden gehouden met het risico dat bijwerkingen van corticosteroïden bij ouderen ernstiger kunnen zijn, met name osteoporose, diabetes mellitus, hypertensie, gevoeligheid voor infecties en atrofie van de huid (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De dosering bij kinderen dient gebaseerd te zijn op de doseringsprincipes bij volwassenen (zie hierboven) en moet worden afgestemd op de ernst van de ziekte en de klinische respons. De behandeling moet worden beperkt tot de laagst noodzakelijke dosering waarmee op een zo kort mogelijke termijn een positieve respons wordt bereikt. Als de toediening van het geneesmiddel na een langdurige behandeling dient te worden onderbroken, is het raadzaam de doses geleidelijk te verminderen in plaats van de behandeling abrupt te staken.
Indien mogelijk dient de behandeling om de twee dagen als enkelvoudige dosis te worden toegediend (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Orale toediening.
4.3 Contra‑indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Systemische schimmelinfecties.
4.8 Bijwerkingen
Algemene bijwerkingen kunnen worden waargenomen. Zij doen zich zelden voor bij behandeling op heel korte termijn, maar moeten niettemin aandachtig worden opgespoord, hetgeen trouwens bij de nazorg van elke corticotherapie hoort en dus geenszins specifiek is voor een bepaald product.
De bijwerkingen van methylprednisolon zijn bestudeerd in de gegevensbank DrugDex (Micromedex 2.0). Voor de meeste bijwerkingen was er geen informatie beschikbaar op basis waarvan de frequentie kon worden bepaald. Sommige bijwerkingen werden desalniettemin als “vaak” gerangschikt.
Op basis hiervan kunnen de bijwerkingen volgens de volgende frequenties worden gerangschikt:
MedDRA systeem/orgaanklasse | Frequentie† | Bijwerkingen |
Infecties en parasitaire aandoeningen | Vaak | Infectie |
Frequentie niet bekend | Opportunistische infectie; peritonitis* | |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | Frequentie niet bekend | Leukocytose |
Immuunsysteemaandoeningen | Frequentie niet bekend | Geneesmiddelovergevoeligheid; anafylactische reactie; anafylactoïde reactie |
Endocriene aandoeningen | Vaak | Cushing-syndroom; steroïden-ontwenningssyndroom |
Frequentie niet bekend | Onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras | |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Vaak | Natriumretentie; waterretentie |
Frequentie niet bekend | Hypokaliëmische alkalose; metabole acidose; glucosetolerantie verlaagd; verhoogde behoefte aan insuline of orale hypoglykemische middelen bij diabetici; manifestaties van latente diabetes mellitus; toegenomen eetlust (met mogelijke gewichtstoename); negatieve stikstofbalans; dyslipidemie; epidurale lipomatose; lipomatose | |
Psychische stoornissen | Vaak | Affectieve stoornis (waaronder depressieve stemming en euforie) |
Frequentie niet bekend | Psychotische stoornis (waaronder manie, delirium, hallucinaties en schizofrenie); psychotisch gedrag; affectieve stoornis (waaronder emotionele instabiliteit, geneesmiddelafhankelijkheid, zelfmoordgedachten); mentale stoornis; persoonlijkheidsstoornissen; humeurigheid; verwardheid; abnormaal gedrag; angst; slapeloosheid; prikkelbaarheid | |
Zenuwstelselaandoeningen | Frequentie niet bekend | Convulsies; verhoogde intracraniale druk (met papillair oedeem [benigne intracraniale hypertensie]); amnesie; cognitieve stoornis; vertigo; hoofdpijn |
Oogaandoeningen | Vaak | Cataract |
Frequentie niet bekend | Posterior subcapsulair cataract en glaucoom; exoftalmie; chorioretinopathie; wazig zien (zie ook rubriek 4.4) | |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | Frequentie niet bekend | Vertigo |
Hartaandoeningen | Frequentie niet bekend | Congestief hartfalen (bij gevoelige patiënten); myocardruptuur na myocardinfarct; tachycardie kan optreden bij hoge doses |
Bloedvataandoeningen | Vaak | Hypertensie |
Frequentie niet bekend | Trombotische voorvallen; hypotensie. overmatig blozen | |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | Frequentie niet bekend | Longembolie; hik |
Lever- en galaandoeningen | Frequentie niet bekend | Hepatitis, verhoging van de leverenzymen (bv. SGOT, SGPT) |
Maagdarmstelselaandoeningen | Vaak | Ulcus pepticum (met risico op perforatie en hemorragie) |
Frequentie niet bekend | Darmperforatie; maagbloeding; pancreatitis; ulceratieve oesofagitis; oesofagitis; abdominale distensie; abdominale pijn; diarree; dyspepsie; nausea; braken | |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Vaak | Huidatrofie; acne |
Frequentie niet bekend | Erytheem; angio-oedeem; pruritus; urticaria; ecchymose; petechiae; huideruptie; hirsutisme; hyperhidrose; huidstriae | |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Vaak | Spierzwakte; groeiremming |
Frequentie niet bekend | Pathologische fractuur; osteonecrose; spieratrofie; neuropathische artropathie; myopathie; osteoporose; artralgie; myalgie | |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | Frequentie niet bekend | Onregelmatige maandstonden |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Vaak | Vertraagde wondheling |
Frequentie niet bekend | Vermoeidheid; malaise; perifeer oedeem | |
Onderzoeken | Vaak | Bloedkalium verlaagd |
Frequentie niet bekend | Verhoging van de intraoculaire druk; koolhydraattolerantie afgenomen; verhoogd alanineaminotransferase; verhoogd aspartaataminotransferase; alkalische fosfatase in het bloed verhoogd; urinecalcium verhoogd; bloed ureum verhoogd; onderdrukking van reacties op huidtesten | |
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | Frequentie niet bekend | Peesscheuring (met name de achillespees); wervelfracturen door verzakking |
† Vaak (≥1/100, <1/10); Soms (≥1/1.000, <1/100); Zelden (≥1/10.000, <1/1.000); Frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
* Peritonitis kan het voornaamste teken of symptoom zijn van een maagdarmstelselaandoening zoals een perforatie, obstructie of pancreatitis (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Men verwacht dat de frequentie, het type en de ernst van de bijwerkingen bij kinderen hetzelfde zullen zijn als bij volwassenen.
Bij kinderen die een langdurige behandeling met glucocorticoïden krijgen, kan groeiremming optreden (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be - Afdeling Vigilantie:
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pfizer NV/SA, Pleinlaan 17, 1050 Brussel, België.
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
HDPE fles met een PP kindveilige sluiting: BE129832
Alu/PVC blisterverpakking: BE500293
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11/2024
24I16
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0427740 | MEDROL TABL 20X32MG UD | H02AB04 | - | € 9,25 | Ja | - | - |
0895540 | MEDROL COMP 20X32MG | H02AB04 | € 16,93 | - | Ja | - | - |