1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Neoral-Sandimmun 10 mg zachte capsules
Neoral-Sandimmun 25 mg zachte capsules
Neoral-Sandimmun 50 mg zachte capsules
Neoral-Sandimmun 100 mg zachte capsules
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat 10 mg ciclosporine.
Hulpstoffen met bekend effect:
Ethanol: 10 mg/capsule. Neoral-Sandimmun zachte capsules bevatten 11,8% v/v ethanol (9,4% m/v).
Propyleenglycol: 20,84 mg/capsule.
Macrogolglycerolhydroxystearaat/Polyoxyl 40 gehydrogeneerde ricinusolie: 40,5 mg/capsule.
Elke capsule bevat 25 mg ciclosporine.
Hulpstoffen met bekend effect:
Ethanol: 25 mg/capsule. Neoral-Sandimmun zachte capsules bevatten 11,8% v/v ethanol (9,4% m/v).
Propyleenglycol: 46,42 mg/capsule.
Macrogolglycerolhydroxystearaat/Polyoxyl 40 gehydrogeneerde ricinusolie: 101,25 mg/capsule.
Elke capsule bevat 50 mg ciclosporine.
Hulpstoffen met bekend effect:
Ethanol: 50 mg/capsule. Neoral-Sandimmun zachte capsules bevatten 11,8% v/v ethanol (9,4% m/v).
Propyleenglycol: 90,36 mg/capsule.
Macrogolglycerolhydroxystearaat/Polyoxyl 40 gehydrogeneerde ricinusolie: 202,5 mg/capsule.
Elke capsule bevat 100 mg ciclosporine.
Hulpstoffen met bekend effect:
Ethanol: 100 mg/capsule. Neoral-Sandimmun zachte capsules bevatten 11,8% v/v ethanol (9,4% m/v).
Propyleenglycol: 148,31 mg/capsule.
Macrogolglycerolhydroxystearaat/Polyoxyl 40 gehydrogeneerde ricinusolie: 405,0 mg/capsule.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Capsules, zacht
Geelwitte, ovale, zachte gelatinecapsules, bedrukt met “NVR 10” in het rood.
Blauwgrijze, ovale, zachte gelatinecapsules, bedrukt met “NVR 25mg” in het rood.
Geelwitte, langwerpige, zachte gelatinecapsules, bedrukt met “NVR 50mg” in het rood.
Blauwgrijze, langwerpige, zachte gelatinecapsules bedrukt met “NVR 100mg” in het rood.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Transplantatie-indicaties
Transplantatie van solide organen
Preventie van transplantaatafstoting na transplantatie van solide organen.
Behandeling van cellulaire transplantaatafstoting bij patiënten die voorheen andere immunosuppressiva hebben gekregen.
Beenmergtransplantatie
Preventie van transplantaatafstoting na allogene beenmerg- en stamceltransplantatie.
Profylaxe of behandeling van "graft-versus-host-disease" (GVHD).
Niet-transplantatie-indicaties
Endogene uveïtis
Behandeling van visusbedreigende intermediaire uveïtis of uveïtis posterior van niet-infectieuze oorsprong bij patiënten bij wie de conventionele behandeling heeft gefaald of wanneer deze onaanvaardbare bijwerkingen veroorzaakte.
Behandeling van Behçet-uveïtis met herhaaldelijke ontstekingsaanvallen ter hoogte van de retina bij patiënten zonder neurologische verschijnselen.
Nefrotisch syndroom
Steroïd-afhankelijk en steroïd-resistent nefrotisch syndroom ten gevolge van primaire glomerulaire ziekten, zoals "minimal change" nefropathie, focale en segmentale glomerulosclerose of membraneuze glomerulonefritis.
Neoral-Sandimmun kan gebruikt worden om remissies te induceren en te handhaven. Het kan ook gebruikt worden om een met steroïden verkregen remissie te handhaven, zodat de behandeling met steroïden kan worden stopgezet.
Reumatoïde artritis
Behandeling van ernstige, actieve reumatoïde artritis.
Psoriasis
Behandeling van ernstige psoriasis bij patiënten bij wie de gebruikelijke therapie niet geschikt is of niet werkzaam is.
Atopische dermatitis
Neoral-Sandimmun is geïndiceerd bij patiënten met ernstige atopische dermatitis, wanneer een systemische behandeling vereist is.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aangegeven doseringen voor orale toediening zijn uitsluitend als richtlijn bedoeld.
De totale dagdosis van Neoral-Sandimmun dient verdeeld in twee afzonderlijke doses, gelijk verdeeld over de dag, te worden toegediend. Het wordt aanbevolen om Neoral-Sandimmun toe te dienen volgens een constant schema wat betreft het tijdstip en in relatie tot de maaltijden.
Neoral-Sandimmun mag alleen worden voorgeschreven door of in nauwe samenwerking met een arts die ervaring heeft met immunosuppressieve behandelingen en/of orgaantransplantatie.
Transplantatie
Transplantatie van solide organen
De behandeling met Neoral-Sandimmun moet gestart worden binnen de 12 uur voorafgaand aan de chirurgische ingreep, met een dosis van 10 tot 15 mg/kg toegediend in twee afzonderlijke doses. Deze dosis moet worden aangehouden als de dagelijkse dosis gedurende 1 tot 2 weken na de ingreep en daarna geleidelijk worden verminderd aan de hand van de bloedwaarden in overeenstemming met lokale immunosuppressieve protocollen tot een aanbevolen onderhoudsdosis is bereikt van ongeveer 2 tot 6 mg/kg, toegediend in twee afzonderlijke doses.
Wanneer Neoral-Sandimmun wordt toegediend samen met andere immunosuppressiva (bv. met corticosteroïden of als onderdeel van een drie- of viervoudige geneesmiddelentherapie), kunnen lagere doses gebruikt worden (bv. 3 tot 6 mg/kg toegediend in 2 afzonderlijke doses voor de initiële behandeling).
Beenmergtransplantatie
De initiële dosis moet gegeven worden op de dag vóór de transplantatie. In de meeste gevallen wordt hiervoor de voorkeur gegeven aan Sandimmun concentraat voor oplossing voor infusie. De aanbevolen intraveneuze dosering is 3 tot 5 mg/kg/dag. De infusie wordt voortgezet met deze dosis gedurende de periode direct na de transplantatie tot twee weken, voordat overgeschakeld wordt op orale onderhoudstherapie met Neoral-Sandimmun in een dagelijkse dosis van ongeveer 12,5 mg/kg toegediend in twee afzonderlijke doses.
De onderhoudsbehandeling moet gedurende ten minste 3 maanden worden voortgezet (en bij voorkeur gedurende 6 maanden) voordat de dosis geleidelijk tot 0 verminderd wordt, 1 jaar na de transplantatie.
Wanneer Neoral-Sandimmun gebruikt wordt om de behandeling te initiëren, is de aanbevolen dagelijkse dosis 12,5 tot 15 mg/kg toegediend in twee afzonderlijke doses, te starten op de dag voor de transplantatie.
Hogere doses van Neoral-Sandimmun of Sandimmun intraveneuze behandeling kunnen noodzakelijk zijn in geval van gastro-intestinale stoornissen die de absorptie kunnen verminderen.
Bij sommige patiënten treedt GVHD op na stopzetten van de ciclosporinebehandeling, maar doorgaans reageren ze gunstig op het herstarten van de behandeling. In dergelijke gevallen moet een initiële, orale oplaaddosis van 10 tot 12,5 mg/kg gegeven worden, gevolgd door dagelijkse orale toediening van de onderhoudsdosis die voordien toereikend was. Voor de behandeling van een lichte, chronische GVHD dienen lage doses van Neoral-Sandimmun te worden toegediend.
Niet-transplantatie-indicaties
Wanneer Neoral-Sandimmun wordt gebruikt in een van de vastgestelde niet-transplantatie-indicaties, moeten de volgende algemene regels gevolgd worden:
Voor het starten van de behandeling moet een betrouwbare uitgangswaarde voor de nierfunctie bepaald worden op basis van ten minste twee metingen. De op basis van de MDRD-formule geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (gGFS) kan gebruikt worden voor de schatting van de nierfunctie bij volwassenen. Een geschikte formule moet gebruikt worden om de gGFS bij pediatrische patiënten te bepalen. Aangezien Neoral-Sandimmun de nierfunctie kan verstoren, moet de nierfunctie regelmatig worden gecontroleerd. Als de gGFS daalt tot meer dan 25% onder de uitgangswaarde bij meer dan één meting, moet de dosis van Neoral met 25 tot 50% worden verlaagd. Als de gGFS-daling ten opzichte van de uitgangswaarde meer dan 35% bedraagt, moet een verdere verlaging van de dosis Neoral-Sandimmun worden overwogen. Deze aanbevelingen gelden zelfs als de waarden van de patiënt nog binnen de normale laboratoriumwaarden liggen. Als de gGFS een maand na de dosisreductie niet is verbeterd, moet de behandeling met Neoral-Sandimmun worden stopgezet (zie rubriek 4.4).
De bloeddruk moet regelmatig gecontroleerd worden.
Voor de start van de behandeling moeten bilirubine en parameters ter bepaling van de leverfunctie worden gemeten en nauwkeurige monitoring tijdens de behandeling wordt aanbevolen. Bepaling van de serumlipiden, kalium, magnesium en urinezuur wordt aanbevolen vóór de behandeling en op regelmatige tijdstippen tijdens de behandeling.
In niet-transplantatie-indicaties kan het relevant zijn om af en toe de ciclosporinespiegels in het bloed te meten. Dat is bijvoorbeeld het geval als Neoral-Sandimmun samen wordt toegediend met stoffen die de farmacokinetiek van ciclosporine kunnen beïnvloeden, of bij een ongewone klinische respons (zoals gebrek aan werkzaamheid of toegenomen geneesmiddelintolerantie zoals nierinsufficiëntie).
De normale toedieningsweg is via de mond. Als het concentraat voor oplossing voor infusie gebruikt wordt, moet er speciale aandacht gegeven worden aan het toedienen van een juiste intraveneuze dosis die overeenstemt met de orale dosis. Raadpleging van een arts met ervaring in het gebruik van ciclosporine is aanbevolen.
Behalve bij patiënten met visusbedreigende endogene uveïtis en bij kinderen met nefrotisch syndroom, mag de totale dagelijkse dosis nooit 5 mg/kg overschrijden.
Voor de onderhoudsbehandeling moet de laagste werkzame en goed verdragen dosis individueel worden bepaald.
Bij patiënten bij wie binnen een bepaalde termijn (zie lager voor specifieke informatie) niet voldoende respons bereikt wordt of bij wie de werkzame dosis niet verenigbaar is met de vastgestelde veiligheidsrichtlijnen, moet de behandeling met Neoral-Sandimmun worden stopgezet.
Endogene uveïtis
Om remissie te induceren, is initieel 5 mg/kg/dag, oraal toegediend in twee afzonderlijke doses, aanbevolen tot remissie van de actieve uveale inflammatie en verbetering van de gezichtsscherpte zijn bereikt. Bij moeilijke gevallen kan de dosering worden verhoogd tot 7 mg/kg/dag voor een beperkte periode.
Om een eerste remissie te bereiken of om aanvallen van oculaire inflammatie tegen te gaan, kan systemische behandeling met corticosteroïden met dagelijkse doses van 0,2 tot 0,6 mg/kg prednison of een equivalent worden toegevoegd, als Neoral-Sandimmun alleen niet volstaat. Na drie maanden mag de dosis van de corticosteroïden worden afgebouwd tot de laagste werkzame dosis.
Voor de onderhoudsbehandeling moet de dosis langzaam verlaagd worden tot de minimale werkzame dosis. Gedurende de perioden van remissie, mag dit 5 mg/kg/dag niet overschrijden.
Infectieoorzaken voor uveïtis moeten worden uitgesloten voordat immunosuppressiva kunnen worden gebruikt.
Nefrotisch syndroom
Om remissie te induceren, wordt de aanbevolen dagelijkse dosis in 2 afzonderlijke orale doses gegeven.
Indien de nierfunctie normaal is (behalve voor proteïnurie), is de aanbevolen dagelijkse dosis als volgt:
– volwassenen: 5 mg/kg
– kinderen: 6 mg/kg
Bij patiënten met een nierfunctiestoornis, mag de initiële dosering 2,5 mg/kg/dag niet overschrijden.
De combinatie van Neoral-Sandimmun met lage doses orale corticosteroïden is aanbevolen indien het effect van Neoral-Sandimmun alleen onvoldoende is, in het bijzonder bij steroïd-resistente patiënten.
Het duurt 3 tot 6 maanden voor er verbetering optreedt, afhankelijk van het soort glomerulopathie. Indien er na deze verbeteringsperiode geen verbetering wordt vastgesteld, moet de behandeling met Neoral-Sandimmun worden stopgezet.
De doses moeten individueel worden aangepast naargelang de werkzaamheid (proteïnurie) en de veiligheid, maar mogen 5 mg/kg/dag bij volwassenen en 6 mg/kg/dag bij kinderen niet overschrijden.
Voor de onderhoudsbehandeling moet de dosis geleidelijk worden verlaagd tot de minimale werkzame dosis.
Reumatoïde artritis
Gedurende de eerste 6 weken van de behandeling is de aanbevolen dosering 3 mg/kg/dag oraal toegediend in 2 afzonderlijke doses. Als het effect onvoldoende is, kan de dagelijkse dosis geleidelijk worden verhoogd naargelang de tolerantie, echter zonder 5 mg/kg te overschrijden. Om een volledige doeltreffende werking te bereiken kan een 12 weken durende behandeling met Neoral-Sandimmun nodig zijn.
Voor de onderhoudsbehandeling moet de dosis individueel worden aangepast tot de minimale werkzame dosis op geleide van de tolerantie.
Neoral-Sandimmun kan worden gecombineerd met lage doses corticosteroïden en/of niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) (zie rubriek 4.4). Neoral-Sandimmun kan eveneens worden gecombineerd met lage wekelijkse doses van methotrexaat bij patiënten die onvoldoende reageren op methotrexaat alleen: de aanvangsdosering van Neoral-Sandimmun bedraagt 2,5 mg/kg/dag in twee afzonderlijke doses en kan, indien de tolerantie dit toelaat, worden verhoogd.
Psoriasis
De behandeling met Neoral-Sandimmun moet worden gestart door een arts die ervaring heeft met de diagnose en de behandeling van psoriasis. Gezien de variabiliteit van deze aandoening moet de behandeling op individuele basis worden toegepast. Om een remissie te induceren, is de aanbevolen startdosering 2,5 mg/kg/dag oraal toegediend in twee afzonderlijke doses. Indien er na één maand geen enkele verbetering is ingetreden, kan de dagelijkse dosis geleidelijk worden verhoogd maar dient niet hoger te zijn dan 5 mg/kg. De behandeling moet worden stopgezet als de psoriasisletsels na zes weken behandeling met 5 mg/kg per dag onvoldoende verbeterd blijken te zijn of als de werkzame dosis niet verenigbaar is met de veiligheidsrichtlijnen (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten, van wie de toestand een snelle verbetering vereist, is een begindosering van 5 mg/kg/dag gerechtvaardigd. Zodra een bevredigend effect is bereikt, mag Neoral-Sandimmun gestopt worden en een terugval kan behandeld worden door het opnieuw starten met Neoral-Sandimmun met de voordien werkzame dosis. Bij sommige patiënten kan een ononderbroken onderhoudsbehandeling nodig zijn.
Voor de onderhoudsbehandeling moeten de doses individueel worden aangepast tot de minimale werkzame dosis en mag 5 mg/kg/dag niet overschrijden.
Atopische dermatitis
De behandeling met Neoral-Sandimmun moet worden gestart door een arts die ervaring heeft met de diagnose en de behandeling van atopische dermatitis. Vanwege de variabiliteit van deze aandoening moet de behandeling op individuele basis worden toegepast. De aanbevolen dosering bedraagt 2,5 tot 5 mg/kg/dag, toegediend in twee afzonderlijke orale doses. Als een aanvangsdosis van 2,5 mg/kg/dag binnen twee weken niet een voldoende respons oplevert, kan deze dosis snel worden verhoogd tot een maximum van 5 mg/kg/dag. In zeer ernstige gevallen is de kans op snel en adequaat onder controle brengen van de aandoening groter met een aanvangsdosis van 5 mg/kg/dag. Zodra een bevredigende respons is bereikt, dient de dosis geleidelijk verlaagd te worden en de behandeling met Neoral-Sandimmun, indien mogelijk, te worden stopgezet. Een terugval kan worden behandeld met een nieuwe kuur van Neoral-Sandimmun.
Hoewel een 8 weken durende behandeling voldoende kan zijn om de patiënt klachtenvrij te krijgen, is aangetoond dat een één jaar durende behandeling doeltreffend is en goed wordt verdragen, mits de controlerichtlijnen worden gevolgd.
Overschakeling van orale formuleringen van Sandimmun naar orale formuleringen van Neoral-Sandimmun
De beschikbare gegevens tonen aan dat na een 1:1 omschakeling van oraal Sandimmun naar oraal Neoral-Sandimmun, de dalspiegels van ciclosporine in volbloed vergelijkbaar zijn. Bij veel patiënten kunnen echter hogere piekconcentraties (Cmax) en een verhoogde blootstelling aan het werkzaam bestanddeel (AUC) voorkomen. Bij een klein percentage patiënten zijn deze wijzigingen meer uitgesproken en kunnen ze klinisch significant zijn. Daarbij komt dat de absorptie van ciclosporine uit oraal Neoral-Sandimmun minder variabel is en dat de correlatie tussen de ciclosporine-dalspiegels en de blootstelling (in termen van AUC) sterker is dan bij oraal Sandimmun.
Aangezien de omschakeling van oraal Sandimmun naar oraal Neoral-Sandimmun kan resulteren in een verhoogde blootstelling aan het geneesmiddel, moeten de volgende regels in acht genomen worden:
Bij transplantatiepatiënten moet oraal Neoral-Sandimmun gestart worden met dezelfde dagelijkse dosis als tevoren gebruikt werd met oraal Sandimmun. Ciclosporine-dalspiegels in volbloed moeten initieel worden gecontroleerd binnen 4 tot 7 dagen na de overschakeling op oraal Neoral-Sandimmun. Bovendien moeten klinische veiligheidsparameters zoals nierfunctie en bloeddruk worden gemeten gedurende de eerste 2 maanden na de overschakeling. Indien de ciclosporine-dalspiegels in het bloed buiten de therapeutische marge vallen en/of indien de klinische veiligheidsparameters verslechteren, moet de dosering overeenkomstig worden aangepast.
Bij patiënten die behandeld worden voor niet-transplantatie-indicaties, moet oraal Neoral-Sandimmun gestart worden met dezelfde dagelijkse dosis als tevoren gebruikt werd met oraal Sandimmun. Twee, 4 en 8 weken na de overschakeling moeten de nierfunctie en de bloeddruk gecontroleerd worden. Indien de bloeddruk de waarden vóór de overschakeling significant overstijgt of indien de gGFS daalt tot meer dan 25% onder de gemeten waarde vóór de behandeling met oraal Sandimmun bij meer dan één meting, moet de dosis worden verlaagd (zie ook ‘Bijkomende voorzorgen’ in rubriek 4.4). Bij onverwachte toxiciteit of ondoeltreffendheid van ciclosporine moeten de dalspiegels in het bloed eveneens worden gecontroleerd.
Overschakeling tussen orale ciclosporinepreparaten
De overschakeling van het ene orale ciclosporinepreparaat naar een ander moet onder toezicht van een arts gebeuren, met inbegrip van de controle van de ciclosporinespiegels in het bloed voor transplantatiepatiënten.
Speciale populaties
Patiënten met een nierfunctiestoornis
Alle indicaties
Ciclosporine ondergaat een minimale eliminatie via de nieren en de farmacokinetiek ervan wordt niet in sterke mate beïnvloed door een nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). Vanwege het nefrotoxisch potentieel (zie rubriek 4.8) is een nauwkeurige controle van de nierfunctie echter aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Niet-transplantatie-indicaties
Met uitzondering van patiënten die behandeld worden voor nefrotisch syndroom, zouden patiënten met een nierfunctiestoornis geen ciclosporine mogen krijgen (zie deelrubriek betreffende bijkomende voorzorgen bij niet-transplantatie-indicaties in rubriek 4.4). Bij patiënten met het nefrotisch syndroom en met een verstoorde nierfunctie, mag de initiële dosis 2,5 mg/kg/dag niet overschrijden.
Patiënten met een leverfunctiestoornis
Ciclosporine wordt extensief gemetaboliseerd in de lever. Bij patiënten met leverinsufficiëntie kan de blootstelling aan ciclosporine met ongeveer een factor 2 tot 3 toenemen. Een dosisverlaging kan nodig zijn bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis om de bloedwaarden binnen het aanbevolen doelbereik te houden (zie rubrieken 4.4 en 5.2). Het is aanbevolen om de ciclosporine-bloedwaarden te controleren tot stabiele waarden bereikt zijn.
Pediatrische patiënten
In klinische studies werden kinderen vanaf 1 jaar geïncludeerd. In verscheidene studies hadden pediatrische patiënten hogere doses per kg lichaamsgewicht nodig dan volwassenen en verdroegen ze die ook.
Het gebruik van Neoral-Sandimmun bij kinderen voor niet-transplantatie-indicaties anders dan nefrotisch syndroom kan niet worden aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Ouderen (leeftijd 65 jaar en ouder)
Ervaring met Neoral-Sandimmun bij ouderen is beperkt.
In klinische studies met oraal ciclosporine voor reumatoïde artritis ontwikkelden patiënten van 65 jaar of ouder vaker systolische hypertensie gedurende de behandeling en vertoonden vaker een toename van serumcreatinine ≥ 50% boven de uitgangswaarde na 3 tot 4 maanden behandeling.
De dosis voor oudere patiënten moet voorzichtig bepaald worden, meestal startend bij de ondergrens van de dosismarge, rekening houdend met de hogere frequentie van lever-, nier- of hartfunctiestoornissen en met bijkomende aandoeningen of andere geneesmiddelen en een hogere gevoeligheid voor infecties.
Wijze van toediening
Oraal gebruik
Neoral-Sandimmun capsules moeten heel worden doorgeslikt.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Combinatie met producten die Hypericum perforatum (Sint-Janskruid) bevatten (zie rubriek 4.5).
Combinatie met geneesmiddelen die substraat zijn voor de ‘multidrug efflux transporter’ P-glycoproteïne (P-gp) of de organisch-aniontransporteiwitten (OATP) en bij welke verhoogde plasmaconcentraties in verband zijn gebracht met ernstige en/of levensbedreigende voorvallen, bv. bosentan, dabigatranetexilaat en aliskiren (zie rubriek 4.5).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De voornaamste bijwerkingen waargenomen in klinische studies en geassocieerd met de toediening van ciclosporine omvatten nierdisfunctie, tremor, hirsutisme, hypertensie, diarree, anorexia, misselijkheid en braken.
Veel bijwerkingen die zijn geassocieerd met ciclosporinetherapie zijn dosisafhankelijk en reageren op een verlaging van de dosis. In de verschillende indicaties is het algemene spectrum van bijwerkingen in essentie gelijk, echter met verschillen op gebied van hun incidentie en hun ernst. Gezien de hogere aanvangsdoses en de langere onderhoudsbehandeling vereist na een transplantatie, zijn de bijwerkingen meer frequent en gewoonlijk ernstiger bij transplantatiepatiënten dan bij patiënten behandeld voor andere indicaties.
Infecties en parasitaire aandoeningen
Patiënten die immunosuppressieve behandelingen krijgen, inclusief ciclosporine en ciclosporine-bevattende behandelingen, hebben een verhoogd risico op infecties (viraal, bacterieel, schimmel, parasitair) (zie rubriek 4.4). Zowel gegeneraliseerde als plaatselijke infecties kunnen voorkomen. Reeds bestaande infecties kunnen eveneens verergeren en reactivatie van polyomavirus-infecties kunnen leiden tot polyomavirus-geassocieerde nefropathie (PVAN) of tot JC virus-geassocieerde progressieve multifocale leukopathie. Ernstige en/of fatale gevallen werden gemeld.
Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen)
Patiënten die immunosuppressieve behandelingen krijgen, inclusief ciclosporine en ciclosporine-bevattende behandelingen, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van lymfomen of lymfoproliferatieve aandoeningen en andere maligniteiten, vooral van de huid. Het voorkomen van maligniteiten neemt toe met de intensiteit en de duur van de behandeling (zie rubriek 4.4). Sommige maligniteiten kunnen fataal zijn.
Getabelleerde samenvatting van de bijwerkingen uit klinische studies
Bijwerkingen uit klinische studies (Tabel 1) zijn gerangschikt volgens Systeem/orgaanklassen volgens gegevensbank MedDRA. Binnen elke systeem/orgaanklasse zijn de bijwerkingen gerangschikt volgens frequentie, met de meest frequente bijwerkingen eerst. Binnen elke frequentiegroep zijn de bijwerkingen gerangschikt in volgorde van afnemende ernst. Bovendien is de overeenkomstige frequentiecategorie voor elke bijwerking gebaseerd op de volgende conventie (CIOMS III): zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1000, < 1/100); zelden (≥ 1/10000, < 1/1000) zeer zelden (< 1/10000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 2: Bijwerkingen uit klinische studies
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | |
Vaak | Leukopenie |
Soms | Trombocytopenie, anemie |
Zelden | Hemolytisch uremisch syndroom, micro-angiopathische hemolytische anemie |
Niet bekend* | Trombotische microangiopathie, trombotische trombocytopenische purpura |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | |
Zeer vaak | Hyperlipidemie |
Vaak | Hyperglykemie, anorexie, hyperurikemie, hyperkaliëmie, hypomagnesiëmie |
Zenuwstelselaandoeningen | |
Zeer vaak | Tremor, hoofdpijn |
Vaak | Convulsies, paresthesie |
Soms | Encefalopathie met inbegrip van Posterieur Reversibel Encefalopathiesyndroom (PRES), klachten en symptomen zoals convulsies, verwardheid, desoriëntatie, verminderde aanspreekbaarheid, agitatie, slapeloosheid, visusstoornissen, corticale blindheid, coma, parese, cerebellaire ataxie |
Zelden | Motorische polyneuropathie |
Zeer Zelden | Oedeem van de optische discus, waaronder papillair oedeem, gepaard gaande met eventuele visusstoornissen secundair aan benigne intracraniële hypertensie |
Niet bekend * | Migraine |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | |
Niet bekend* | Gehoorstoornissen# |
Bloedvataandoeningen | |
Zeer vaak | Hypertensie |
Vaak | Flushing |
Maagdarmstelselaandoeningen | |
Vaak | Misselijkheid, braken, ongemak van de buik, buikpijn, diarree, tandvleeshyperplasie, maagzweer |
Zelden | Pancreatitis |
Lever- en galaandoeningen | |
Vaak | Abnormale leverfunctie (zie rubriek 4.4) |
Niet bekend * | Hepatotoxiciteit en leverschade met inbegrip van cholestase, geelzucht, hepatitis en leverfalen, soms met fatale afloop (zie rubriek 4.4) |
Huid- en onderhuidaandoeningen | |
Zeer vaak | Hirsutisme |
Vaak | Acne, hypertrichose |
Soms | Allergische rash |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | |
Vaak | Myalgie, spierkrampen |
Zelden | Spierzwakte, myopathie |
Niet bekend* | Pijn in de onderste extremiteiten |
Nier- en urinewegaandoeningen | |
Zeer vaak | Verstoorde nierfunctie (zie rubriek 4.4) |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | |
Zelden | Menstruatiestoornissen, gynaecomastie |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |
Vaak | Pyrexie, vermoeidheid |
Soms | Oedeem, gewichtstoename |
* Bijwerkingen gemeld uit postmarketingervaring, waarbij de bijwerkingenfrequentie niet bekend is doordat de grootte van de populatie onbekend is.
# In de fase na het in de handel brengen is bij patiënten met een hoge concentratie ciclosporine in het bloed melding gemaakt van gehoorstoornissen.
Andere bijwerkingen uit postmarketingervaring
Er zijn opgevraagde en spontane postmarketingmeldingen geweest van hepatotoxiciteit en leverschade, waaronder cholestase, geelzucht, hepatitis en leverfalen bij patiënten behandeld met ciclosporine. De meeste meldingen betroffen patiënten met significante comorbiditeiten, onderliggende aandoeningen en andere complicerende factoren waaronder complicaties van infecties en bijkomende medicatie die hepatotoxisch kan zijn. In sommige gevallen, voornamelijk bij transplantatiepatiënten, werd een fatale afloop gemeld (zie rubriek 4.4).
Acute en chronische nefrotoxiciteit
Patiënten die een therapie krijgen met calcineurine-inhibitoren (CNI), met inbegrip van ciclosporine en ciclosporine-bevattende behandelingen, hebben een verhoogd risico op acute of chronische nefrotoxiciteit. Er zijn meldingen geweest in klinische studies en uit postmarketingervaring, geassocieerd met het gebruik van Neoral-Sandimmun. Gevallen van acute nefrotoxiciteit meldden verstoringen van de ion-homeostase, zoals hyperkaliëmie, hypomagnesiëmie en hyperurikemie. Gevallen die chronische morfologische wijzigingen melden, omvatten arteriolaire hyalinose, tubulaire atrofie en interstitiële fibrose (zie rubriek 4.4).
Pijn in de onderste extremiteiten
Er zijn in verband met ciclosporine geïsoleerde gevallen van pijn in de onderste extremiteiten gemeld. In het kader van het calcineurineremmer-geïnduceerde pijnsyndroom (CIPS, calcineurin-inhibitor-induced pain syndrome) wordt ook melding gemaakt van pijn in de onderste extremiteiten.
Pediatrische patiënten
In klinische studies werden kinderen vanaf 1 jaar geïncludeerd, waarbij standaard ciclosporinedosering werd gebruikt met een veiligheidsprofiel vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel bij volwassenen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie:
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
N.V. Novartis Pharma
Medialaan 40, bus 1
B-1800 Vilvoorde
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Neoral-Sandimmun 10 mg, zachte capsules: BE196953
Neoral-Sandimmun 25 mg, zachte capsules: BE170642
Neoral-Sandimmun 50 mg, zachte capsules: BE170764
Neoral-Sandimmun 100 mg, zachte capsules: BE170676
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11/2024
Goedkeuringsdatum: 12/2024
1
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1174663 | NEORAL SANDIMMUN CAPS 50X100MG | L04AD01 | € 78,79 | - | Ja | - | - |
1174671 | NEORAL SANDIMMUN CAPS 50X 25MG | L04AD01 | € 29,12 | - | Ja | - | - |
1174689 | NEORAL SANDIMMUN CAPS 50X 50MG | L04AD01 | € 47,73 | - | Ja | - | - |
1428044 | NEORAL SANDIMMUN CAPS 60X 10MG | L04AD01 | € 17,72 | - | Ja | - | - |