1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NovoRapid 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in injectieflacon
NovoRapid Penfill 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in patroon
NovoRapid FlexPen 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in voorgevulde pen
NovoRapid InnoLet 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in voorgevulde pen
NovoRapid FlexTouch 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in voorgevulde pen
NovoRapid PumpCart 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in patroon
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
NovoRapid injectieflacon
1 injectieflacon bevat 10 ml, equivalent aan 1.000 eenheden. 1 ml oplossing bevat 100 eenheden insuline aspart* (equivalent aan 3,5 mg).
NovoRapid Penfill
1 patroon bevat 3 ml, equivalent aan 300 eenheden. 1 ml oplossing bevat 100 eenheden insuline aspart* (equivalent aan 3,5 mg).
NovoRapid FlexPen/NovoRapid InnoLet/NovoRapid FlexTouch
1 voorgevulde pen bevat 3 ml, equivalent aan 300 eenheden. 1 ml oplossing bevat 100 eenheden insuline aspart* (equivalent aan 3,5 mg).
NovoRapid PumpCart
1 patroon bevat 1,6 ml, equivalent aan 160 eenheden. 1 ml oplossing bevat 100 eenheden insuline aspart* (equivalent aan 3,5 mg).
*Insuline aspart wordt geproduceerd in Saccharomyces cerevisiae met behulp van recombinant-DNA-technologie.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
De oplossing is helder, kleurloos en waterig.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
NovoRapid is geïndiceerd voor de behandeling van diabetes mellitus bij volwassenen, jongeren en kinderen vanaf 1 jaar.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De sterkte van insuline-analogen, waaronder insuline aspart, wordt uitgedrukt in eenheden, terwijl de sterkte van humane insuline wordt uitgedrukt in internationale eenheden.
De dosering van NovoRapid is per persoon verschillend en wordt bepaald in overeenstemming met de behoeften van de patiënt. NovoRapid moet normaliter worden gecombineerd met middellang- of langwerkende insuline. Daarnaast kunnen NovoRapid injectieflacon en NovoRapid PumpCart worden gebruikt voor continue subcutane insuline-infusie (CSII) in pompsystemen.
Ook kan NovoRapid injectieflacon door artsen of ander medisch personeel worden gebruikt wanneer intraveneuze toediening van insuline aspart nodig is.
Bloedglucosecontrole en aanpassingen van de insulinedosis worden aanbevolen om een optimale glykemische controle te bereiken.
Bij volwassenen en kinderen ligt de individuele insulinebehoefte gewoonlijk tussen 0,5 en 1,0 eenheid/kg/dag. Bij een behandeling met een basaal-bolusregime kan NovoRapid voorzien in 50–70% van de insulinebehoefte en kan in de rest worden voorzien door een middellang- of langwerkende insuline.
Aanpassing van de dosis kan noodzakelijk zijn wanneer patiënten hun lichamelijke activiteit vergroten, hun gebruikelijke dieet wijzigen of bij bijkomende ziekten.
Speciale populaties
Ouderen (≥ 65 jaar)
NovoRapid kan bij oudere patiënten gebruikt worden.
Bij oudere patiënten moet de bloedglucosespiegel vaker gecontroleerd worden en de dosis insuline aspart individueel aangepast worden.
Nier- en leverinsufficiëntie
Nier- of leverinsufficiëntie kan de behoefte van de patiënt aan insuline verminderen.
Bij patiënten met nier- of leveraandoeningen moet de bloedglucosespiegel vaker gecontroleerd worden en de dosis insuline aspart individueel aangepast worden.
Pediatrische patiënten
NovoRapid kan worden gebruikt bij kinderen en jongeren vanaf 1 jaar en heeft de voorkeur boven oplosbare humane insuline in geval een snelle werking nuttig zou kunnen zijn (zie rubrieken 5.1 en 5.2), bijvoorbeeld in verband met het afstemmen van het tijdstip van de injecties op de maaltijden.
De veiligheid en werkzaamheid van NovoRapid bij kinderen jonger dan 1 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Overschakelen van andere geneesmiddelen met insuline
Wanneer wordt overgeschakeld van andere geneesmiddelen met insuline kan het nodig zijn de dosis NovoRapid en de dosis basale insuline aan te passen. De werking van NovoRapid treedt sneller in en de werkingsduur is korter dan bij oplosbare humane insuline. Bij subcutane toediening in de buikwand zal de werking binnen 10–20 minuten na injectie intreden. Het maximale effect wordt 1 à 3 uur na de injectie bereikt. De werkingsduur is 3 tot 5 uur.
Nauwkeurige glucosecontrole wordt aanbevolen tijdens de overschakeling en in de eerste weken daarna (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
NovoRapid is een snelwerkende insuline-analoog.
NovoRapid wordt subcutaan toegediend door middel van een injectie in de buikwand, de dij, de bovenarm, het deltoïdeus gebied of het gluteale gebied. De injectieplaatsen dienen altijd te worden afgewisseld binnen eenzelfde gebied om het risico op lipodystrofie en cutane amyloïdose te beperken (zie rubriek 4.4 en 4.8). Subcutane toediening in de buikwand zorgt voor een snellere opname dan toediening op andere injectieplaatsen. In vergelijking met oplosbare humane insuline wordt de snellere werking van NovoRapid behouden onafhankelijk van de injectieplaats. De werkingsduur varieert afhankelijk van de dosis, injectieplaats, doorbloeding, temperatuur en mate van lichamelijke activiteit.
Omdat de werking van NovoRapid sneller intreedt, moet NovoRapid over het algemeen onmiddellijk voorafgaand aan een maaltijd worden toegediend. Indien nodig kan NovoRapid kort na een maaltijd worden toegediend.
NovoRapid injectieflacon/NovoRapid PumpCart
Continue subcutane insuline-infusie (CSII)
NovoRapid mag worden gebruikt voor CSII in pompsystemen die geschikt zijn voor insuline-infusie. CSII moet in de buikwand worden toegediend. De infusieplaatsen dienen afgewisseld te worden.
Bij gebruik in een insuline-infuuspomp mag NovoRapid nooit worden gemengd met andere geneesmiddelen die insuline bevatten.
Patiënten die CSII toepassen moeten uitgebreide instructies krijgen over het gebruik van het pompsysteem en moeten het juiste reservoir en de juiste slang voor de pomp gebruiken (zie rubriek 6.6). De infusieset (slang en canule) moet worden vervangen conform de instructies die zijn vermeld in de productinformatie die bij de infusieset wordt geleverd.
Patiënten die NovoRapid toedienen via CSII moeten een andere toedieningsmethode voor insuline achter de hand hebben voor het geval dat de pomp niet of niet goed werkt.
NovoRapid injectieflacon
Intraveneus gebruik
Wanneer het nodig is kan NovoRapid intraveneus worden toegediend, wat moet worden uitgevoerd door artsen of ander medisch personeel.
Voor intraveneus gebruik zijn infusiesystemen met NovoRapid 100 eenheden/ml in concentraties van 0,05 eenheden/ml tot 1,0 eenheden/ml insuline aspart in de infusievloeistoffen 0,9% natriumchloride, 5% dextrose of 10% dextrose met 40 mmol/l kaliumchloride in een infusiezak van polypropyleen gedurende 24 uur stabiel bij kamertemperatuur.
Ondanks de stabiliteit in de tijd wordt een zekere hoeveelheid insuline initieel geadsorbeerd aan het materiaal van de infusiezak. Bloedglucosecontrole is noodzakelijk gedurende insuline-infusie.
Het mengen van twee types insuline
NovoRapid kan alleen worden gemengd met NPH (Neutral Protamine Hagedorn)-insuline in een spuit voor subcutaan gebruik. Wanneer NovoRapid wordt gemengd met NPH-insuline moet NovoRapid als eerste opgetrokken worden in de spuit. Het mengsel moet onmiddelijk worden geïnjecteerd na mengen. Insulinemengsels moeten niet intraveneus worden toegediend of worden gebruikt in een subcutane insuline-infusiepomp.
Toediening met een spuit
Injectieflacons met NovoRapid zijn bedoeld voor gebruik met insulinespuiten met de bijbehorende schaalverdeling. Zie ook rubriek 6.2.
NovoRapid Penfill
Toediening met een insulinetoedieningssysteem
NovoRapid Penfill is ontworpen voor gebruik met Novo Nordisk insulinetoedieningssystemen en NovoFine of NovoTwist naalden. NovoRapid Penfill is alleen geschikt voor subcutane injecties uit een herbruikbare pen. Als toediening met een injectiespuit of intraveneuze injectie noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt. Als toediening met een infusiepomp noodzakelijk is, moet een injectieflacon of NovoRapid PumpCart worden gebruikt.
NovoRapid FlexPen
Toediening met FlexPen
NovoRapid FlexPen is een voorgevulde pen (met kleurcodering), ontworpen voor gebruik met NovoFine of NovoTwist naalden voor eenmalig gebruik met een lengte van maximaal 8 mm. FlexPen geeft 1–60 eenheden in stappen van 1 eenheid. NovoRapid FlexPen is alleen geschikt voor subcutane injecties. Als toediening met een injectiespuit of intraveneuze injectie noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt. Als toediening met een infusiepomp noodzakelijk is, moet een injectieflacon of NovoRapid PumpCart worden gebruikt.
NovoRapid InnoLet
Toediening met InnoLet
NovoRapid InnoLet is een voorgevulde pen ontworpen voor gebruik met NovoFine of NovoTwist naalden voor eenmalig gebruik met een lengte van maximaal 8 mm. InnoLet geeft 1–50 eenheden in stappen van 1 eenheid. NovoRapid InnoLet is alleen geschikt voor subcutane injecties. Als toediening met een injectiespuit of intraveneuze injectie noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt. Als toediening met een infusiepomp noodzakelijk is, moet een injectieflacon of NovoRapid PumpCart worden gebruikt.
NovoRapid FlexTouch
Toediening met FlexTouch
NovoRapid FlexTouch is een voorgevulde pen (met kleurcodering) ontworpen voor gebruik met NovoFine of NovoTwist naalden voor eenmalig gebruik met een lengte van maximaal 8 mm. FlexTouch geeft 1–80 eenheden in stappen van 1 eenheid. NovoRapid FlexTouch is alleen geschikt voor subcutane injecties. Als toediening met een injectiespuit of intraveneuze injectie noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt. Als toediening met een infusiepomp noodzakelijk is, moet een injectieflacon of NovoRapid PumpCart worden gebruikt.
NovoRapid PumpCart
Toediening via continue subcutane insuline-infusie (CSII)
NovoRapid PumpCart is alleen voor gebruik met een insuline-infusiepompsysteem, dat ontwikkeld is voor gebruik met deze patroon, zoals de Accu-Chek Insight en YpsoPump insulinepompen.
CSII moet in de buikwand worden toegediend. De infusieplaatsen dienen afgewisseld te worden. NovoRapid PumpCart is alleen geschikt voor CSII in pompsystemen geschikt voor insuline-infusie. Als toediening met een spuit of intraveneuze injectie noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt.
Zie voor gedetailleerde gebruiksaanwijzingen de bijsluiter.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen die waargenomen zijn bij patiënten die met NovoRapid worden behandeld, zijn voornamelijk het gevolg van het farmacologische effect van insuline.
De vaakst gemelde bijwerking tijdens de behandeling is hypoglykemie. De frequenties van hypoglykemie verschillen met de patiëntenpopulatie, de dosisregimes en het niveau van glykemische regulatie (zie rubriek 4.8, Beschrijving van bepaalde bijwerkingen).
Bij de start van de insulinebehandeling kunnen zich refractieafwijkingen, oedeem en reacties op de injectieplaats (pijn, roodheid, netelroos, ontsteking, blauwe plekken, zwelling en jeuk op de injectieplaats) voordoen. Deze bijwerkingen zijn meestal van voorbijgaande aard. Een snelle verbetering van de bloedglucosecontrole kan gepaard gaan met acute pijnlijke neuropathie, die meestal omkeerbaar is. Intensivering van de insulinebehandeling met een abrupte verbetering in de glykemische regulatie kan gepaard gaan met tijdelijke verergering van diabetische retinopathie, terwijl verbeterde glykemische regulatie over een langdurige periode het risico van progressie van diabetische retinopathie vermindert.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De hierna vermelde bijwerkingen zijn gebaseerd op gegevens uit klinische studies en geclassificeerd naar frequentie en systeem/orgaanklassen volgens MedDRA. Frequentiecategorieën zijn gedefinieerd aan de hand van de volgende regel: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Immuunsysteemaan-doeningen | Soms – Urticaria, rash, erupties |
Zeer zelden – Anafylactische reacties* | |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Zeer vaak – Hypoglykemie* |
Zenuwstelselaandoeningen | Zelden – Perifere neuropathie (pijnlijke neuropathie) |
Oogaandoeningen | Soms – Refractiestoornissen |
Soms – Diabetische retinopathie | |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Soms – Lipodystrofie* |
Niet bekend – Cutane amyloïdose*† | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Soms – Reacties op de injectieplaats |
Soms – Oedeem |
*Zie rubriek 4.8, Beschrijving van bepaalde bijwerkingen.
† ADR (Adverse Drug Reaction) afkomstig van postmarketing bronnen.
Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
Anafylactische reacties:
Gegeneraliseerde overgevoeligheidsreacties (waaronder gegeneraliseerde huiduitslag, jeuk, transpireren, gastro-intestinale klachten, angioneurotisch oedeem, ademhalingsproblemen, hartkloppingen en een verlaging van de bloeddruk) komen zeer zelden voor, maar kunnen levensbedreigend zijn.
Hypoglykemie:
De vaakst gemelde bijwerking is hypoglykemie. Deze bijwerking kan optreden wanneer de insulinedosis te hoog is ten opzichte van de insulinebehoefte. Ernstige hypoglykemie kan leiden tot bewustzijnsverlies en/of convulsies en kan een tijdelijke of permanente beschadiging van de hersenfunctie of zelfs de dood tot gevolg hebben. De symptomen van hypoglykemie treden meestal plotseling op en kunnen onder andere bestaan uit koud zweet, een koele bleke huid, vermoeidheid, zenuwachtigheid of beven, angstgevoelens, ongewone moeheid of zwakte, verwardheid, concentratiestoornissen, sufheid, overmatig hongergevoel, visusstoornissen, hoofdpijn, misselijkheid en hartkloppingen.
In klinische studies varieerde de frequentie van hypoglykemie met de patiëntenpopulatie, de dosisregimes en de mate van glykemische regulatie. Tijdens klinische studies was er geen verschil in de totale percentages hypoglykemie tussen patiënten die werden behandeld met insuline aspart en patiënten die werden behandeld met humane insuline.
Huid- en onderhuidaandoeningen:
Lipodystrofie (waaronder lipohypertrofie, lipoatrofie) en cutane amyloïdose kunnen optreden op de injectieplaats en kunnen de plaatselijke insuline-absorptie vertragen. Het continue afwisselen van de injectieplaats binnen eenzelfde gebied kan helpen deze reacties te verminderen of te voorkomen (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Gebaseerd op postmarketingbronnen en klinische studies wijzen de frequentie, soort en ernst van bijwerkingen die zijn waargenomen bij pediatrische patiënten niet op verschillen met de uitgebreidere ervaring bij de algemene populatie.
Andere speciale populaties
Gebaseerd op postmarketingbronnen en klinische studies wijzen de frequentie, soort en ernst van bijwerkingen die zijn waargenomen bij oudere patiënten en patiënten met nier- of leverinsufficiëntie niet op verschillen met de uitgebreidere ervaring bij de algemene populatie.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
België
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Postbus 97
B-1000 Brussel Madou
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S, Novo Allé, DK-2880 Bagsværd, Denemarken
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
NovoRapid injectieflacon
EU/1/99/119/001
EU/1/99/119/008
EU/1/99/119/015
NovoRapid Penfill
EU/1/99/119/003
EU/1/99/119/006
NovoRapid FlexPen
EU/1/99/119/009
EU/1/99/119/010
EU/1/99/119/011
EU/1/99/119/017
EU/1/99/119/018
NovoRapid InnoLet
EU/1/99/119/012
EU/1/99/119/013
EU/1/99/119/014
NovoRapid FlexTouch
EU/1/99/119/019
EU/1/99/119/020
EU/1/99/119/021
EU/1/99/119/022
EU/1/99/119/023
NovoRapid PumpCart
EU/1/99/119/024
EU/1/99/119/025
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
03/2023
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
1
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1576065 | NOVORAPID FL 1X10ML 100 U/ML | A10AB05 | € 24,27 | - | Ja | - | - |
1576073 | NOVORAPID PENFILL 5X3ML 100 U/ML | A10AB05 | € 36,2 | - | Ja | - | - |
1576081 | NOVORAPID FLEXPEN 5X3ML 100 U/ML | A10AB05 | € 31,01 | - | Ja | - | - |
3304268 | NOVORAPID PUMPCART 100IE/ML PATROON 5 X 1,6ML | A10AB05 | € 23,74 | - | Ja | - | - |