1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Levemir Penfill 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in een patroon.
Levemir FlexPen 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen.
Levemir InnoLet 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen.
Levemir FlexTouch 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen.
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Levemir Penfill
1 ml van de oplossing bevat 100 eenheden insuline detemir* (equivalent aan 14,2 mg). 1 patroon bevat 3 ml equivalent aan 300 eenheden.
Levemir FlexPen/Levemir InnoLet/Levemir FlexTouch
1 ml van de oplossing bevat 100 eenheden insuline detemir* (equivalent aan 14,2 mg). 1 voorgevulde pen bevat 3 ml equivalent aan 300 eenheden.
*Insuline detemir wordt geproduceerd in Saccharomyces cerevisiae met behulp van recombinant-DNA-technologie.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
De oplossing is helder, kleurloos en waterig.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Levemir is geïndiceerd voor de behandeling van diabetes mellitus bij volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf 1 jaar.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De sterkte van insuline-analogen, waaronder insuline detemir, wordt uitgedrukt in eenheden, terwijl de sterkte van humane insuline wordt uitgedrukt in internationale eenheden. 1 eenheid insuline detemir komt overeen met 1 internationale eenheid humane insuline.
Levemir kan toegepast worden als basale insuline of in combinatie met bolusinsuline. Het kan ook gebruikt worden in combinatie met orale bloedglucoseverlagende geneesmiddelen en/of GLP-1-receptoragonisten.
Als Levemir wordt gebruikt in combinatie met orale bloedglucoseverlagende geneesmiddelen of als Levemir wordt toegevoegd aan GLP-1-receptoragonisten, wordt het aanbevolen Levemir eenmaal daags te gebruiken, te beginnen met een dosis van 0,1–0,2 eenheden/kg of 10 eenheden bij volwassen patiënten. De dosis Levemir moet getitreerd worden op basis van de individuele behoeften van de patiënt.
Als een GLP-1-receptoragonist wordt toegevoegd aan Levemir wordt aanbevolen om de dosis Levemir met 20% te verlagen om het risico op hypoglykemie te minimaliseren. Vervolgens moet de dosis individueel worden aangepast.
Voor individuele dosisaanpassing worden de volgende twee titratieschema’s aanbevolen voor volwassenen:
Titratieschema voor volwassenen met diabetes type 2:
Gemiddelde zelfgemeten plasmaglucosewaarden voor het ontbijt | Aanpassing van de dosis Levemir |
> 10,0 mmol/l (180 mg/dl) | + 8 eenheden |
9,1–10,0 mmol/l (163–180 mg/dl) | + 6 eenheden |
8,1–9,0 mmol/l (145–162 mg/dl) | + 4 eenheden |
7,1–8,0 mmol/l (127–144 mg/dl) | + 2 eenheden |
6,1–7,0 mmol/l (109–126 mg/dl) | + 2 eenheden |
4,1–6,0 mmol/l (73–108 mg/dl) | Geen verandering in dosis (doel) |
Bij eenmalige SMPG*-meting |
|
3,1–4,0 mmol/l (56–72 mg/dl) | - 2 eenheden |
< 3,1 mmol/l (< 56 mg/dl) | - 4 eenheden |
*Zelfgemeten plasmaglucosewaarden (Self-Monitored Plasma Glucose)
Eenvoudig zelftitratieschema voor volwassenen met diabetes type 2:
Gemiddelde zelfgemeten plasmaglucosewaarden voor het ontbijt | Aanpassing van de dosis Levemir |
> 6,1 mmol/l (> 110 mg/dl) | + 3 eenheden |
4,4–6,1 mmol/l (80–110 mg/dl) | Geen verandering in dosis (doel) |
< 4,4 mmol/l (< 80 mg/dl) | - 3 eenheden |
Wanneer Levemir deel uitmaakt van een basaal-bolusinsulineregime moet Levemir afhankelijk van de behoeften van de patiënt een- of tweemaal daags worden toegediend. De dosis Levemir moet individueel aangepast worden.
Aanpassing van de dosis kan noodzakelijk zijn wanneer patiënten hun lichamelijke activiteit vergroten, hun gebruikelijke dieet wijzigen of bij bijkomende ziekte.
Patiënten moet aangeraden worden om alert te zijn op verschijnselen van hypoglykemie wanneer de dosis aangepast wordt om de bloedglucosecontrole te verbeteren.
Speciale doelgroepen
Ouderen (≥ 65 jaar)
Levemir kan bij ouderen gebruikt worden. Bij oudere patiënten moet de bloedglucosespiegel vaker gecontroleerd worden en de dosis Levemir individueel aangepast worden.
Nier- en leveraandoeningen
De insulinebehoefte van de patiënt kan afnemen door nier- of leveraandoeningen.
Bij patiënten met nier- of leveraandoeningen moet de bloedglucosespiegel vaker gecontroleerd worden en de dosis Levemir individueel aangepast worden.
Pediatrische patiënten
Levemir kan gebruikt worden bij adolescenten en kinderen vanaf 1 jaar (zie rubriek 5.1). Wanneer de basale insuline naar Levemir gewijzigd wordt, moet men op individuele basis een dosisverlaging van de basale insuline en bolusinsuline overwegen, om het risico op hypoglykemie te minimaliseren (zie rubriek 4.4).
Bij kinderen en adolescenten moet de bloedglucosespiegel vaker gecontroleerd worden en de dosis Levemir individueel aangepast worden.
De veiligheid en werkzaamheid van Levemir bij kinderen jonger dan 1 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Overschakelen van andere geneesmiddelen met insuline
Wanneer wordt overgeschakeld van een behandeling met andere middellang- of langwerkende insulines, kan het noodzakelijk zijn de dosis en het tijdstip van toediening aan te passen (zie rubriek 4.4).
Een nauwgezette controle van de bloedglucosespiegel wordt aanbevolen tijdens de overschakeling en gedurende de eerste weken daarna (zie rubriek 4.4).
De behandeling met aanvullende bloedglucoseverlagende middelen moet eventueel worden aangepast (dosis en/of tijdstip van orale bloedglucoseverlagende geneesmiddelen of bijkomende kort- of snelwerkende insulines).
Wijze van toediening
Levemir is een langwerkend insuline-analoog dat wordt gebruikt als basale insuline. Levemir is uitsluitend bestemd voor subcutane toediening. Levemir mag niet intraveneus worden toegediend, omdat het kan leiden tot ernstige hypoglykemieën. Intramusculaire toediening moet eveneens vermeden worden. Levemir mag niet in insuline-infusiepompen worden gebruikt.
Levemir wordt subcutaan toegediend door middel van een injectie in de buikwand, de dij, de bovenarm, het deltoïdeus gebied of het gluteale gebied. De injectieplaatsen dienen steeds te worden afgewisseld binnen een zelfde gebied, om het risico op lipodystrofie en cutane amyloïdose te beperken (zie rubriek 4.4 en 4.8). De werkingsduur zal variëren afhankelijk van de dosis, de plaats van injectie, de doorbloeding, de temperatuur en de mate van lichamelijke activiteit. De injectie kan toegediend worden op elk moment van de dag, maar moet elke dag op hetzelfde tijdstip plaatsvinden. Voor patiënten die tweemaal daags een injectie nodig hebben om de bloedglucosecontrole te optimaliseren, kan de avonddosis ’s avonds worden toegediend of voor het slapen gaan.
Zie voor gedetailleerde gebruiksaanwijzingen de bijsluiter.
Levemir Penfill
Toediening met een toedieningssysteem voor insuline
Levemir Penfill is ontworpen voor gebruik met Novo Nordisk insulinetoedieningssystemen en NovoFine of NovoTwist naalden. Levemir Penfill is alleen geschikt voor subcutane injecties uit een herbruikbare pen. Als toediening met een injectiespuit noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt.
Levemir FlexPen
Toediening met FlexPen
Levemir FlexPen is een voorgevulde pen (met kleurcode) ontworpen voor gebruik met NovoFine of NovoTwist naalden voor eenmalig gebruik met een lengte van maximaal 8 mm. FlexPen geeft 1-60 eenheden vrij in stappen van 1 eenheid. Levemir FlexPen is alleen geschikt voor subcutane injecties. Als toediening met een injectiespuit noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt.
Levemir InnoLet
Toediening met InnoLet
Levemir InnoLet is een voorgevulde pen ontworpen voor gebruik met NovoFine of NovoTwist naalden voor eenmalig gebruik met een lengte van maximaal 8 mm. FlexPen geeft 1-50 eenheden vrij in stappen van 1 eenheid. Levemir InnoLet is alleen geschikt voor subcutane injecties. Als toediening met een injectiespuit noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt.
Levemir FlexTouch
Toediening met FlexTouch
Levemir FlexTouch is een voorgevulde pen (met kleurcode) ontworpen voor gebruik met NovoFine of NovoTwist naalden voor eenmalig gebruik met een lengte van maximaal 8 mm. FlexPen geeft 1-80 eenheden vrij in stappen van 1 eenheid. Levemir FlexTouch is alleen geschikt voor subcutane injecties. Als toediening met een injectiespuit noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen, die waargenomen zijn bij patiënten die met Levemir worden behandeld, zijn hoofdzakelijk het gevolg van het farmacologisch effect van insuline. Het totale percentage behandelde patiënten dat bijwerkingen zal ervaren, wordt geschat op 12%.
De vaakst gemelde bijwerking tijdens de behandeling is hypoglykemie, zie rubriek 4.8 Beschrijving van bepaalde bijwerkingen.
Uit klinisch onderzoek is bekend dat ernstige hypoglykemie, die wordt gedefinieerd als een situatie waarin de tussenkomst van een derde noodzakelijk is, zich voordoet bij ongeveer 6% van de patiënten die met Levemir worden behandeld.
Reacties op de injectieplaats worden vaker gezien tijdens de behandeling met Levemir dan met humane insulineproducten. Deze reacties bestaan uit pijn, roodheid, netelroos, ontsteking, blauwe plekken, zwelling en jeuk op de injectieplaats. De meeste reacties op de injectieplaats zijn niet ernstig en van voorbijgaande aard, d.w.z. ze verdwijnen gewoonlijk tijdens de voortgezette behandeling binnen enkele dagen tot enkele weken.
Bij het begin van de insulinebehandeling kunnen refractie-anomalieën en oedeem voorkomen; deze reacties zijn meestal van voorbijgaande aard. Een snelle verbetering van de bloedglucoseregulatie kan gepaard gaan met acute pijnlijke neuropathie, die meestal reversibel is. Intensivering van de insulinebehandeling met een abrupte verbetering in de glykemische regulatie kan gepaard gaan met tijdelijke verergering van diabetische retinopathie. Een langdurige verbeterde glykemische regulatie vermindert echter het risico op progressie van diabetische retinopathie.
Tabel met een lijst van de bijwerkingen
De hierna vermelde bijwerkingen zijn gebaseerd op gegevens van klinische studies en geclassificeerd volgens MedDRA frequentie en systeem/orgaanklasse. Frequentiecategorieën zijn gedefinieerd aan de hand van de volgende regel: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Immuunsysteemaandoeningen | soms – allergische reacties, potentieel allergische reacties, netelroos, huiduitslag en bultjes* |
zeer zelden – anafylactische reacties* | |
Stofwisselings- en voedingsstoornissen | zeer vaak – hypoglykemie* |
Zenuwstelselaandoeningen | zelden – perifere neuropathie (pijnlijke neuropathie) |
Oogaandoeningen | soms – refractieaandoeningen |
soms – diabetische retinopathie | |
Huid- en onderhuidaandoeningen | soms – lipodystrofie* |
niet bekend – cutane amyloïdose*† | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | vaak – reacties op de injectieplaats |
soms – oedeem |
* zie rubriek 4.8 Beschrijving van bepaalde bijwerkingen.
† ADR (Adverse Drug Reaction) afkomstig van postmarketing bronnen.
Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
Allergische reacties, mogelijk allergische reacties, netelroos, huiduitslag, bultjes
Allergische reacties, mogelijk allergische reacties, netelroos, huiduitslag en bultjes komen soms voor wanneer Levemir gebruikt wordt in een basaal-bolusregime. Maar, wanneer gebruikt in combinatie met orale bloedglucoseverlagende geneesmiddelen, is uit 3 klinische studies gebleken dat deze bijwerkingen vaak voorkomen (er werden 2,2 % allergische reacties en mogelijk allergische reacties waargenomen).
Anafylactische reacties
Gegeneraliseerde overgevoeligheidsreacties (gegeneraliseerde huiduitslag, jeuk, transpireren, gastro-intestinale klachten, angioneurotisch oedeem, ademhalingsproblemen, hartkloppingen en een verlaging van de bloeddruk) komen zeer zelden voor maar kunnen levensbedreigend zijn.
Hypoglykemie
De meest frequent gemelde bijwerking is hypoglykemie. Hypoglykemie kan optreden wanneer de insulinedosis te hoog is ten opzichte van de insulinebehoefte. Ernstige hypoglykemie kan leiden tot bewustzijnsverlies en/of convulsies en kan een tijdelijke of permanente hersenfunctiestoornis of zelfs overlijden tot gevolg hebben. De symptomen van hypoglykemie treden meestal plotseling op. Deze symptomen kunnen zijn: koud zweet, een koude en bleke huid, vermoeidheid, zenuwachtigheid of beven, angstgevoelens, ongewone vermoeidheid of zwakte, verwardheid, concentratiestoornissen, sufheid, overmatig hongergevoel, visusstoornissen, hoofdpijn, misselijkheid en hartkloppingen.
Huid- en onderhuidaandoeningen
Lipodystrofie (waaronder lipohypertrofie, lipoatrofie) en cutane amyloïdose kunnen optreden op de injectieplaats en kunnen de plaatselijke insuline-absorptie vertragen. Het continue afwisselen van de injectieplaats binnen eenzelfde gebied kan helpen deze reacties te verminderen of te voorkomen (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Op basis van post-marketinggegevens en klinische studies werd geen verschil in frequentie, type en ernst van bijwerkingen waargenomen bij pediatrische patiënten in vergelijking met de uitgebreidere ervaring in de algemene diabetespopulatie.
Andere speciale doelgroepen
Op basis van post-marketinggegevens en klinische studies werd geen verschil in frequentie, type en ernst van bijwerkingen waargenomen bij oudere patiënten en patiënten met nier- of leveraandoeningen in vergelijking met de uitgebreidere ervaring in de algemene populatie.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Postbus 97
B-1000 Brussel Madou
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S, Novo Allé, DK-2880 Bagsværd, Denemarken
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Levemir Penfill
EU/1/04/278/001
EU/1/04/278/002
EU/1/04/278/003
Levemir FlexPen
EU/1/04/278/004
EU/1/04/278/005
EU/1/04/278/006
EU/1/04/278/010
EU/1/04/278/011
Levemir InnoLet
EU/1/04/278/007
EU/1/04/278/008
EU/1/04/278/009
Levemir FlexTouch
EU/1/04/278/012
EU/1/04/278/013
EU/1/04/278/014
EU/1/04/278/015
EU/1/04/278/016
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
04/2021
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2243608 | LEVEMIR PENFILL 5X3ML 100 U/ML | A10AE05 | € 54,83 | - | Ja | - | - |
2249449 | LEVEMIR FLEXPEN 5X3ML 100 U/ML | A10AE05 | € 54,83 | - | Ja | - | - |