1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Tegretol 200 mg, tabletten
Tegretol CR 200 mg, tabletten met gereguleerde afgifte
Tegretol CR 400 mg, tabletten met gereguleerde afgifte
Tegretol 2%, siroop
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Tegretol 200 mg: Elke tablet bevat 200 mg carbamazepine.
Tegretol CR 200 mg: Elke tablet bevat 200 mg carbamazepine.
Tegretol CR 400 mg: Elke tablet bevat 400 mg carbamazepine.
Tegretol siroop: 5 ml (= 1 maatlepel) siroop bevat 100 mg carbamazepine.
Hulpstoffen met bekend effect:
Tegretol CR 200 mg: macrogolglycerolhydroxystearaat 0,22 mg
Tegretol CR 400 mg: macrogolglycerolhydroxystearaat 0,44 mg
Tegretol siroop: propyleenglycol 25 mg per ml, methylparahydroxybenzoaat 1,2 mg per ml, propylparahydroxybenzoaat 0,3 mg per ml en sorbitol 175 mg per ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Tabletten
Tabletten met gereguleerde afgifte (CR = Controlled Release)
Siroop
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
- Epilepsie
- Partiële aanvallen met complexe of elementaire semiologie (met of zonder bewustzijnsverlies), met of zonder algehele secundaire generalisatie.
- Veralgemeende tonisch-clonische aanvallen.
- Gemengde vormen van deze aanvallen.
Tegretol leent zich zowel tot monotherapie als tot combinatietherapie.
Tegretol is meestal niet actief bij absences (petit mal), noch bij myoclonische aanvallen (cf. Bijzondere voorzorgen).
- Trigeminusneuralgie, essentieel of als gevolg van multipele sclerose (of typisch of atypisch).
- Idiopathische glossopharyngeus neuralgie.
- Preventie van manisch‑depressieve psychose in geval van intolerantie voor of onvoldoende respons op lithium.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Voor wordt beslist om een behandeling te starten, moeten patiënten van Han-Chinese en Thaise herkomst waar mogelijk worden gescreend op HLA-B*1502 omdat dat allel een sterke voorspeller is van het risico op een ernstig met carbamazepine samenhangend stevens-johnsonsyndroom (zie informatie over genetisch onderzoek en huidreacties in rubriek 4.4).
Epilepsie
Voor zover mogelijk, zal Tegretol voorgeschreven worden bij monotherapie.
Bij de behandeling van epilepsie moet de dosering van carbamazepine worden aangepast volgens de behoeften van de individuele patiënt om een toereikende controle van de epilepsieaanvallen te verkrijgen: dat vereist gewoonlijk totale plasmaconcentraties van carbamazepine van ongeveer 4 tot 12 microgram/ml (17 tot 50 micromol/liter).
De behandeling moet aanvangen met een lage dagelijkse dosis, die daarna langzaam verhoogd zal worden tot een optimaal effect bereikt wordt.
De bepaling van de plasmaspiegels kan nuttig blijken om de optimale posologie te bepalen (zie rubriek 4.4).
Aangezien men Tegretol toevoegt aan een bestaande anti-epileptische medicatie, is het aan te bevelen dit progressief te doen en de posologie te behouden of aan te passen aan de noden van de anti-epileptica (zie rubriek 4.5).
Volwassenen
Beginnen met 100 ‑ 200 mg 1 of 2 maal per dag; daarna langzaam de posologie opdrijven (met 200 mg om de twee dagen) tot het bereiken van de optimale respons, die meestal 400 mg 2 ‑ 3 maal per dag bedraagt.
Sommige patiënten kunnen dagdosissen van 1.600 mg en zelfs van 2.000 mg vereisen.
Bij gebruik van Tegretol CR (Controlled Release) wordt de dagdosis over 2 innamen verdeeld. Dit betekent, voor een dagdosis van:
200 mg : 2 maal per dag 1/2 tablet van 200 mg
400 mg : 2 maal per dag 1 tablet van 200 mg
600 mg : 2 maal per dag 1 1/2 tablet van 200 mg
800 mg : 2 maal per dag 1 tablet van 400 mg
1.200 mg : 2 maal per dag 1 1/2 tablet van 400 mg
1.600 mg : 2 maal per dag 2 tabletten van 400 mg
Pediatrische patiënten, kinderen en adolescenten
De startdosis bedraagt bij kinderen tot 4 jaar, 20 tot 60 mg per dag, om de twee dagen te verhogen met 20 tot 60 mg; bij kinderen boven de 4 jaar, starten met 100 mg per dag, wekelijks te verhogen met 100 mg.
De onderhoudsdosis is 10 ‑ 20 mg per kg lichaamsgewicht en per dag, verdeeld over 2 à 3 innamen, nl.
tot 1 jaar 100 ‑ 200 mg per dag (= 1 tot 2 maatlepels siroop)
van 1 ‑ 5 jaar 200 ‑ 400 mg per dag (= 2 x 1 tot 2 maatlepels siroop)
van 6 ‑ 10 jaar 400 ‑ 600 mg per dag (= 2 tot 3 x 2 maatlepels siroop)
van 11 ‑ 15 jaar 600 ‑ 1.000 mg per dag (= 3 x 2 tot 3 maatlepels siroop)
> 15 jaar 800 ‑ 1.200 mg per dag (zelfde als de dosis voor volwassenen)
Maximale aanbevolen dosering:
tot de leeftijd van 6 jaar 35 mg/kg/dag
van 6 tot 15 jaar 1.000 mg/dag
> 15 jaar 1.200 mg/dag
Nierfunctiestoornis / leverfunctiestoornis
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de farmacokinetiek van carbamazepine bij patiënten met een verminderde lever- of nierfunctie.
Trigeminusneuralgie en essentiële glossopharyngeus neuralgie
Volwassenen
De startdosis bedraagt 200 ‑ 400 mg per dag, in twee innamen (Tegretol tabletten of Tegretol siroop). Geleidelijke dosisverhoging tot de pijn geheel verdwenen is, (meestal bij 3 tot 4 maal 200 mg per dag). Vervolgens geleidelijke dosisverlaging, tot het bereiken van een zo laag mogelijke onderhoudsdosis.
De maximale aanbevolen dosering is 1.200 mg/dag. Als er pijnstilling werd verkregen, moet worden geprobeerd om de behandeling geleidelijk af te bouwen tot er een nieuwe aanval optreedt.
Ouderen (65 jaar en ouder)
Bij bejaarde patiënten moet de posologie van Tegretol met voorzichtigheid bepaald worden, tengevolge van geneesmiddeleninteracties en een mogelijke verandering van de farmacokinetiek van anti-epileptische geneesmiddelen.
Bij oudere en gevoelige patiënten is een startdosis van 2 maal 100 mg per dag aanbevolen.
De maximale aanbevolen dosering is 1.200 mg/dag. Als er pijnstilling werd verkregen, moet worden geprobeerd om de behandeling geleidelijk af te bouwen tot er een nieuwe aanval optreedt.
Nierfunctiestoornis / leverfunctiestoornis
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de farmacokinetiek van carbamazepine bij patiënten met een verminderde lever- of nierfunctie.
Mania en profylactische behandeling bij manisch‑depressieve (bipolaire) aandoeningen
Volwassenen
De dagdosis kan schommelen tussen 400 en 1.600 mg; de gebruikelijke dagdosis bedraagt 400 ‑ 600 mg, verdeeld over 2 ‑ 3 innamen. Bij gebruik van Tegretol CR (Controlled Release) wordt de dagdosis tot 2 innamen beperkt.
Bij behandeling van acute mania moet de dagdosis snel opgedreven worden, terwijl voor de profylaxe bij bipolaire aandoeningen kleine dosisverhogingen worden aangeraden, ten einde een optimale tolerantie te bekomen.
Nierfunctiestoornis / leverfunctiestoornis
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de farmacokinetiek van carbamazepine bij patiënten met een verminderde lever- of nierfunctie.
Wijze van toediening
Tegretol tabletten en Tegretol CR (Controlled Release) mogen ingenomen worden tijdens, na of tussen de maaltijden, met een weinig drank.
Tegretol CR tabletten moeten ingeslikt worden zonder kauwen, doch mogen wel vooraf in twee helften worden verdeeld.
Gezien de trage en gecontroleerde vrijgave van het actief bestanddeel vanuit de Tegretol CR tabletten, zijn deze bestemd voor een toediening volgens een schema met een inname tweemaal daags.
Klinische ervaring toont aan dat bij omschakeling van de Tegretol conventionele tabletten naar Tegretol CR de dagdosis soms verhoogd moet worden.
Het gebruik van Tegretol CR (Controlled Release) dient te worden beperkt tot de behandeling van epilepsie en manie.
Men verleent de voorkeur aan het gebruik van Tegretol CR (Controlled Release) omdat deze galenische vorm toelaat de pieken verantwoordelijk voor intolerantiefenomenen te vermijden; men bereikt ook een betere compliance.
De dosering moet individueel worden aangepast.
De Tegretol siroop, te schudden voor gebruik, mag tijdens, na of tussen de maaltijden worden ingenomen. De siroop (1 maatlepel = 5 ml = 100 mg; een halve maatlepel = 2,5 ml = 50 mg) is bijzonder aangewezen voor patiënten die moeilijkheden hebben met het slikken van tabletten of waarvoor de startdosis nauwkeurig dient aangepast te worden.
Aangezien met Tegretol siroop hogere piekwaarden bekomen worden dan met eenzelfde dosis in tabletvorm, is het aangeraden met lagere dosissen te starten en ze vervolgens traag te verhogen om nevenwerkingen te vermijden.
Bij omschakeling van tabletvorm naar siroop, dient dezelfde hoeveelheid in mg/dag te worden toegediend doch in kleinere en meer frequentere dosissen (b.v. siroop driemaal per dag in plaats van tabletten tweemaal per dag).
Tegretol siroop is suikervrij.
De behandeling met Tegretol mag niet bruusk worden stopgezet, daar algemeen wordt aangenomen dat een plotse onderbreking van een anti-epileptische medicatie een verergering van de epileptische aanvallen teweegbrengt en tot status epilepticus kan leiden.
4.3 Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of aan structureel verwante substanties (b.v. tricyclische antidepressiva) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Patiënten met atrio‑ventriculair block (alle stadia).
- Patiënten met een voorgeschiedenis van beenmergdepressie.
- Patiënten met een voorgeschiedenis van hepatische porfyrie (bv. acute intermittente porfyrie, porphyria variegata, porphyria cutanea tarda).
- Het gebruik van Tegretol in combinatie met monoamineoxidase-remmers (MAO-remmers) wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Vooral bij aanvang van de behandeling, of wanneer de startdosis te hoog is, of bij bejaarde patiënten, kunnen bepaalde types van ongewenste effecten zeer frequent of frequent optreden, b.v. reacties ter hoogte van het CZS (duizeligheid, hoofdpijn, ataxie, slaperigheid, vermoeidheid, diplopie), gastro‑intestinale stoornissen (nausea, braken) en allergische huidreacties.
De dosisgebonden bijwerkingen verminderen (of verdwijnen) meestal na enkele dagen, hetzij spontaan, hetzij na een tijdelijke dosisverlaging. Ongewenste effecten ter hoogte van het centraal zenuwstelsel kunnen een uiting zijn van een relatieve overdosering of van een significante fluctuatie van de plasmaspiegel. In zulke gevallen is het raadzaam een controle van de plasmaspiegels te verzekeren.
Tabellijst van bijwerkingen
Bijwerkingen (tabel 1) zijn ingedeeld volgens orgaansysteem met evaluatie van de frequentie, de meest frequente eerst, volgens de volgende conventie: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Bijwerkingen zijn opgelijst volgens de systeem/orgaanklassen in MedDRA. Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Sommige van de bijwerkingen zijn vastgesteld tijdens klinische onderzoeken met de hieronder aangegeven frequenties. Sommige bijwerkingen zijn echter spontaan gemeld tijdens postmarketinggebruik. Een frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald en is daarom geclassificeerd als "niet bekend".
Tabel 1. Samenvatting van bijwerkingen vastgesteld in klinische onderzoeken en spontane meldingen tijdens postmarketinggebruik.
Infecties en parasitaire aandoeningen | ||
| Niet bekend: | reactivatie van de infectie met humaan herpesvirus 6*. |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | ||
| Zeer vaak: | leukopenie. |
| Vaak: | thrombocytopenie, eosinofilie. |
| Zelden: | leukocytose, lymphadenopathie. |
| Zeer zelden: | agranulocytose, aplastische anemie, pancytopenie, erythroblastopenie, anemie, megaloblastische anemie, reticulocytosis, en eventueel haemolytische anemie. |
| Niet bekend: | beenmergfalen. |
Immuunsysteemaandoeningen | ||
| Zelden: | vertraagde overgevoeligheidsreactie met betrekking tot verschillende organen en gepaard gaand met koorts, uitslag, vasculitis, lymfadenopathie, pseudolymfoom, arthralgie, leukopenie, eosinofilie, hepato splenomegalie, abnormale leverfunctietests en “vanishing bile duct syndrome” (vernietiging en verdwijning van de intrahepatische galkanalen) voorkomend in verschillende combinaties. Ook andere organen kunnen bij deze reacties betrokken zijn (b.v. longen, nieren, pancreas, myocard, colon). |
| Zeer zelden: | anafylactische reactie, angio-oedeem en hypogammaglobulinemie. |
| Niet bekend: | geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) (zie rubriek 4.4). |
Endocriene aandoeningen | ||
| Vaak: | oedeem, vochtretentie, gewichtstoename, hyponatriëmie en verminderde bloedosmolariteit te wijten aan een anti-diuretisch hormoon-like effect, en die in zeldzame gevallen kan leiden tot waterintoxicatie met lethargie, braken, hoofdpijn, verwardheidstoestand en neurologische afwijkingen. |
| Zeer zelden: | galactorrhoea, gynaecomastie. |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | ||
| Zelden: | foliumzuurdeficiëntie, verminderde eetlust. |
| Zeer zelden: | acute porfyrie (acute intermittente porfyrie en porphyria variegate), niet-acute porfyrie (porphyria cutanea tarda). |
| Niet bekend: | hyperammoniëmie |
Psychische stoornissen | ||
| Zelden: | hallucinaties (visuele of auditieve), depressie, agressie, agitatie, nervositas, verwardheidstoestand. |
| Zeer zelden: | activering van psychosen. |
Zenuwstelelaandoeningen | ||
| Zeer vaak: | ataxie, duizeligheid, slaperigheid. |
| Vaak: | diplopie, hoofdpijn. |
| Soms: | abnormale onvrijwillige bewegingen (b.v. tremor, asterixis, dystonie, tics), nystagmus. |
| Zelden: | dyskinesie, oogbewegingstoornissen, spraakstoornissen (b.v. dysarthrie of uitspraakstoornissen), choreo-athetotische bewegingen, perifere neuritis, paraesthesieën, paresis en spierzwakte. |
| Zeer zelden: | maligne neuroleptisch syndroom, aseptische meningitis met myoclonus en perifere eosinofilie, dysgeusie. |
| Niet bekend: | sedatie, geheugenstoornis. |
Oogaandoeningen | ||
| Vaak: | accommodatiestoornissen (b.v. onscherp zien). |
| Zeer zelden: | lensopaciteit, conjunctivitis. |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | ||
| Zeer zelden: | gehoorstoornissen (bv. tinnitus, hyperacousie, hypoacousie, verandering in waarneming van tonen). |
Hartaandoeningen | ||
| Zelden: | cardiale prikkelgeleidingsstoornissen. |
| Zeer zelden: | aritmieën, atrio-ventriculair block met syncope, bradycardie, circulatoire collaps, congestieve hartinsufficiëntie, verergering van een coronaropathie. |
Bloedvataandoeningen | ||
| Zelden: | hypertensie of hypotensie. |
| Zeer zelden: | circulatoire collaps, embolie (bijv. longembolie), thrombophlebitis. |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | ||
| Zeer zelden: | pulmonaire overgevoeligheid gekenmerkt door bvb. koorts, dyspnoe, pneumonitis of pneumonie. |
Maagdarmstelselaandoeningen | ||
| Zeer vaak: | braken, nausea. |
| Vaak: | droge mond. |
| Soms: | diarree of obstipatie. |
| Zelden: | abdominale pijn. |
| Zeer zelden: | pancreatitis, glossitis, stomatitis. |
| Niet bekend: | colitis. |
Lever- en galaandoeningen | ||
| Zelden: | hepatitis van het cholestatische, parenchymale (hepatocellulaire) of gemengde type, “vanishing bile duct syndrome”, geelzucht. |
| Zeer zelden: | leverinsufficiëntie, granulomateuze leverziekte. |
Huid- en onderhuidaandoeningen | ||
| Zeer vaak: | urticaria, die een ernstige vorm kan aannemen, allergische dermatitis. |
| Soms: | dermatitis exfoliativa. |
| Zelden: | systemische lupus erythematodes, pruritus. |
| Zeer zelden: | Steven-Johnsonsyndroom**, toxische epidermale necrolyse, lichtgevoeligheidsreactie, erythema multiforme en nodosum, pigmentatiestoornissen, purpura, acne, hyperhydrose, alopecia, hirsutisme |
| Niet bekend: | acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), lichenoïde keratose, onychomadese. |
Skeletspierstelsel-, bindweefsel- en botaandoeningen | ||
| Zelden: | spierzwakte |
| Zeer zelden: | aandoeningen van het botmetabolisme die leiden tot osteomalacie en osteoporose (vermindering in plasma-calcium en 25-hydroxycholecalciferol in het bloed), arthralgie, myalgie, spierspasmen. |
| Niet bekend: | fractuur |
Nier- en urinewegaandoeningen | ||
| Zeer zelden: | tubulo-interstitiële nefritis, nierinsufficiëntie, verminderde nierfunctie (b.v. albuminurie, haematurie, oligurie en verhoogde bloedureum / azotemie), urineretentie, polyurie. |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | ||
| Zeer zelden: | seksuele disfunctie / erectiele dysfunctie, abnormale spermatogenese (met verminderde spermatelling en/of -motiliteit). |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | ||
| Zeer vaak: | vermoeidheid |
Onderzoeken | ||
| Zeer vaak: | verhoogde gammaglutamyltransferase (door inductie van leverenzymen), gewoonlijk niet klinisch relevant. |
| Vaak: | verhoogde bloedspiegel van alkalische fosfatase. |
| Soms: | verhoogde transaminasen. |
| Zeer zelden: | verhoogde oogdruk, verhoogde bloedcholesterol, verhoogde high density lipoproteïne, verhoogde triglyceriden in het bloed. Abnormale schildklierfunctietests: gedaald L-thyroxine (vrij thyroxine, thyroxine, tri-iodothyronine) en verhoogde bloedspiegel van thyroïdstimulerend hormoon, gewoonlijk zonder klinische verschijnselen, verhoogde bloedspiegel van prolactine. |
| Niet bekend: | verminderde botdichtheid. |
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | ||
| Niet bekend: | vallen (in verband gebracht met Tegretol-geïnduceerde ataxie, duizeligheid, slaperigheid, hypotensie, verwardheid en sedatie) (zie rubriek 4.4). |
* In context met DRESS.
** In sommige Aziatische landen eveneens gerapporteerd als zeldzaam. Zie eveneens sectie 4.4. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik.
Beschrijving van de geselecteerde bijwerkingen
Er zijn almaar meer aanwijzingen voor een verband tussen genetische markers en het optreden van bijwerkingen op de huid zoals SJS, TEN, DRESS, AGEP en maculopapuleuze rash. Bij Japanse en Europese patiënten werd gerapporteerd dat die reacties geassocieerd zijn met het gebruik van carbamazepine en de aanwezigheid van het HLA-A*3101-allel. Een andere merker, HLA-B*1502, blijkt sterk geassocieerd te zijn met SJS en TEN bij individuen van Han-Chinese, Thaise en sommige andere Aziatische voorouders (zie rubrieken 4.2 en 4.4 voor meer informatie).
Er zijn gevallen gemeld van verminderde botmineraaldensiteit, osteopenie, osteoporose en breuken bij patiënten onder langetermijnbehandeling met Tegretol. Het mechanisme waardoor Tegretol het botmetabolisme beïnvloedt, is nog niet geïdentificeerd.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België |
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten |
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Pharma NV, Medialaan 40, B - 1800 Vilvoorde, België
8. NUMMER VAN DE VERGUNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Tegretol 200 mg tabletten
BE085617
Tegretol CR 200 mg tabletten met gereguleerde afgifte
BE147831
Tegretol CR 400 mg tabletten met gereguleerde afgifte
BE147725
Tegretol 2% siroop
BE130286
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
03/2024Goedkeuringsdatum: 04/2024
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0132167 | TEGRETOL COMP 50 X 200 MG | N03AF01 | € 8,03 | - | Ja | € 0,81 | € 0,49 |
0431486 | TEGRETOL CR DIVITABS 50 X 200 MG | N03AF01 | € 8,22 | - | Ja | € 0,88 | € 0,53 |
0431494 | TEGRETOL CR DIVITABS 50 X 400 MG | N03AF01 | € 10,28 | - | Ja | € 1,6 | € 0,96 |
1256999 | TEGRETOL 2% SIR 250ML | N03AF01 | € 7,42 | - | Ja | € 0,57 | € 0,34 |