1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EVRA pleister voor transdermaal gebruik, 203 microgram/24 uur + 33,9 microgram/24 uur
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke pleister voor transdermaal gebruik van 20 cm² bevat 6 mg norelgestromin (NGMN) en 600 microgram ethinylestradiol (EE).
Elke pleister voor transdermaal gebruik geeft gemiddeld 203 microgram NGMN en 33,9 microgram EE per 24 uur af. De blootstelling aan dit geneesmiddel wordt beter weergegeven in het farmacokinetische profiel (zie rubriek 5.2).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Pleister voor transdermaal gebruik.
Dunne, matrixachtige pleister voor transdermaal gebruik bestaande uit drie lagen.
Op de beige buitenkant van de steunlaag is onder verwarming ’EVRA’ gestempeld.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Anticonceptie bij vrouwen
EVRA is geïndiceerd voor gebruik bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. De veiligheid en werkzaamheid zijn vastgesteld bij vrouwen van 18 tot 45 jaar.
Bij de beslissing om EVRA voor te schrijven, dient rekening te worden gehouden met de huidige risicofactoren van de individuele vrouw, vooral met de factoren voor veneuze trombo-embolie (VTE) en hoe het risico op VTE met EVRA zich verhoudt tot dit risico met andere CHC’s (zie rubriek 4.3 en 4.4).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Om maximale effectiviteit als anticonceptivum te bereiken dient men patiënten te adviseren EVRA precies zoals aangegeven te gebruiken. Voor de initiatie-instructies zie onder ‘Hoe start men met EVRA’.
Er mag slechts één pleister voor transdermaal gebruik tegelijk worden gedragen.
Elke gebruikte pleister voor transdermaal gebruik wordt verwijderd en onmiddellijk vervangen door een nieuwe, telkens op dezelfde dag van de week (‘vervangdag’), namelijk op dag 8 en dag 15 van de cyclus. De vervanging van pleisters voor transdermaal gebruik mag op elk moment van de geplande vervangdag plaatsvinden. In de vierde week wordt geen pleister voor transdermaal gebruik gedragen; deze week begint op dag 22.
Een nieuwe anticonceptiecyclus begint op de dag volgend op de week waarin geen pleister voor transdermaal gebruik wordt gedragen; de volgende EVRA-pleister voor transdermaal gebruik moet dan worden aangebracht, ook al heeft er geen onttrekkingsbloeding plaatsgehad of is de onttrekkingsbloeding nog niet gestopt.
Onder geen enkele voorwaarde mag er tussen doseringscyclussen een pleistervrije periode van meer dan 7 dagen zijn. Als er langer dan 7 dagen geen pleister voor transdermaal gebruik wordt gedragen, is de gebruikster mogelijk niet beschermd tegen zwangerschap. Tegelijkertijd moet dan gedurende 7 dagen een niet-hormonaal anticonceptivum worden gebruikt. De kans op ovulatie neemt toe met elke dag die verstrijkt na de aanbevolen periode waarin geen anticonceptivum wordt gebruikt. Als tijdens een dergelijke verlengde, pleistervrije periode geslachtsgemeenschap heeft plaatsgehad, moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van een zwangerschap.
Speciale populaties
Lichaamsgewicht van 90 kg of meer
De anticonceptieve werkzaamheid is mogelijk lager bij vrouwen die 90 kg of meer wegen.
Nierinsufficiëntie
EVRA is niet onderzocht bij vrouwen met nierinsufficiëntie. De dosis hoeft niet te worden aangepast, maar omdat de literatuur erop wijst dat de ongebonden fractie van ethinylestradiol hoger is, dient EVRA bij deze populatie onder toezicht te worden gebruikt.
Leverinsufficiëntie
EVRA is niet bestudeerd bij vrouwen met leverinsufficiëntie. EVRA is gecontra-indiceerd bij vrouwen met leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.3).
Postmenopauzale vrouwen
EVRA is niet geïndiceerd voor post-menopauzale vrouwen en is niet bedoeld voor gebruik als hormoonsuppletietherapie.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid bij adolescenten onder de leeftijd van 18 jaar zijn niet vastgesteld. Toepassing van EVRA bij kinderen en adolescenten vóór de menarche is niet relevant.
Wijze van toediening
Een EVRA-pleister moet worden aangebracht op een schone, droge, onbehaarde, intacte gezonde huid op de bil, het abdomen, de buitenkant van een bovenarm of de bovenkant van de romp op een plaats waarvan hij niet kan worden afgewreven door nauwsluitende kleding. Een EVRA-pleister mag niet worden aangebracht op de borsten of op huid die rood of geïrriteerd is of waarin een snijwond zit. Elke volgende pleister voor transdermaal gebruik moet op een andere plaats op de huid worden aangebracht om eventuele irritatie te voorkomen, hoewel opeenvolgende pleisters op hetzelfde lichaamsdeel mogen worden aangebracht.
De pleister voor transdermaal gebruik moet stevig worden aangedrukt totdat de randen goed vastplakken.
Om te voorkomen dat een pleister voor transdermaal gebruik niet goed blijft plakken mag geen make-up, crème, lotion, poeder of een ander product voor lokale toepassing op het huidgedeelte worden gebracht waarop op dat moment een pleister pleister voor transdermaal gebruik zit of op korte termijn een dergelijke pleister zal worden aangebracht.
De gebruiksters wordt aangeraden dagelijks te kijken of de aangebrachte pleister voor transdermaal gebruik nog wel goed vastgehecht zit.
De EVRA pleister voor transdermaal gebruik mag niet worden geknipt, beschadigd of op welke manier dan ook worden veranderd, aangezien dit de werkzaamheid van de anticonceptie kan verminderen.
Gebruikte pleisters voor transdermaal gebruik moeten zorgvuldig worden weggegooid volgens de instructies in rubriek 6.6.
Hoe start men met EVRA
Wanneer er gedurende de vorige cyclus geen hormonaal anticonceptivum is gebruikt
Anticonceptie met EVRA begint op de eerste dag van de menstruatie. Er wordt één enkele pleister voor transdermaal gebruik aangebracht die gedurende een hele week (7 dagen) wordt gedragen. De dag waarop de eerste pleister voor transdermaal gebruik wordt aangebracht (dag 1/dag van aanvang) bepaalt op welke volgende dagen de pleister voor transdermaal gebruik moet worden aangebracht. De pleister voor transdermaal gebruik wordt elke week op diezelfde dag vervangen (cyclusdag 8, 15, 22 en dag 1 van de volgende cyclus). In de vierde week wordt geen pleister voor transdermaal gebruik gedragen, te beginnen op dag 22.
Als de behandeling van cyclus 1 begint na de eerste dag van de menstruatiecyclus, moet tijdens de eerste 7 daaropvolgende dagen van alleen de eerste behandelcyclus tegelijkertijd een niet-hormonaal anticonceptivum worden gebruikt.
Bij overschakeling van een oraal gecombineerd anticonceptivum
De behandeling met EVRA moet beginnen op de eerste dag van de onttrekkingsbloeding. Als er binnen 5 dagen na het innemen van de laatste actieve (hormoonbevattende) tablet geen onttrekkingsbloeding is opgetreden, moet zwangerschap worden uitgesloten vóór begonnen kan worden met de behandeling met EVRA. Wanneer de behandeling begint na de eerste dag van de onttrekkingsbloeding moet gedurende 7 dagen gelijktijdig een niet-hormonaal anticonceptivum worden gebruikt.
Wanneer er meer dan 7 dagen verstrijken na het innemen van de laatste actieve orale anticonceptietablet is het mogelijk dat de vrouw heeft geovuleerd en daarom moet haar worden aangeraden een arts te raadplegen alvorens te beginnen met de behandeling met EVRA. Wanneer er gemeenschap heeft plaatsgehad tijdens een dergelijke lange pilvrije periode, moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van zwangerschap.
Bij overschakeling van een methode met uitsluitend progestageen
De vrouw kan op elke dag overschakelen van een pil met alleen een progestageen (van een implantaat op de dag waarop het wordt verwijderd, van een injecteerbaar middel wanneer de volgende injectie gegeven zou moeten worden), maar gedurende de eerste 7 dagen dient ze een extra barrièremethode voor anticonceptie te gebruiken.
Na een abortus of miskraam
Na een abortus of miskraam die optreedt gedurende de eerste 20 weken van de zwangerschap, kan de vrouw onmiddellijk starten met EVRA. Wanneer ze dat doet hoeft ze geen extra anticonceptieve maatregelen te nemen. Wees erop bedacht dat ovulatie zich binnen 10 dagen na een abortus of miskraam kan voordoen.
Na een abortus of miskraam die optreedt na een zwangerschap van 20 weken, kan op dag 21 na de abortus of op de eerste dag van de spontane menstruatie (afhankelijk van hetgeen zich het eerst voordoet) worden begonnen. De incidentie van ovulatie op dag 21 na de abortus (bij 20 weken zwangerschap) is niet bekend.
Na de bevalling
Gebruiksters die ervoor kiezen geen borstvoeding te geven dienen niet eerder dan 4 weken na de bevalling te beginnen met de anticonceptiebehandeling. Wanneer ze later start, dient men de vrouw te adviseren de eerste 7 dagen ook een barrièremethode toe te passen. Wanneer ze echter al gemeenschap heeft gehad, dient zwangerschap uitgesloten te worden alvorens werkelijk te starten met EVRA of dient de vrouw te wachten op de eerste menstruatie.
Voor vrouwen die borstvoeding geven, zie rubriek 4.6.
Wat moet u doen wanneer de pleister voor transdermaal gebruik geheel of gedeeltelijk loslaat
Als de EVRA-pleister voor transdermaal gebruik geheel of gedeeltelijk loslaat en los blijft, vindt onvoldoende afgifte van het geneesmiddel plaats.
Als een EVRA-pleister zelfs maar gedeeltelijk loslaat
- gedurende minder dan één dag (maximaal 24 uur): dan moet deze opnieuw worden aangebracht op dezelfde plaats of onmiddellijk door een nieuwe EVRA-pleister voor transdermaal gebruik worden vervangen. Er is dan geen extra anticonceptivum nodig. De volgende EVRA-pleister voor transdermaal gebruik moet worden aangebracht op de gebruikelijke ‘vervangdag’;
- gedurende langer dan één dag (24 uur of langer) of als de gebruikster niet weet wanneer de pleister voor transdermaal gebruik omhoog is gekomen of is losgeraakt, dan is de gebruikster mogelijk niet beschermd tegen zwangerschap. De gebruikster moet stoppen met de huidige anticonceptiecyclus en onmiddellijk met een nieuwe cyclus beginnen door een nieuwe EVRA-pleister voor transdermaal gebruik aan te brengen. Er is nu een nieuwe ‘dag 1’ en een nieuwe ‘vervangdag’. Alleen gedurende de eerste 7 dagen van de nieuwe cyclus moet tegelijkertijd een niet-hormonaal anticonceptivum worden gebruikt.
Een pleister voor transdermaal gebruik mag niet opnieuw worden aangebracht als hij niet langer kleeft; er moet onmiddellijk een nieuwe pleister voor transdermaal gebruik worden aangebracht. Er mag geen extra tape of verband worden gebruikt om een EVRA-pleister voor transdermaal gebruik op zijn plaats te houden.
Wanneer volgende dagen waarop de EVRA-pleister voor transdermaal gebruik vervangen moet worden, worden uitgesteld
Aan het begin van een pleister voor transdermaal gebruik-cyclus (week één/dag 1):
De gebruikster is mogelijk niet beschermd tegen zwangerschap. De gebruikster dient de eerste pleister voor transdermaal gebruik van de nieuwe cyclus aan te brengen, zodra zij eraan denkt. Er is nu een nieuwe ‘vervangdag’ voor de pleister voor transdermaal gebruik en een nieuwe ‘dag 1’. Gedurende de eerste 7 dagen van de nieuwe cyclus moet tegelijkertijd een niet-hormonaal anticonceptivum worden gebruikt. Als tijdens een dergelijke verlengde periode zonder pleister voor transdermaal gebruik geslachtsgemeenschap heeft plaatsgehad, moet rekening worden gehouden met een mogelijke zwangerschap.
In het midden van de cyclus (week twee/dag 8 of week drie/dag 15)
- gedurende één of twee dagen (maximaal 48 uur): De gebruikster dient onmiddellijk een nieuwe EVRA-pleister voor transdermaal gebruik aan te brengen. De volgende EVRA-pleister voor transdermaal gebruik moet op de gebruikelijke ‘vervangdag’ worden aangebracht. Wanneer er gedurende de 7 dagen voorafgaand aan de eerste overgeslagen dag van het aanbrengen van de pleister voor transdermaal gebruik, de pleister correct werd gedragen, hoeft geen extra anticonceptivum te worden gebruikt.
- gedurende meer dan twee dagen (48 uur of langer): De gebruikster is mogelijk niet beschermd tegen zwangerschap. De gebruikster moet stoppen met de huidige anticonceptieve cyclus en onmiddellijk beginnen met een nieuwe cyclus van vier weken door een nieuwe EVRA-pleister voor transdermaal gebruik aan te brengen. Er is nu een nieuwe ‘dag 1’ en een nieuwe ‘vervangdag’. Gedurende de eerste 7 achtereenvolgende dagen van de nieuwe cyclus moet gelijktijdig een niet-hormonaal anticonceptivum worden gebruikt.
Aan het einde van de cyclus (week vier/dag 22)
- als de EVRA-pleister voor transdermaal gebruik niet aan het begin van week vier (op dag 22) wordt verwijderd, moet hij zo spoedig mogelijk worden verwijderd. De volgende cyclus dient te beginnen op de gebruikelijke ‘vervangdag’, d.w.z. de dag na dag 28. Er hoeft geen extra anticonceptivum te worden gebruikt.
Verandering van vervangdag
Om een menstruele periode één cyclus uit te stellen moet de vrouw aan het begin van week vier (dag 22) weer een pleister voor transdermaal gebruik aanbrengen en de week zonder pleister voor transdermaal gebruik dus overslaan. Er kan een doorbraakbloeding of spotting optreden. Na 6 opeenvolgende weken een pleister voor transdermaal gebruik gedragen te hebben, moet er een periode zonder pleister voor transdermaal gebruik zijn van 7 dagen. Hierna wordt de normale toepassing van EVRA hervat.
Als de gebruikster de vervangdag wil verschuiven, moet de huidige cyclus worden voltooid, waarbij de derde EVRA-pleister voor transdermaal gebruik op de juiste dag moet worden verwijderd. Tijdens de week zonder pleister voor transdermaal gebruik mag een nieuwe vervangdag worden gekozen door de eerste EVRA-pleister voor transdermaal gebruik van de volgende cyclus op de eerstvolgende gewenste dag aan te brengen. Er mogen absoluut niet meer dan 7 achtereenvolgende dagen zonder pleister voor transdermaal gebruik zijn. Hoe korter de periode zonder pleister voor transdermaal gebruik is, hoe hoger het risico is dat de gebruikster geen onttrekkingsbloeding heeft en doorbraakbloeding en spotting kan ondervinden tijdens de volgende behandelingscyclus.
In geval van lichte huidirritatie
Als het gebruik van een pleister voor transdermaal gebruik onaangename irritatie veroorzaakt, kan op een andere plaats een nieuwe pleister voor transdermaal gebruik worden aangebracht, die dan tot de volgende vervangdag blijft zitten. Er mag slechts één pleister voor transdermaal gebruik tegelijk worden gedragen.
4.3 Contra-indicaties
Gecombineerde hormonale contraceptiva (CHC’s) mogen in de volgende situaties niet worden gebruikt. Wanneer één van deze aandoeningen optreedt tijdens het gebruik van EVRA, dient men onmiddellijk te stoppen met EVRA.
- Aanwezigheid van of risico op veneuze trombo-embolie (VTE)
- Veneuze trombo-embolie – bestaande VTE (bij gebruik van antistollingsmiddelen) of VTE in de voorgeschiedenis (bijv. diepe veneuze trombose [DVT] of longembolie [PE]
- Bekende erfelijke of verworven predispositie voor veneuze trombo-embolie, bijvoorbeeld APC-resistentie (waaronder factor V-Leiden), antitrombine III-deficiëntie, proteïne C-deficiëntie, proteïne S-deficiëntie
- Zware operatie met langdurige immobilisatie (zie rubriek 4.4)
- Een hoog risico op veneuze trombo-embolie door de aanwezigheid van meerdere risicofactoren (zie rubriek 4.4)
- Aanwezigheid van of risico op arteriële trombo-embolie (ATE)
- Arteriële trombo-embolie – bestaande arteriële trombo-embolie, voorgeschiedenis van arteriële trombo-embolie (bijv. myocardinfarct) of prodromale aandoening (bijv. angina pectoris)
- Cerebrovasculaire ziekte – bestaande beroerte, voorgeschiedenis van beroerte of prodromale aandoening (bijv. TIA (transient ischaemic attack))
- Bekende erfelijke of verworven predispositie voor arteriële trombo-embolie, bijvoorbeeld hyperhomocysteïnemie en antifosfolipiden-antistoffen (anticardiolipine-antistoffen, lupus anticoagulans)
- Voorgeschiedenis van migraine met focale neurologische symptomen
- Een hoog risico op arteriële trombo-embolie als gevolg van meerdere risicofactoren (zie rubriek 4.4) of door de aanwezigheid van een ernstige risicofactor, zoals:
- diabetes mellitus met vasculaire symptomen
- ernstige hypertensie
- ernstige dyslipoproteïnemie.
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen)
- Bekend of vermoed mammacarcinoom
- Endometriumcarcinoom of andere bekende of vermoede oestrogeenafhankelijke neoplasie
- Leverfunctiestoornissen samenhangend met een acute of chronische hepatocellulaire aandoening
- Leveradenomen of -carcinomen
- Niet-gediagnosticeerde, afwijkende genitale bloedingen
- Bij gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die ombitasvir/paritaprevir/ritonavir en dasabuvir bevatten, geneesmiddelen die glecaprevir/pibrentasvir of sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir bevatten (zie rubriek 4.5).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gemelde bijwerkingen in klinische studies waren hoofdpijn, misselijkheid en gevoeligheid van de borsten, die voorkwamen bij respectievelijk ongeveer 21,0%, 16,6% en 15,9% van de patiënten.
Bijwerkingen die kunnen optreden aan het begin van de behandeling, maar gewoonlijk afnemen na de eerste drie cycli, zijn spotting, gevoelige borsten en misselijkheid.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Er is een verhoogd risico waargenomen op arteriële en veneuze trombotische en trombo-embolische voorvallen, waaronder myocardinfarct, beroerte, TIA (transient ischemic attack), veneuze trombose en longembolie bij vrouwen die CHC’s gebruikten. Hier wordt in rubriek 4.4 dieper op ingegaan.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De veiligheid werd onderzocht bij 3 322 seksueel actieve vrouwen die deelnamen aan drie klinische Fase-III-studies, die waren opgezet om de anticonceptieve werkzaamheid te onderzoeken. Deze personen ontvingen zes of 13 cycli van een anticonceptivum (EVRA of een oraal anticonceptief vergelijkingsmiddel), gebruikten minstens één dosis van het studiegeneesmiddel en leverden gegevens over de veiligheid. Tabel 1 hieronder geeft de bijwerkingen weer die werden gemeld in klinische studies en postmarketing. Frequentie MedDRA-conventie: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1 000, < 1/100); zelden ( 1/10 000, < 1/1 000); zeer zelden (< 1/10 000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 1: Frequentie van bijwerkingen | |
Systeem Orgaanklasse | Bijwerking |
Infecties en parasitaire aandoeningen | |
vaak | (Vulvo)vaginale schimmelinfectie |
zelden | Pustuleuze rash* |
Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cycten en poliepen) | |
zelden | Leverneoplasma*† |
Immuunsysteemaandoeningen | |
soms | Overgevoeligheid |
zelden | Anafylactische reactie* |
Niet bekend | Verergering van de symptomen van erfelijk of verworven angio-oedeem* |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | |
soms | Hypercholesterolemie |
zelden | Hyperglykemie* |
Psychische stoornissen | |
vaak | Stemmings-, affect- en angststoornissen |
soms | Insomnia |
zelden | Woede* |
Zenuwstelselaandoeningen | |
zeer vaak | Hoofdpijn |
vaak | Migraine |
zelden | Cerebrovasculair accident**† |
Oogaandoeningen | |
zelden | Intolerantie voor contactlenzen* |
Hartaandoeningen | |
zelden | Arteriële trombo-embolie |
Bloedvataandoeningen | |
soms | Hypertensie |
zelden | Hypertensieve crisis* |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | |
zelden | Long(arterie)trombose*† |
Maagdarmstelselaandoeningen | |
zeer vaak | Nausea |
vaak | Buikpijn |
zelden | Colitis* |
Lever- en galaandoeningen | |
zelden | Cholecystitis |
Huid- en onderhuidaandoeningen | |
vaak | Acne |
soms | Alopecia |
zelden | Angio-oedeem* |
Sketelspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | |
vaak | Spierspasmen |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | |
zeer vaak | Borstgevoeligheid |
vaak | Dysmenorroe |
soms | Galactorroe |
zelden | Cervicale dysplasie* |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |
vaak | Malaise |
soms | Gegeneraliseerd oedeem |
zelden | Gezichtsoedeem* |
Onderzoeken | |
vaak | Gewicht verhoogd |
soms | Bloeddruk verhoogd |
zelden | Bloed glucose verlaagd*† |
* Postmarketing meldingen. |
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Gedeon Richter Plc.
Gyömrői út 19-21.
1103 Boedapest
Hongarije
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/02/223/001
EU/1/02/223/002
EU/1/02/223/003
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11/2022.
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
[1] Middelste punt van het bereik ('mid-point of range') van 5-7 per 10.000 vrouwjaren, op basis van een relatief risico voor levonorgestrelbevattende CHC’s versus niet-gebruik van ongeveer 2,3 tot 3,6
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1777218 | EVRA PATCH 9 | G03AA13 | € 36,43 | - | Ja | € 27,43 | € 27,43 |