SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Clopixol Depot 200 mg/ml oplossing voor injectie.
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Zuclopenthixol decanoaat 200 mg/ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere geelachtige olie, praktisch vrij van deeltjes.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Aangewezen voor de onderhoudsbehandeling van schizofrenie en andere psychotische stoornissen, vooral met symptomen als hallucinaties, wanen en denkstoornissen die gepaard gaan met agitatie, rusteloosheid, vijandigheid en agressiviteit.
Clopixol Depot is geïndiceerd bij volwassenen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Volwassenen
De toe te dienen dosis en het interval tussen de injecties zullen individueel aangepast worden door de behandelende arts aan de klinische toestand van de patiënt. Dit om een maximale onderdrukking van de psychotische symptomen te bereiken met een minimum aan nevenwerkingen.
Als onderhoudsbehandeling is de dosis normaal van 200 tot 400 mg (1‑2 ml) om de 2 à 4 weken.
Bij sommige patiënten is een hogere dosis of een kortere periode tussen de injecties nodig.
Injectievolumes die de 2 ml overschrijden moeten worden verdeeld over 2 injectieplaatsen.
Om van een orale zuclopenthixol of een zuclopenthixol acetaat i.m. behandeling over te gaan tot een onderhoudsbehandeling met zuclopenthixol decanoaat moeten volgende richtlijnen in acht worden genomen:
1) Overgang van orale zuclopenthixol naar zuclopenthixol decanoaat
x mg per os per dag komt overeen met 8x mg decanoaat om de 2 weken.
x mg per os per dag komt overeen met 16x mg decanoaat om de 4 weken.
Tijdens de eerste week na de eerste injectie, moet behandeling met oraal zuclopenthixol worden verder gezet, doch in verlaagde dosis.
2) Overgang van zuclopenthixol acetaat naar zuclopenthixol decanoaat
Gelijktijdig met de laatste injectie van zuclopenthixol acetaat (100 mg) kan 200‑400 mg (1‑2 ml) zuclopenthixol decanoaat 200 mg/ml intramusculair worden ingespoten en dit moet om de 2 weken herhaald worden. Hogere doses of kortere intervallen kunnen nodig zijn.
Zuclopenthixol acetaat en zuclopenthixol decanoaat mogen samen in een spuit worden gemengd en worden toegediend als één enkele injectie (co-injectie).
Patiënten die werden omgeschakeld van andere depot preparaten moeten een dosis van 200 mg zuclopenthixol decanoaat krijgen die equivalent is aan 25 mg flufenazine decanoaat, aan 40 mg cis(Z)‑flupentixol decanoaat of aan 50 mg haloperidol decanoaat.
De volgende doses van zuclopenthixol decanoaat en het interval tussen de injecties moeten worden aangepast aan de respons van de patiënt.
Ouderen
Aan ouderen moeten zo laag mogelijke doses worden toegediend.
Kinderen
Clopixol Depot is niet aangewezen voor gebruik bij kinderen door gebrek aan klinische gegevens.
Verminderde nierfunctie
Clopixol Depot mag aan gebruikelijke doses worden gegeven aan patiënten met verminderde nierfunctie.
Verminderde leverfunctie
Voorzichtig doseren en, indien mogelijk, is een gehaltebepaling in het bloed aangewezen.
Wijze van toediening
Clopixol Depot wordt toegediend als intramusculaire injectie in de bovenste buitenquadrant van de gluteale regio. Injectievolumes die 2 ml overschrijden moeten verdeeld worden over 2 injectieplaatsen. Lokale tolerantie is goed.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof.
Circulatoire collaps, verminderd bewustzijn ongeacht de oorzaak (vb. intoxicatie met alcohol, barbituraten of opiaten), coma.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meeste ongewenste effecten zijn dosis afhankelijk. Frequentie en ernst zijn meest uitgesproken in het begin van de behandeling en nemen af naarmate de behandeling wordt voortgezet.
Extrapyramidale symptomen kunnen optreden, vooral tijdens de eerste dagen na de injectie en bij het begin van de behandeling. In de meeste gevallen kunnen deze voldoende bedwongen worden door verlaging van de dosis en/of door behandeling met antiparkinsonmiddelen. Het routinematige profylactische gebruik van antiparkinsonmiddelen is echter niet aangewezen.
Antiparkinson middelen verbeteren de symptomen van tardieve dyskinesieën niet, maar kunnen ze zelfs verergeren. Verlagen van de dosis of, indien mogelijk, is stoppen van de zuclopenthixol therapie aan te raden. Bij aanhoudende akathisie kan toedienen van een benzodiazepine of propranolol nuttig zijn.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De gerapporteerde frequenties werden uit de literatuur overgenomen en komen ook van spontane rapportering. De frequenties worden gedefinieerd als volgt:
zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100 tot 1/10), soms ( 1/1.000 tot 1/100), zelden ( 1/10.000 tot 1/1.000), zeer zelden ( 1/10.000), of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem orgaanklasse | Frequentie | Voorkeursterm |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | Zelden | Thrombocytopenie, neutropenie, leukopenie, agranulocytose |
Immuunsysteemaandoeningen | Zelden | Hypersensitiviteit, anafylactische reactie |
Endocriene aandoeningen | Zelden | Hyperprolactinemie |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Vaak | Verhoogde eetlust, gewichtstoename |
Soms | Verminderde eetlust, gewichtsafname | |
Zelden | Hyperglycemie, gestoorde glucose tolerantie, hyperlipidemie | |
Psychische stoornissen | Vaak | Insomnia, depressie, angst, zenuwachtigheid, abnormaal dromen, agitatie, verminderd libido |
Soms | Apathie, nachtmerries, verhoogd libido, verwardheid | |
Zenuwstelselaandoeningen | Zeer vaak | Slaperigheid, akathisie, hyperkinesie, hypokinesie |
Vaak | Tremor, dystonie, hypertonie, duizeligheid, hoofdpijn, paresthesieën, aandachtsstoornissen, amnesie, abnormale loop | |
Soms | Tardieve dyskinesieën, hyperreflexie, dyskinesie, parkinsonisme, syncope, ataxie, spraakstoornis, hypotonie, convulsies, migraine | |
Zeer zelden | Maligne neuroleptisch syndroom | |
Oogaandoeningen | Vaak | Accommodatiestoornissen, abnormaal zicht |
Soms | Oculogyrische crisis, mydriase | |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | Vaak | Vertigo |
Soms | Hyperacusis, tinnitus | |
Hartaandoeningen | Vaak | Tachycardie, palpitaties |
Zelden | Electrocardiogram verlengd QT | |
Bloedvataandoeningen | Vaak | Hypotensie, orthostatische hypotensie |
Soms | warmteopwellingen | |
Zeer zelden | Veneuze thrombo-embolie | |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | Vaak | Nasale congestie, dyspnoea |
Maagdarmstelselaandoeningen | Zeer vaak | Droge mond |
Vaak | Overmatige speekselsecretie, obstipatie, braken, dyspepsie, diarree | |
Soms | Abdominale pijn, nausea, flatulentie | |
Lever- en galaandoeningen | Soms | Verstoorde leverfunctietesten |
Zeer zelden | Cholestatische hepatitis, geelzucht | |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Vaak | Hyperhidrose, pruritus |
Soms | Rash, fotosensitiviteitsreactie, pigmentatiestoornis, seborrhoea, dermatitis, purpura | |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Vaak | Myalgie |
Soms | Spierrigiditeit, trismus, torticollis | |
Nier- en urinewegaandoeningen | Vaak | Mictiestoornis, urinaire retentie, polyurie |
Zwangerschap, perinatale periode en puerperium | Niet bekend | discontinuerings-syndroom bij pasgeborenen (zie rubriek 4.6) |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | Soms | Ejaculatiestoornis, erectiestoornis, orgasmestoornis bij de vrouw, vulvovaginale droogheid |
Zelden | Gynecomastie, galactorree, amenorree, priapisme | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Vaak | Asthenie, vermoeidheid, zich onwel voelen, pijn |
Soms | Dorst, reactie op de plaats van injectie, hypothermie, koorts, |
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Zoals met andere geneesmiddelen, behorend tot de therapeutische klasse van de antipsychotica, werden zeldzame gevallen van QT-verlenging, ventriculaire aritmie, ventriculaire fibrillatie, ventriculaire tachycardie, Torsades de Pointes, hartstilstand en plotse onverklaarbare dood gerapporteerd onder zuclopenthixol decanoaat (zie rubriek 4.4).
Het abrupt stoppen van zuclopenthixoldecanoaat kan gepaard gaan met dervingsverschijnselen. De vaakst geziene symptomen zijn nausea, braken, anorexie, diarree, rhinorree, zweten, myalgie, paresthesieën, insomnia, rusteloosheid, angst en agitatie. Patiënten kunnen ook vertigo, alternerend warmte- en koudegevoel en tremor ervaren. Over het algemeen treden de symptomen op 1 tot 4 dagen na het stoppen van de behandeling en verminderen ze na 7 tot 14 dagen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
voor België:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie:
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Lundbeck n.v.
Stephanie Square Centre
Louizalaan 65/11
1050 Brussel
8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE104736
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Datum van goedkeuring van de tekst: 10/2024
Datum van herziening van de tekst: 09/2024
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0081554 | CLOPIXOL DEPOT 20% AMP 1X200MG/1ML | N05AF05 | € 9,4 | - | Ja | € 1,3 | € 0,78 |