• Voorzichtigheid wordt aangeraden wanneer bumetanide wordt toegediend aan patiënten met ernstige leverstoornissen.
• Voorzichtigheid is geboden wanneer bumetanide gebruikt wordt bij patiënten met hypotensie.
• Verstoring van het elektrolyten- en vloeistofevenwicht kan voorkomen (zie rubriek 4.8) en vervangingstherapie dient toegepast te worden waar nodig. Serum kaliumspiegels dienen regelmatig opgevolgd te worden.
• Zoals andere diuretica, kan bumetanide een verhoging van urinezuur in het bloed veroorzaken.
• Bumetanide dient met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met mogelijke urinewegobstructie.
• Voorzichtigheid wordt aangeraden indien bumetanide wordt toegediend aan patiënten met ernstige of progressieve nierstoornis of met verhoogde ureum/bloed ureum stikstof (BUN) of creatinine.
• Regelmatige opvolging van glucose in de urine en het bloed is nodig bij diabetici en patiënten met vermoede latente diabetes.
• Bij gekende overgevoeligheid voor sulfonamiden bestaat een potentieel risico voor overgevoeligheid voor bumetanide.
• Het terugvinden van bumetanide in de urine tijdens dopingtesten leidt tot diskwalificatie van atleten.
• De toediening van protonpompremmers is in verband gebracht met de ontwikkeling van hypomagnesiëmie. Hypomagnesiëmie kan worden versterkt bij gelijktijdige toediening van Burinex en er moet bijzonder aandacht worden gegeven aan de magnesiumspiegels wanneer deze combinatie wordt gebruikt.
• Burinex tabletten bevatten lactose als hulpstof en patiënten met zeldzame erfelijke problemen van galactose intolerantie, Lapp lactase deficiëntie of glucose-galactose malabsorptie dienen dit geneesmiddel niet in te nemen (Lapp betekent bevolking die in een bepaald deel van Lapland woont).

• Digitalis glycosiden
Hypokaliëmie verhoogt de gevoeligheid voor digitalis glycosiden, wat kan leiden tot digitalis toxiciteit (nausea, braken, en aritmie). Kaliumspiegels en tekenen van digitalis toxiciteit dienen opgevolgd te worden. Kaliumsupplementen en lagere dosering van digitalis glycosiden dienen overwogen te worden.
• Niet-depolariserende neuromusculaire blokkers
Hypokaliëmie verhoogt de gevoeligheid voor niet-depolariserende neuromusculaire blokkers
• Lithium
Bumetanide vermindert de klaring van lithium, wat leidt tot hoge serumspiegels van lithium. Daarom vereist gelijktijdig gebruik een nauwe opvolging van de serumspiegels van lithium. Lagere dosissen van lithium kunnen nodig zijn.
• Anti-aritmica
Gelijktijdig gebruik van bumetanide en klasse III anti-aritmica kan een verhoogd risico op elektrolytenstoornis met zich meebrengen en daarop volgende cardiotoxiciteit (QT-verlenging, torsades de pointes, hartstilstand). Elektrolytenspiegels van de patiënten dienen opgevolgd te worden, net als symptomen van aritmie.
• NSAIDs
Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAIDs) remmen het effect van bumetanide. De effecten van gelijktijdig gebruik dienen opgevolgd te worden (bv bloeddruk, tekenen van nierfalen). Diuretica kunnen de nefrotoxiciteit van NSAIDs versterken.
• Antihypertensiva en geneesmiddelen die posturale hypotensie veroorzaken
Bumetanide kan het effect van antihypertensiva versterken, met inbegrip van diuretica en geneesmiddelen die posturale hypotensie veroorzaken (bv. tricyclische antidepressiva). Hypotensie bij de eerste dosis kan voorkomen.
• Kaliumsparende diuretica
Het kaliumsparende effect van bumetanide kan versterkt worden door andere kaliumsparende middelen.
• Aminoglycosiden
De ototoxische effecten van aminoglycosiden kunnen versterkt worden bij gelijktijdige toediening van sterke diuretica zoals bumetanide.
• Probenecid
Probenecid remt de renale tubulaire secretie van bumetanide, wat leidt tot een verminderde natriurese.

Zwangerschap
Bumetanide kan schadelijke farmacologische effecten veroorzaken tijdens de zwangerschap en/of op de foetus/pasgeborene. Dieronderzoek heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Burinex mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met bumetanide noodzakelijk maakt . Het kan enkel gebruikt worden in geval van hartfalen wanneer het potentiële voordeel het potentiële risico voor de foetus rechtvaardigt.

Borstvoeding
Het is niet bekend of bumetanide/metabolieten in de moedermelk worden uitgescheiden.
Risico voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten.
Borstvoeding moet worden gestaakt tijdens behandeling met Burinex LEO.

Vruchtbaarheid
Er zijn geen klinische onderzoeken met bumetanide betreffende de vruchtbaarheid.

Bumetanide heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. De patiënt dient echter geïnformeerd te worden dat duizeligheid kan optreden tijdens de behandeling en dient dit in overweging te nemen bij het besturen van een voertuig of het gebruik van machines.

In hoge dosissen en bij langdurige behandeling kunnen lisdiuretica verstoring van de elektrolytenbalans, dehydratie en polyurie veroorzaken.

Symptomen van stoornis in de elektrolytenbalans omvatten droge mond, dorst, zwakte, lethargie, slaperigheid, verwardheid, gastro-intestinale stoornissen, rusteloosheid, spierpijn, krampen en epileptische aanvallen.

Behandeling bestaat uit correctie van de stoornis van de vloeistof- en elektrolytenbalans.

Farmacotherapeutische categorie: Lisdiuretica
ATC code C03CA02

Bumetanide, de werkzame stof van BURINEX LEO is een lisdiureticum en als zodanig oefent het zijn werking uit:

1. Ter hoogte van het brede gedeelte van het ascenderende deel van de lis van Henle waar het de actieve terugresorptie van chloride ionen en secundair daaraan passief die van natriumionen verhindert.
2. Intrarenale hemodynamiek:
Het verhoogt de renale bloeddoorstroming en veroorzaakt een verschuiving in de intrarenale doorstroming ten voordele van diepe corticale streken. Deze eigenschap is voornamelijk relevant bij gelijktijdige toediening van betablokkers die het omgekeerd effect kunnen hebben.

Zijn diuretische werking geeft aanleiding tot een belangrijke uitscheiding van natrium- en chloride ionen en een verhoudingsgewijs geringere uitscheiding van kaliumionen. Lisdiuretica verhogen de urinaire uitscheiding van magnesium.

Het natriuretisch effect is dosisafhankelijk en wordt snel verkregen (het begint ongeveer 30 minuten na orale toediening en is maximaal 1 à 2 uur na toediening), de werking is krachtig en kort (het diuretisch effect is praktisch voltooid binnen de 6 u).
Bij IV toediening begint het diuretisch effect pas vanaf de tweede - derde minuut na injectie; het maximaal natriuretisch effect wordt bereikt tussen de 30ste en de 40ste minuut. Het effect eindigt binnen de 2 uur.
Na orale toediening wordt BURINEX LEO bijna volledig en snel geabsorbeerd. De maximale plasmaconcentraties zijn bereikt na ongeveer 30 minuten. De binding aan plasma-eiwitten bedraagt 95 à 98 %. De halfwaardetijd is ongeveer 1.30 u. De eliminatie gebeurt voornamelijk via de nieren.
Studies uitgevoerd met 14C-bumetanide hebben aangetoond dat 65% van de geabsorbeerde dosis ongewijzigd in de urine wordt uitgescheiden en 18 % in de faeces. Er bestaat een goede correlatie tussen urinaire uitscheiding en de diuretische respons. Als gevolg daarvan moeten bij nier-insufficiëntie gewoonlijk hogere dosissen gebruikt worden.
Bij chronische nierinsufficiëntie is de hepatische metabolistatie proportioneel verhoogd.
De werkingsduur is in dit geval niet in belangrijke mate verlengd.

Bij pasgeborenen en zuigelingen blijkt de eliminatie langzamer te verlopen dan bij oudere kinderen en volwassenen, mogelijk door onvolwassen renale en hepatobiliaire functies. De gemiddelde halfwaardetijd voor eliminatie uit het serum neemt af gedurende de eerste levensmaand, van 6 uur bij pasgeborenen tot 2,4 uur bij zuigelingen van 1 maand oud.
De gemiddelde halfwaardetijd voor eliminatie uit het serum bedraagt 2,5 en 1,5 uur bij zuigelingen jonger dan 2 maanden en bij die van 2 tot 6 maanden oud, respectievelijk. De schijnbare eliminatiehalfwaardetijd kan verlengd zijn tot ongeveer 6 uur (met een bereik tot 15 uur) na IV toediening bij premature of voldragen pasgeborenen met ademhalings-stoornissen. Gegevens voor jongere kinderen, met inbegrip van pasgeborenen en zuigelingen, zijn onvoldoende om doseringsaanbevelingen mogelijk te maken, zie 4.2.

Bumetanide heeft geen mutageen, teratogeen of carcinogeen effect vertoond in de pre-klinische studies, hoewel gegevens uit preklinisch onderzoek in vitro en in vivo een mogelijke invloed op de pre- en postnatale nier-, long- en neurogene ontwikkeling suggereren. Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen aan de aanbevolen therapeutische doses. Deze gegevens zijn afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied acute en chronische toxiciteit, en toxiciteit bij herhaalde dosering.

BURINEX LEO Tabletten 1 mg: maïszetmeel - lactose – colloïdaal siliciumdioxide - Polyvinylpyrrolidone vinylacetaat - Polysorbaat 80 - Agar - Talk – magnesiumstearaat.
BURINEX LEO Tabletten 5 mg: maïszetmeel - lactose - colloïdaal siliciumdioxide - Polyvinylpyrrolidone vinylacetaat - Polysorbaat 80 - Agar - talk – magnesiumstearaat.
BURINEX LEO Ampullen 2 mg: Xylitol – dinatriumfosfaat - mononatriumfosfaat – water voor injectie

Niet van toepassing.

Burinex LEO tabletten 1 mg en 5 mg: 3 jaar
Burinex LEO ampullen 2 mg: 3 jaar

Burinex LEO 1 mg en 5 mg tabletten: Bewaren beneden 30°C.
Burinex LEO 0,5 mg/ml oplossing voor injectie: Bewaren beneden 25°C.
De ampullen en blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

Burinex LEO tabletten 1 mg: doos van 30 en 50 tabletten,
een eenheidsverpakking van 50 tabletten
en kliniekverpakking van 100 tabletten
Burinex LEO tabletten 5 mg: doos van 10, 20 en 30 tabletten
en een eenheidsverpakking van 50 tabletten
Burinex LEO ampullen 2 mg: een verpakking van 2 of 5 ampullen à 4 ml (= 2 mg bumetanide
per ampul)

Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Geen bijzondere vereisten.

Datum van eerste verlening van de vergunning
Burinex LEO 1 mg tabletten: 01/07/1974
Burinex LEO 5 mg tabletten: 25/10/1988
Burinex LEO 0,5 mg/ml oplossing voor injectie: 25/10/1988

Datum van hernieuwing van de vergunning
Burinex LEO 1 mg tabletten: 03/11/2003
Burinex LEO 5 mg tabletten: 03/11/2003
Burinex LEO 0,5 mg/ml oplossing voor injectie: 03/11/2003