e-bijsluiter

nl
  • fr
  • de
Patiënten bijsluiter
Terug naar zoekresultaten
Verkorte bijsluiterUitgebreide bijsluiter UitvouwenToevouwen

CEFOKEL 50 mg/ml, suspensie voor injectie voor varkens en runderen

Verkorte bijsluiterUitgebreide bijsluiter UitvouwenToevouwen
Afdrukken


SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL

CEFOKEL 50 mg/ml, suspensie voor injectie voor varkens en runderen

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

1 ml suspensie bevat:

Werkzaam bestanddeel:
Ceftiofur (als hydrochloride) 50 mg

Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Suspensie voor injectie.
Witte tot gebroken-witte, beige suspensie.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Doeldiersoorten

Varkens en runderen.

4.2 Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoorten

Infecties geassocieerd met bacteriën gevoelig voor ceftiofur:

Bij varkens:

Voor de behandeling van bacteriële luchtweginfecties geassocieerd met Pasteurella multocida, Actinobacillus pleuropneumoniae en Streptococcus suis.

Bij runderen:

Voor de behandeling van bacteriële luchtweginfecties geassocieerd met Mannheimia haemolytica (voorheen Pasteurella haemolytica), Pasteurella multocida en Histophilus somni (voorheen Haemophilus somnus).

Voor de behandeling van acute interdigitale necrobacillose (panaritium, voetrot), geassocieerd met Fusobacterium necrophorum en Bacteroides melaninogenicus (Porphyromonas asaccharolytica).

Voor de behandeling van de bacteriële component van acute post-partum (puerperale) metritis, binnen 10 dagen na kalven, geassocieerd met voor ceftiofur gevoelige Escherichia coli, Arcanobacterium pyogenes en Fusobacterium necrophorum. De indicatie dient te worden beperkt tot gevallen waar behandeling met een ander antimicrobieel middel heeft gefaald.

4.3 Contra-indicaties

Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor ceftiofur en andere β-lactam-antibiotica.
Niet intraveneus toedienen.
Niet gebruiken in geval van een bekende resistentie tegen andere cefalosporines of β-lactam-antibiotica.
Niet gebruiken bij pluimvee (inclusief eieren) vanwege het risico op verspreiding van antimicrobiële resistentie naar mensen.

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is

Geen.

4.5 Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren

Dit diergeneesmiddel bevat geen enkel antimicrobieel bewaarmiddel.

Het diergeneesmiddel selecteert voor resistente stammen, zoals bacteriën die breedspectrum-β-lactamasen (ESBL) produceren en kan mogelijk een risico vormen voor de volksgezondheid als deze stammen zich bijvoorbeeld via voedsel verspreiden naar de mens. Daarom dient het gebruik van het diergeneesmiddel te worden beperkt tot de behandeling van klinische aandoeningen die onvoldoende gereageerd hebben, of waarvan verwacht wordt dat ze onvoldoende zullen reageren (dit wil zeggen zeer acute gevallen wanneer behandeling moet worden ingesteld zonder bacteriologische diagnose) op eerstelijnsbehandeling. Bij gebruik van het diergeneesmiddel dient rekening gehouden te worden met officiële, nationale en regionale richtlijnen voor het gebruik van antimicrobiële middelen. Toenemend gebruik waaronder gebruik van het diergeneesmiddel dat afwijkt van de voorschriften die in de SPC gegeven worden, kan de prevalentie van een dergelijke resistentie doen toenemen.
Waar mogelijk dient het diergeneesmiddel uitsluitend te worden gebruikt op basis van gevoeligheidstesten.
Het diergeneesmiddel is bedoeld voor de behandeling van afzonderlijke dieren. Niet gebruiken voor ziektepreventie of als onderdeel van gezondheidsprogramma's voor kuddes. Behandeling van groepen dieren dient strikt te worden beperkt tot reeds bestaande ziekte-uitbraken overeenkomstig de goedgekeurde gebruiksvoorwaarden.

Niet gebruiken als profylaxis in geval van retentio placentae.

Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient

Penicillines en cefalosporinen kunnen overgevoeligheid (allergie) veroorzaken na injectie, inhalatie, inslikken of na contact met de huid. Overgevoeligheid voor penicillines kan leiden tot kruisreacties met cefalosporinen en omgekeerd. De allergische reacties veroorzaakt door deze stoffen kunnen in sommige gevallen ernstig zijn.

Het diergeneesmiddel niet hanteren als u weet dat u overgevoelig bent of als u geadviseerd werd niet met dergelijke preparaten te werken.

Hanteer dit diergeneesmiddel met grote voorzichtigheid om blootstelling te voorkomen. Handen wassen na gebruik.

Indien u symptomen zoals huiduitslag ontwikkelt na blootstelling dient u een arts te raadplegen en deze waarschuwing te tonen.

Zwelling van het gezicht, de lippen of de ogen of moeite met ademhalen zijn ernstigere symptomen en vereisen onmiddellijke medische hulp.

4.6 Bijwerkingen (frequentie en ernst)

Overgevoeligheidsreacties, onafhankelijk van de dosis, kunnen voorkomen. Af en toe kunnen allergische reacties (bijvoorbeeld huidreacties, anafylaxie) voorkomen. In geval van een allergische reactie moet de behandeling worden gestaakt.
Bij varkens kunnen op de injectieplaats bij sommige dieren tot 20 dagen na de injectie milde reacties, zoals verkleuring van de fascia of van het vet, voorkomen.
Bij runderen kunnen op de injectieplaats milde ontstekingsreacties voorkomen, zoals weefseloedeem en verkleuring van het subcutane weefsel en/of de spierfascia. Bij de meeste dieren is de injectieplaats na 10 dagen klinisch hersteld, hoewel een lichte weefselverkleuring 28 dagen of langer kan blijven bestaan.

De frequentie van bijwerkingen wordt  als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)

4.7 Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg

Hoewel in studies met proefdieren geen enkel bewijs voor een teratogene werking, abortus of invloed op de voortplanting werd gevonden, is de veiligheid van ceftiofur voor de voortplanting niet specifiek onderzocht bij drachtige zeugen of koeien.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelende dierenarts.

4.8 Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

De bactericide eigenschappen van cefalosporines worden geneutraliseerd door gelijktijdig gebruik van bacteriostatische antibiotica (macrolides, sulfonamides en tetracyclines).

4.9 Dosering en toedieningsweg

Varkens:
3 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3 dagen via intramusculaire toediening, overeenkomend met 1 ml per 16 kg lichaamsgewicht per injectie.

Runderen:
Luchtweginfecties: 1 mg ceftiofur/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3 tot 5 dagen via subcutane injectie, overeenkomend met 1 ml per 50 kg lichaamsgewicht per injectie.
Acute interdigitale necrobacillosis: 1 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3 dagen via subcutane injectie, overeenkomend met 1 ml per 50 kg lichaamsgewicht per injectie.
Acute post-partum metritis binnen 10 dagen na het kalven: 1 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 5 dagen via subcutane injectie, overeenkomend met 1 ml per 50 kg lichaamsgewicht per injectie.

De fles goed schudden voor gebruik gedurende minstens 30 seconden totdat het diergeneesmiddel voldoende geresuspendeerd is. Na het schudden dient de fles visueel te worden geïnspecteerd om te verzekeren dat het diergeneesmiddel terug in suspensie is gebracht. De afwezigheid van neergeslagen materiaal kan worden bevestigd door de injectieflacon om te draaien en de inhoud aan de bodem van de injectieflacon te bekijken.

Het aanbevolen maximum volume dat mag worden toegediend op een enkele injectieplaats is 4 ml bij varkens en 6 ml bij runderen. Volgende injecties dienen te worden toegediend op verschillende plaatsen.
De injectieflacon mag niet meer dan 66 keer worden aangeprikt.

In geval van acute post-partum metritis kan in sommige gevallen een aanvullende ondersteunende therapie nodig zijn.

4.10 Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk

De lage toxiciteit van ceftiofur is aangetoond bij varkens bij gebruik van ceftiofurnatrium in doses van meer dan 8 keer de aanbevolen dagelijkse dosis ceftiofur, intramusculair toegediend gedurende 15 achtereenvolgende dagen.

Bij runderen werden geen verschijnselen van systemische toxiciteit waargenomen na substantiële parenterale overdoseringen.

4.11 Wachttijd(en)

Varkens:
Vlees en slachtafval: 5 dagen.

Runderen:
Vlees en slachtafval: 8 dagen.
Melk: nul uur.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

Farmacotherapeutische groep: antibacteriële middelen voor systemische toepassing, derde generatie cefalosporines
ATCvet-code: QJ01DD90

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Ceftiofur is een cefalosporine van de derde generatie, welke werkzaam is tegen veel Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën, inclusief β-lactam producerende stammen (met uitzondering van sommige types van breedspectrum-β-lactamasen).

Ceftiofur remt de bacteriële celwandsynthese en heeft daarbij een bactericide werking.

De werking van β-lactams berust op interferentie met de celwandsynthese. De celwandsynthese is afhankelijk van enzymen die penicilline bindende eiwitten (PBP’s) worden genoemd. Bacteriën ontwikkelen resistentie voor cefalosporinen via vier basismechanismen: 1) verandering of verwerving van penicilline bindende eiwitten die ongevoelig zijn voor normaal effectieve β-lactams; 2) wijziging van de doorlaatbaarheid van de cel voor β-lactams; 3) productie van β-lactamasen die de β-lactam ring van het molecule klieven, of 4) actieve efflux.

Van sommige β-lactamasen is bekend dat ze bij Gram-negatieve darmorganismen de MICs in wisselende mate verhogen voor derde en vierde generatie cefalosporinen, alsook voor penicillines, ampicillines, β-lactam remmende combinaties en eerste en tweede generatie cefalosporinen.

Ceftiofur is werkzaam tegen de volgende micro-organismen die betrokken zijn bij luchtweginfecties bij het varken: Pasteurella multocida, Actinobacillus pleuropneumoniae en Streptococcus suis. Bordetella bronchiseptica is intrinsiek ongevoelig voor ceftiofur.

Het is ook werkzaam tegen bacteriën die betrokken zijn bij luchtweginfecties bij runderen: Pasteurella multocida, Mannheimia haemolytica (voorheen Pasteurella haemolytica), Histophilus somni (voorheen Haemophilus somnus); bacteriën betrokken bij acute voetrot (interdigitale necrobacillose) bij runderen: Fusobacterium necrophorum, Bacteroides melaninogenicus (Porphyromonas asaccharolytica) en bacteriën geassocieerd met acute post-partum (puerperale) metritis bij runderen: Escherichia coli, Arcanobacterium pyogenes en Fusobacterium necrophorum.

De volgende Minimum Inhibitory Concentrations (MIC) gegevens vertegenwoordigen de data van EU isolaten over een welbepaalde tijdspanne.
Aangezien de situatie zowel geografisch als in tijd kan verschillen, kunnen stammen van sommige hieronder opgelijste bacteriën ontwikkeling naar een hogere MIC90-waarde toe vertonen en kunnen deze mogelijk breedspectrum-β-lactamasen produceren. Dit kan in sommige gevallen een impact op de klinische respons op de behandeling hebben. Daarom dienen de aanbevelingen in rubriek 4.5 nauwgezet gevolgd te worden.

Varkens

Organisme (aantal isolaten)

MIC range (µg/ml)

MIC90 (µg/ml)

A. pleuropneumoniae (28)

 0,03*

 0,03

Pasteurella multocida (37)

 0,03 – 0,13

 0,03

Streptococcus suis (227)

0,002 -  8

0,25

Runderen

Organisme (aantal isolaten)

MIC range (µg/ml)

MIC90 (µg/ml)

Mannheimia spp. (87)

 0,03*

 0,03

P. multocida (42)

 0,03 – 0,12

 0,03

H. somnus (24)

 0,03*

 0,03

Arcanobacterium pyogenes (123)

 0,03 – 0,5

0,25

Escherichia coli (188)

0,13 - > 32,0

0,5

Fusobacterium necrophorum (67)
(isolaten uit gevallen van voetrot)

 0,06 – 0,13

ND

Fusobacterium necrophorum (2)
(isolaten uit gevallen van  acute
metritis)

 0,03 – 0,06

ND

*Geen range; alle isolaten hadden dezelfde waarde. ND: niet bepaald.

De volgende breekpunten worden aanbevolen door de NCCLS voor luchtwegpathogenen bij rundvee en varkens die momenteel op het etiket vermeld staan.

Diameter zone (mm)

MIC (μg/ml)

Interpretatie

≥ 21

≤ 2,0

(S) Gevoelig

18 - 20

4,0

(I) Intermediair

≤ 17

≥ 8,0

(R) Resistent

Er zijn geen breekpunten bepaald voor pathogenen die geassocieerd worden met voetrot of acute post-partum metritis bij koeien.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Na toediening wordt ceftiofur snel gemetaboliseerd tot desfuroylceftiofur, de voornaamste actieve metaboliet.
Desfuroylceftiofur heeft een antimicrobiële activiteit tegen bacteriën geassocieerd met luchtweginfecties bij dieren, die gelijkwaardig is aan die van ceftiofur. De actieve metaboliet wordt reversibel gebonden aan plasma-eiwitten. Door transport met deze eiwitten, concentreert de metaboliet zich op de infectieplaats, is werkzaam en blijft werkzaam in de aanwezigheid van necrotisch weefsel en débris.

Bij varkens die een éénmalige intramusculaire dosering van 3 mg/kg lichaamsgewicht (LG) kregen, werden maximumplasmaconcentraties van 7,20 ± 0,52 μg/ml bereikt na 2 uur; de uiteindelijke eliminatie halfwaarde tijd (t½) van desfuroylceftiofur was 14,1 ± 2,8 uur. Na dagelijkse toediening van een dosering van 3 mg ceftiofur/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3 dagen werd geen accumulatie van desfuroylceftiofur waargenomen. De uitscheiding gebeurt voornamelijk via de urine (meer dan 70 %). In de faeces werd gemiddeld 12-15 % van de dosis teruggevonden. Ceftiofur is volledig biologisch beschikbaar na intramusculaire toediening. Na een eenmalige dosering van 1 mg/kg subcutaan bij het rund, werden maximum plasmaspiegels van 4,29 ± 0,73 μg/ml bereikt binnen 2 uur na toediening. Bij gezonde koeien werd een Cmax in het endometrium van 2,25 ± 0,79 μg/ml bereikt na 5 ± 2 uur na een éénmalige toediening. Maximum concentraties die in de karunkels en lochiën van gezonde koeien werden bereikt, waren respectievelijk 1,11 ± 0,24 μg/ml en 0,98 ± 0,25 μg/ml. De uiteindelijke halfwaardetijd (t½) van desfuroylceftiofur bij rundvee is 15,7 ± 4,2 uur. Na dagelijkse behandeling gedurende 5 dagen werd geen accumulatie waargenomen. De uitscheiding gebeurt voornamelijk via de urine (meer dan 55%); 31% van de dosering werd teruggevonden in de faeces. Ceftiofur is volledig biologisch beschikbaar na subcutane toediening.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Ethyloleaat

6.2 Belangrijke onverenigbaarheden

Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met andere diergeneesmiddelen worden gemengd.

6.3 Houdbaarheidstermijn

Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 3 jaar.
Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaar de injectieflacon in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.

6.5 Aard en samenstelling van de primaire verpakking

Kleurloze glazen type I injectieflacon van 100 ml, afgesloten met een grijze gecoate  broombutylrubberen stop en aluminium felscapsule.
Injectieflacons zijn individueel verpakt in een kartonnen doos.
Een, zes, tien of twaalf injectieflacons worden gegroepeerd als een klinische verpakking.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van niet-gebruikte diergeneesmiddelen of afvalmateriaal voortkomend uit het gebruik van het diergeneesmiddel

Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd.

7. NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

KELA N.V., Sint Lenaartseweg 48, 2320 Hoogstraten, België

8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

BE-V439704

9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/ VERLENGING VAN DE VERGUNNING

Datum van eerste vergunningverlening: 01/07/2013.
Datum van laatste verlenging: 13/04/2018

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

24/01/2019

Verbodsmaatregelen ten aanzien van de verkoop, de levering en/of het gebruik.

Op diergeneeskundig voorschrift.

Terug naar top

Terhulpsesteenweg 166
1170 Brussel

pharma.be

Tel: 02 661 91 11
Fax: 02 661 91 99

info@e-compendium.be

© pharma.be 2025

Disclaimer

Toegang voor pharma.be leden