SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
FLORFENIKEL 300 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen en varkens
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.2 Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoorten
Rund: Behandeling van respiratoire aandoeningen veroorzaakt door stammen van Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida en Histophilus somni die gevoelig zijn voor florfenicol.
Varken: Behandeling van acute uitbraken van respiratoire aandoeningen bij varkens veroorzaakt door stammen van Actinobacillus pleuropneumoniae en Pasteurella multocida die gevoelig zijn voor florfenicol.
4.3 Contra-indicaties
Niet gebruiken bij volwassen stieren en beren die voor de fokkerij gebruikt worden.
Niet gebruiken bij biggen van minder dan 2 kg.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor florfenicol of één van de hulpstoffen.
Niet gebruiken bij resistentie tegen het werkzame bestanddeel.
Niet intraveneus toedienen.
4.8 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Geen gegevens beschikbaar.
4.9 Dosering en toedieningsweg
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden. De flacon kan niet meer dan 25 keer aangeprikt worden.
De injectieplaats dient schoon te zijn voor toediening van het diergeneesmiddel.
Runderen: Intramusculaire injectie van 20 mg/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml per 15 kg) in de nekspier toedienen, tweemaal, met een interval van 48 uur. Het toegediende volume per injectieplaats mag niet meer dan 10 ml zijn. Volgende injecties moeten op verschillende plaatsen toegediend worden.
Varkens: Intramusculaire injectie van 15 mg/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml per 20 kg) in de nekspier toedienen, tweemaal, met een interval van 48 uur. Het toegediende volume per injectieplaats mag niet meer dan 3 ml zijn. Volgende injecties moeten op verschillende plaatsen toegediend worden.
Er wordt aanbevolen de dieren in de vroege stadia van de ziekte te behandelen en de reactie op de behandeling binnen 48 uur na de tweede injectie te evalueren. Indien de klinische verschijnselen van de luchtwegaandoening 48 uur na de laatste injectie nog aanhouden, moet de behandeling worden gewijzigd door toediening van een andere formulering of een ander antibioticum en worden voortgezet tot de klinische verschijnselen zijn verdwenen.
4.11 Wachttijd(en)
Runderen:
Vlees en slachtafval: 34 dagen.
Melk: Niet toegestaan voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Varkens:
Vlees en slachtafval: 18 dagen.