SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VENTOLIN 100 microgram/dosis aërosol, suspensie
VENTOLIN 5 mg/ml verneveloplossing
Salbutamol
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Aërosol, suspensie aan 100 microgram/dosis:
Elke afgeleverde dosis bevat 100 microgram salbutamol, onder vorm van gemicroniseerd salbutamolsulfaat.
Verneveloplossing, 5mg/ml:
Elke milliliter bevat 5 mg salbutamol, onder vorm van salbutamolsulfaat, in een waterige oplossing.
Hulpstof met bekend effect:
Elke milliliter van verneveloplossing levert 0,1 mg benzalkoniumchloride.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Ventolin 100 microgram/dosis: aërosol, suspensie.
Ventolin 5 mg/ml: verneveloplossing
Wijze van toediening: uitsluitend via inhalatie.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Salbutamol is geïndiceerd bij volwassenen, adolescenten tussen 12 en 18 jaar en kinderen tussen 4 en 11 jaar. Voor baby’s en kinderen jonger dan 4 jaar zie rubrieken 4.2 en 5.1.
Salbutamol is een selectieve agonist van de bèta-2-adrenerge receptoren, die geïndiceerd is bij de behandeling of de preventie van bronchospasmen. Salbutamol verwekt een bronchodilatatie bij een reversibele obstructie van de luchtwegen als gevolg van astma, chronische bronchitis en emfyseem. Bij patiënten met astma kan salbutamol worden gebruikt om de symptomen te verlichten als er symptomen verschijnen, en om het verschijnen ervan in geval van een bekende uitlokkende factor te voorkomen.
De oplossing voor inhalatie met een verstuiver is geïndiceerd voor de routinebehandeling van chronische bronchospasmen die niet reageren op de klassieke behandeling, als gevolg van een ernstig acuut astma (status asthmaticus).
Bronchodilatatoren mogen niet de enige of de belangrijkste behandeling zijn bij patiënten met een persisterend astma. Bij patiënten met een persisterend astma dat niet reageert op salbutamol, wordt een behandeling met inhalatiecorticosteroïden aanbevolen om het astma te controleren. Als het astma niet reageert op een behandeling met salbutamol, kan een dringend medisch advies of een dringende behandeling noodzakelijk zijn.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Toediening van inhalatievormen van Ventolin mag uitsluitend gebeuren via
inhalatie, door inademing via de mond. De verneveloplossing mag nooit via de neus toegediend worden.
Ventolin moet de basisbehandeling vormen.
Bij patiënten die de inhalator gebruiken en bij wie de synchronisatie tussen indrukken en inhalatie niet goed is, is het gebruik van een inhalatiekamer tussen de inhalator en de mond aanbevolen. Bij gebrek daaraan zijn de orale vormen andere alternatieven.
Het gebruik van een inhalator bij kleine kinderen is beperkt wegens de vereiste inhalatietechniek. Toch lost het gebruik van een inhalatiekamer met een gelaatsmasker, zoals de Babyhaler, speciaal ontworpen voor baby’s en jonge kinderen (tot 6 jaar) het probleem van de synchronisatie tussen indrukken en inhalatie op (zie rubriek 5.1).
Het is aanbevolen dat het gebruik van een inhalator bij kinderen gebeurt onder toezicht van een volwassene.
Aangezien een te hoge dosering bijwerkingen kan veroorzaken, moet de behandeling van astma, enkel op medisch advies, op maat worden voorgeschreven en stapsgewijs worden aangepast, volgens de ernst van het astma.
Bronchodilatatoren vormen niet de enige of belangrijkste behandeling bij patiënten met matig, ernstig of instabiel astma.
Het “indien nodig” gebruik van Ventolin mag 4 toedieningen per dag niet overschrijden. De nood aan een frequentere toediening of aan dosisverhoging kan betekenen dat het astma niet meer goed onder controle is en in dat geval kan een herevaluatie van de behandeling van de patiënt noodzakelijk zijn (zie rubriek 4.4). Aangezien bijwerkingen kunnen optreden bij overmatige toediening, mogen de dosis of de frequentie van toediening alleen worden verhoogd op medisch advies.
De volgende doseerschema’s kunnen dienen als richtlijn:
Aërosol, suspensie
Volwassenen
Behandeling van acuut bronchospasme:
100 of 200 microgram
Preventie van voorzienbaar astma (inspanning/allergisch/anticipatie):
200 microgram
“Indien nodig” behandeling:
tot 200 microgram 4-maal per dag
Het tijdsinterval tussen 2 opeenvolgende inhalaties bedraagt 30 seconden en het tijdsinterval tussen 2 toedieningen bedraagt 4 tot 6 uur.
De maximale dosering is 8 puffs (800 microgram) per 24 uur.
Pediatrische patiënten
Baby’s en jonge kinderen die de Ventolin aërosol, suspensie gebruiken, kunnen baat hebben bij gebruik van een pediatrische inhalatiekamer met een masker (bijvoorbeeld de BABYHALER) (zie rubriek 5.1).
Behandeling van acuut bronchospasme:
De gebruikelijke dosis voor kinderen jonger dan 12 jaar: 100 microgram (indien nodig kan de dosis verhoogd worden tot 200 microgram).
Adolescenten van 12 jaar en ouder: dezelfde dosis als voor de volwassen populatie.
‘Indien nodig’ gebruik van salbutamol mag niet vaker dan viermaal per dag. De toevlucht nemen tot dergelijk extra gebruik of een plotse dosisstijging wijst op verergering van het astma (zie rubriek 4.4).
Preventie van voorzienbaar astma (inspanning/allergisch/anticipatie):
De gebruikelijke dosis voor kinderen jonger dan 12 jaar: 100 microgram vóór blootstelling of inspanning (de dosis kan indien nodig tot 200 microgram verhoogd worden).
Adolescenten van 12 jaar en ouder: dezelfde dosis als voor de volwassen populatie.
“Indien nodig” behandeling:
De gebruikelijke dosis voor kinderen jonger dan 12 jaar: tot 200 microgram 4-maal per dag.
Adolescenten van 12 jaar en ouder: dezelfde dosis als voor de volwassen populatie.
Verneveloplossing
De oplossing mag enkel toegediend worden met behulp van een vernevelaar en onder medisch toezicht; ze mag niet ingespoten noch ingeslikt worden, noch via de neus toegediend worden - 1ml = 5mg.
Volwassenen:
1) Intermitterende toediening:
Een intermitterende behandeling mag 4-maal per dag worden toegediend.
Behandeling van acuut bronchospasme, “indien nodig” behandeling en preventie van inspanningsgebonden/allergisch astma:
0,5 - 1,0 ml (2,5 - 5,0 mg salbutamol) Ventolin oplossing verdunnen in 2 ml tot 2,5 ml fysiologisch serum voor injectie.
De oplossing wordt ingeademd met behulp van een vernevelaar tot de aërosolproductie ophoudt ( 10 minuten).
Ventolin oplossing kan ook onverdund toegediend worden.
Breng 2,0 ml Ventolin oplossing (10,0 mg salbutamol) in de vernevelaar.
De oplossing inhaleren totdat bronchodilatatie verkregen wordt, normaal na 3 tot 5 minuten.
Voor bepaalde patiënten die hogere dosissen Ventolin (tot 10 mg) nodig hebben, zal de oplossing geïnhaleerd worden tot de aërosolproductie ophoudt.
2) Continue toediening:
Deze vorm is aanbevolen voor de kortetermijnbehandeling van acute astma-aanvallen en voor de langetermijnbehandeling van patiënten met ernstig chronisch astma en die niet reageren op de standaarddosissen of die de aërosol niet correct kunnen gebruiken.
1 tot 2 ml Ventolin-oplossing verdunnen in 100ml fysiologisch serum om 50 tot 100 microgram salbutamol per ml te verkrijgen. De oplossing als aërosol toedienen door middel van een vernevelaar.
De toedieningssnelheid bedraagt 1 tot 2 mg per uur.
De vernevelaar kan voorzien worden van een aangepast masker of kan gecombineerd worden met een ventilator met intermitterende positieve druk.
Bij ernstige bronchospasmen is het aanbevolen een dosis van 1 tot 2 ml Ventolin per uur toe te dienen onder intermitterende respiratoire overdruk van lucht die verrijkt is met zuurstof. Het volume van de luchtstroom moet minstens 300 tot 400 ml bereiken; hiervoor kan een inspiratoire druk van 40 cm water vereist zijn. Zodra het bronchospasme begint af te nemen, gewoonlijk na een vijftiental minuten, en zodra er een klinische verbetering merkbaar is, moet de inspiratoire druk verlaagd worden tot 15 of 20 cm water. De duur van de inhalaties moet bepaald worden naargelang de toestand van elk individu.
De dosisaanpassing hangt af van de reactie van de patiënt.
Pediatrische patiënten
1. Intermitterende toediening:
De intermitterende toediening kan toegepast worden bij kinderen.
De gebruikelijke dosis voor kinderen jonger dan 12 jaar is 0,5 ml (2,5 mg salbutamol) verdund in 2 of 2,5 ml fysiologisch serum. Sommige kinderen (ouder dan 18 maanden) kunnen echter hogere dosissen van salbutamol nodig hebben gaande tot 5 mg (1 ml). Een intermitterende behandeling mag 4-maal per dag worden toegediend..
Voor de leeftijd van 18 maanden is de klinische werkzaamheid van de verneveloplossing onzeker. Aangezien een voorbijgaande hypoxemie kan voorkomen, is het aangeraden een aanvullende zuurstofbehandeling te voorzien.
Andere farmaceutische vormen zijn wellicht meer geschikt voor toediening aan kinderen jonger dan 4 jaar.
Adolescenten van 12 jaar en ouder: dezelfde dosis als voor de volwassen populatie.
2. Continue toediening:
Deze vorm is aanbevolen voor de kortetermijnbehandeling van acute astma-aanvallen en voor de langetermijnbehandeling van patiënten met ernstig chronisch astma, die niet reageren op de standaarddosissen of die de aërosol niet correct kunnen gebruiken.
1 tot 2 ml Ventolin-oplossing verdunnen in 100 ml fysiologisch serum om 50 tot 100 microgram salbutamol per ml te verkrijgen. De oplossing als aërosol toedienen door middel van een vernevelaar.
De toedieningssnelheid bedraagt 1 tot 2 mg per uur.
De vernevelaar kan voorzien worden van een aangepast masker of kan gecombineerd worden met een ventilator met intermitterende positieve druk.
Bij ernstige bronchospasmen is het aanbevolen een dosis van 1 tot 2 ml Ventolin per uur toe te dienen onder intermitterende respiratoire overdruk van lucht die verrijkt is met zuurstof. Het volume van de luchtstroom moet minstens 300 tot 400 ml bereiken; hiervoor kan een inspiratoire druk van 40 cm water vereist zijn. Zodra het bronchospasme begint af te nemen, gewoonlijk na een vijftiental minuten, en zodra er een klinische verbetering merkbaar is, moet de inspiratoire druk verlaagd worden tot 15 of 20 cm water. De duur van de inhalaties moet bepaald worden naargelang de toestand van elk individu.
De dosisaanpassing hangt af van de reactie van de patiënt.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1. vermelde hulpstoffen.
Niet-intraveneuze vormen van salbutamol mogen niet worden gebruikt om een ongecompliceerde voortijdige arbeid of dreigende miskraam tegen te houden.
4.8 Bijwerkingen
De bijwerkingen staan hieronder vermeld per orgaanstelsel en per frequentie.
De frequentie wordt als volgt gedefinieerd: zeer vaak ( 1/10), vaak (1/100 en <1/10), soms (1/1.000 en <1/100), zelden (1/10.000 en <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000) en frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Ernstige bijwerkingen zijn overgevoeligheidsreacties (symptomen daarvan zijn angio-oedeem, bronchospasme en hypotensie), waarvoor het nodig kan zijn de behandeling onmiddellijk te staken. Als er een paradoxaal bronchospasme optreedt (een onmiddellijke toename van de wheezing na toediening), kan een onmiddellijke behandeling met een andere vorm of een andere snelwerkende bronchodilatator nodig zijn.
Andere mogelijk ernstige bijwerkingen zijn hartritmestoornissen, melkzuuracidose en hypokaliëmie.
Pediatrische patiënten
De klinische studies die bij pediatrische patiënten werden uitgevoerd met een andere galenische vorm van salbutamol, leren dat het veiligheidsprofiel vergelijkbaar is bij kinderen ≥ 4 jaar, adolescenten en volwassenen. (zie rubriek over klinische studies).
Sommige van de bijwerkingen werden in klinische studies en epidemiologische studies waargenomen met de onderstaande frequenties. Sommige van de bijwerkingen werden evenwel spontaan gesignaleerd tijdens de postmarketingbewaking. De frequentie ervan kan niet worden geraamd op grond van de beschikbare gegevens en wordt dan ook weergegeven als “niet bekend”.
Immuunsysteemaandoeningen
Zeer zelden: overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem, urticaria, bronchospasme, hypotensie en collaps.
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zelden: hypokaliëmie.
Een potentieel ernstige hypokaliëmie kan optreden bij behandeling met bèta-2-agonisten.
Zeer zelden: melkzuuracidose.
Er zijn zeer zeldzame gevallen van melkzuuracidose gerapporteerd bij patiënten die een kortwerkende bèta-2-agonist via een verstuivingstoestel kregen voor de behandeling van een acute astma-aanval.
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: tremor, hoofdpijn.
Zeer zelden: hyperactiviteit.
Hartaandoeningen
Vaak: tachycardie.
Soms: hartkloppingen.
Zeer zelden: hartritmestoornissen waaronder atriumfibrillatie, supraventriculaire tachycardie en extrasystolen.
Niet bekend: myocardischemie.
Bloedvataandoeningen
Zelden: perifere vasodilatatie.
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Zeer zelden: paradoxaal bronchospasme.
Maag-darmstelselaandoeningen
Soms: irritatie van de mond en de keel.
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Soms: spierkrampen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten |
|
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals s.a./n.v.
Avenue Fleming, 20
B-1300 Wavre
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
VENTOLIN 100 microgram/dosis aërosol, suspensie | BE064294 |
VENTOLIN 5 mg/ml verneveloplossing | BE064303 |
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
02/2024
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig |
---|---|---|---|---|---|
0094987 | VENTOLIN SOL NEB 1 X 10 ML 0,5% | R03AC02 | € 7,48 | - | Ja |
0135913 | VENTOLIN AERO INHAL 200DOS 100MCG/D | R03AC02 | € 8,98 | - | Ja |