SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
LidoBel 16 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, honden en katten
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.2 Indicatie(s) voor gebruik met specificatie van de doeldiersoort(en)
Voor infiltratie-anesthesie met inbegrip van blokanesthesie. Oppervlakkige anesthesie van de slijmvliezen.
4.3 Contra-indicaties
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel, of één van de hulpstoffen.
Niet gebruiken in geval van inflammatoire weefselaandoeningen op de toedieningsplaats.
Niet gebruiken in geval van geïnfecteerd weefsel op de toedieningsplaats. Niet gebruiken bij pasgeboren dieren.
4.8 Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Het lokale anesthetische effect wordt verlengd als er gelijktijdig vasoconstrictoren (bijv. epinefrine) worden toegediend. Morfineachtige analgetica kunnen de metabolisatie van lidocaïne verminderen.
Lidocaïne kan interageren met:
- antibiotica: gelijktijdige toediening van ceftiofur kan een toename van de vrije lidocaïneconcentratie veroorzaken als gevolg van een interactie met de plasma-eiwitbinding;
- antiaritmica: amiodaron kan verhogingen van de lidocaïne-plasmaconcentraties veroorzaken en daardoor de farmacologische effecten versterken. Dit effect kan ook worden waargenomen als het middel wordt toegediend met metoprolol of propanolol;
- geïnjecteerde anesthetica en anesthetische gassen: gelijktijdige toediening van anesthetica verhoogt het effect ervan; de dosering moet mogelijk worden aangepast;
- spierontspanners: een significante dosis lidocaïne kan de werking van succinylcholine versterken en kan door succinylcholine geïnduceerde apneu verlengen.
4.9 Dosering en toedieningsweg
Voor subcutane, intramusculaire of perineurale injectie of voor toediening op het slijmvlies. Om intravasculaire toediening te voorkomen, moet de juiste plaatsing van de naald worden gecontroleerd door aspiratie.
De toe te dienen hoeveelheden variëren afhankelijk van de indicatie (beoogd doel, toedieningsweg, toedieningsplaats en algemene toestand van de patiënt).
De volgende aanbevelingen kunnen dienen als algemene richtlijn (aanpassing is nodig voor dieren met een lichaamsgewicht van minder dan 5 kg om de aanbevolen maximale dosis niet te overschrijden).
Lokale / zenuwblokkering anesthesie bij paarden:
1 tot 10 ml
Oppervlakkige anesthesie van de slijmvliezen:
Breng plaatselijk een dunne laag aan op de te verdoven plaats.
De totale dosis mag niet hoger zijn dan 2-4 mg lidocaïne hydrochloride per kg lichaamsgewicht (equivalent aan 1 ml van het product per 5-10 kg lichaamsgewicht).
De rubberen stop van de injectieflacon met 100 ml mag niet meer dan 50 keer worden doorprikt. Bij de flacon met 250 ml is dit 100 keer.
4.11 Wachttijd(en)
Paarden:
Vlees en slachtafval: 5 dagen
Melk: 5 dagen