SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
REKAMBYS 600 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
REKAMBYS 900 mg suspensie voor injectie met verlengde afgifte
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
2 ml injectieflacon
Elke injectieflacon bevat 600 mg rilpivirine
3 ml injectieflacon
Elke injectieflacon bevat 900 mg rilpivirine
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie met verlengde afgifte
Witte tot gebroken witte suspensie.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
REKAMBYS is, in combinatie met een injectie met cabotegravir, geïndiceerd voor de behandeling van een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus-1 (hiv-1) bij volwassenen bij wie het virus wordt onderdrukt (hiv-1-RNA < 50 kopieën/ml) op een stabiel antiretroviraal behandelschema, zonder aanwijzingen voor virale resistentie in heden of verleden en zonder eerder virologisch falen met middelen uit de NNRTI- en de INI-klasse (zie rubriek 4.2, 4.4 en 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet worden voorgeschreven door een arts met ervaring in de behandeling van hiv-infecties. Elke injectie dient te worden toegediend door een medisch zorgverlener.
Alvorens met REKAMBYS te beginnen dient de medisch zorgverlener zorgvuldig patiënten te selecteren die instemmen met het vereiste injectieschema en patiënten te informeren over het belang om zich aan de geplande bezoeken voor toediening te houden om zo te helpen virussuppressie te behouden en het risico op een rebound van het virus en mogelijke ontwikkeling van resistentie geassocieerd met gemiste doses te verminderen.
Het is essentieel om na het stoppen met REKAMBYS in combinatie met injectie met cabotegravir een alternatief, volledig suppressief antiretroviraal behandelschema te volgen, niet later dan één maand na de laatste maandelijkse injectie van REKAMBYS of niet later dan twee maanden na de laatste tweemaandelijkse injectie van REKAMBYS (zie rubriek 4.4).
Voor de aanbevolen dosering dient de voorschrijfinformatie van de cabotegravir-injectie te worden geraadpleegd.
Dosering
REKAMBYS kan worden gestart met een orale oplaaddosis of zonder (direct naar injectie).
De medisch zorgverlener en de patiënt kunnen besluiten om rilpivirine tabletten te gebruiken als orale oplaaddosis voordat wordt gestart met REKAMBYS-injecties, om de verdraagbaarheid te beoordelen (zie tabel 1). Of ze kunnen besluiten direct door te gaan naar de behandeling met REKAMBYS (zie tabel 2 en 3 voor aanbevelingen voor respectievelijk toediening eenmaal per maand en eenmaal per 2 maanden).
Orale oplaaddosis
Als rilpivirine orale tabletten worden gebruikt als orale oplaaddosis alvorens te beginnen met REKAMBYS, dient de patiënt ongeveer 1 maand (minimaal 28 dagen) rilpivirine orale tabletten te gebruiken, samen met cabotegravir orale tabletten, om de verdraagbaarheid van rilpivirine en cabotegravir te beoordelen. Eenmaal daags dient één tablet rilpivirine 25 mg te worden ingenomen bij een maaltijd en met één tablet cabotegravir 30 mg (zie tabel 1).
Tabel 1 Doseringsschema voor orale oplaaddosis bij volwassenen | |
| Orale oplaaddosis |
Geneesmiddel | Gedurende één maand (minimaal 28 dagen), gevolgd door de initiatie-injectiea |
Rilpivirine | 25 mg eenmaal daags bij een maaltijd |
Cabotegravir | 30 mg eenmaal daags |
a zie tabel 2 voor het doseringsschema voor maandelijkse injecties en tabel 3 voor het doseringsschema voor injecties eenmaal per twee maanden. |
Toediening eenmaal per maand
Initiatie-injectie (900 mg, overeenkomend met 3 ml)
De aanbevolen dosis van rilpivirine voor de initiatie-injectie voor volwassenen is één intramusculaire injectie van 900 mg op de laatste dag van de huidige antiretrovirale therapie of van de orale oplaaddosis.
Vervolginjectie (600 mg, overeenkomend met 2 ml)
Na de initiatie-injectie is de aanbevolen dosis van rilpivirine voor de vervolginjectie bij volwassenen één intramusculaire injectie van 600 mg per maand. Patiënten kunnen injecties krijgen tot maximaal 7 dagen voor of na de datum van het behandelschema met de maandelijkse injectie.
Tabel 2 Aanbevolen schema voor dosering per intramusculaire injectie eenmaal per maand bij volwassen patiënten | ||
Geneesmiddel | Initiatie-injectie | Vervolginjecties |
Start de injectie op de laatste dag van ofwel de huidige antiretrovirale therapie ofwel de orale oplaaddosis (indien gebruikt) | Eén maand na de initiatie-injectie en vervolgens maandelijks | |
Rilpivirine | 900 mg | 600 mg |
Cabotegravir | 600 mg | 400 mg |
Toediening eenmaal per 2 maanden
Initiatie-injecties – 1 maand na elkaar (900 mg, overeenkomend met 3 ml)
De aanbevolen startdosering van rilpivirine-injectie voor volwassenen is één intramusculaire injectie van 900 mg op de laatste dag van de huidige antiretrovirale therapie of van de orale oplaaddosis.
Eén maand later dient een tweede intramusculaire injectie van 900 mg te worden toegediend. Patiënten kunnen de tweede injectie van 900 mg krijgen tot maximaal 7 dagen voor of na de geplande toedieningsdatum.
Vervolginjecties – 2 maanden na elkaar (900 mg, overeenkomend met 3 ml)
Na de initiatie-injecties is de aanbevolen dosis van rilpivirine voor de vervolginjectie bij volwassenen één intramusculaire injectie van 900 mg, eenmaal per 2 maanden toe te dienen. Patiënten kunnen injecties krijgen tot maximaal 7 dagen voor of na de datum van het injectieschema voor eenmaal per 2 maanden.
Tabel 3 Aanbevolen schema voor dosering per intramusculaire injectie eenmaal per 2 maanden bij volwassen patiënten | ||
Geneesmiddel | Initiatie-injecties | Vervolginjecties |
Start de injectie op de laatste dag van ofwel de huidige antiretrovirale therapie ofwel de orale oplaaddosis (indien gebruikt). Eén maand later dient de tweede initiatie-injectie te worden toegediend. | Twee maanden na de laatste initiatie-injectie en vervolgens elke 2 maanden | |
Rilpivirine | 900 mg | 900 mg |
Cabotegravir | 600 mg | 600 mg |
Doseringsaanbevelingen bij het switchen van maandelijkse naar tweemaandelijkse injecties
Patiënten die van een behandelschema met maandelijkse vervolginjecties overstappen op een schema met tweemaandelijkse vervolginjecties dienen één maand na de laatste vervolginjectie met REKAMBYS van 600 mg één enkele intramusculaire injectie te ontvangen met REKAMBYS van 900 mg en vervolgens elke 2 maanden 900 mg.
Doseringsaanbevelingen bij het switchen van tweemaandelijkse naar maandelijkse injecties
Patiënten die van een behandelschema met tweemaandelijkse vervolginjecties overstappen op een schema met maandelijkse vervolginjecties dienen twee maanden na de laatste vervolginjectie met REKAMBYS van 900 mg één enkele intramusculaire injectie te ontvangen met REKAMBYS van 600 mg en vervolgens maandelijks 600 mg.
Gemiste doses
Patiënten die een injectiebezoek missen, dienen opnieuw klinisch te worden beoordeeld om te controleren of hervatting van de behandeling passend is. Zie tabel 4 en 5 voor de aanbevelingen voor dosering na een gemiste injectie.
Gemiste injectie bij toediening eenmaal per maand (orale toediening ter vervanging van maximaal 2 achtereenvolgende maandelijkse injecties)
Als een patiënt vooraf weet dat hij een geplande injectie niet binnen 7 dagen kan inhalen, kan dagelijkse orale behandeling (één rilpivirine-tablet [25 mg] en één cabotegravir-tablet [30 mg]) worden gebruikt ter vervanging van maximaal 2 achtereenvolgende bezoeken voor de maandelijkse injectie. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over orale overbrugging met een andere volledig suppressieve antiretrovirale behandeling (ART) (voornamelijk gebaseerd op INI), zie rubriek 5.1.
De eerste dosis van de orale behandeling dient te worden ingenomen 1 maand (± 7 dagen) na de laatste injectiedoses van REKAMBYS en cabotegravir. De toediening van injecties dient te worden hervat op de dag dat de orale toediening is voltooid, zoals aanbevolen in tabel 4.
In het geval dat er bescherming nodig is voor meer dan twee maanden, d.w.z. dat er meer dan twee maandelijkse injecties worden overgeslagen, dan dient er een alternatief oraal schema te worden ingesteld vanaf één maand (± 7 dagen) na de laatste injectie van REKAMBYS.
Tabel 4: Doseringsaanbevelingen voor REKAMBYS na gemiste injecties of orale therapie voor patiënten op een behandelschema met maandelijkse injecties | |
Tijd sinds de laatste injectie | Aanbeveling |
≤ 2 maanden: | Ga zo snel mogelijk door met het injectieschema van 600 mg eenmaal per maand. |
> 2 maanden: | Begin opnieuw bij de patiënt met de dosis van 900 mg en vervolg daarna met het injectieschema van 600 mg eenmaal per maand. |
Gemiste injectie bij toediening eenmaal per 2 maanden (orale toediening ter vervanging van 1 tweemaandelijkse injectie)
Als een patiënt vooraf weet dat hij een geplande injectie niet binnen 7 dagen kan inhalen, kan dagelijkse orale behandeling (één rilpivirine-tablet [25 mg] en één cabotegravir-tablet [30 mg]) worden gebruikt ter vervanging van één tweemaandelijks injectiebezoek. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over orale overbrugging met een andere volledig suppressieve antiretrovirale behandeling (ART) (voornamelijk gebaseerd op INI), zie rubriek 5.1.
De eerste dosis van de orale behandeling dient te worden ingenomen ongeveer 2 maanden (± 7 dagen) na de laatste injectiedoses van REKAMBYS en cabotegravir. De toediening van injecties dient te worden hervat op de dag dat de orale toediening is voltooid, zoals aanbevolen in tabel 5.
In het geval dat er bescherming nodig is voor meer dan twee maanden, d.w.z. dat er meer dan één tweemaandelijkse injectie wordt overgeslagen, dan dient er een alternatief oraal schema te worden ingesteld vanaf twee maanden (± 7 dagen) na de laatste injectie van REKAMBYS.
Tabel 5 Doseringsaanbevelingen voor REKAMBYS na gemiste injecties of orale therapie voor patiënten op een behandelschema met injecties eenmaal per 2 maanden | ||
Gemist injectiebezoek | Tijd sinds de laatste injectie | Aanbeveling (alle injecties zijn 3 ml) |
Injectie 2 | ≤ 2 maanden | Ga zo snel mogelijk door met de injectie van 900 mg en vervolg met het injectieschema van eenmaal per 2 maanden. |
> 2 maanden | Begin opnieuw bij de patiënt met de dosis van 900 mg, gevolgd door een tweede initiatie-injectie van 900 mg één maand later. Volg dan het injectieschema van eenmaal per 2 maanden. | |
Injectie 3 of later | ≤ 3 maanden | Ga zo snel mogelijk door met de injectie van 900 mg en vervolg met het injectieschema van eenmaal per 2 maanden. |
> 3 maanden | Begin opnieuw bij de patiënt met de dosis van 900 mg, gevolgd door een tweede initiatie-injectie van 900 mg één maand later. Volg dan het injectieschema van eenmaal per 2 maanden. |
Bijzondere populaties
Ouderen
Er is beperkte informatie over het gebruik van REKAMBYS bij patiënten ouder dan 65 jaar. Bij oudere patiënten is geen dosisaanpassing van REKAMBYS nodig (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Nierinsufficiëntie
Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met lichte of matige nierinsufficiëntie. Bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie of terminale nierziekte mag de combinatie van REKAMBYS met een sterke CYP3A-remmer alleen worden gebruikt als de voordelen opwegen tegen de risico’s. Er werden geen proefpersonen in de fase III-studies geïncludeerd met een geschatte creatinineklaring < 50 ml/min/1,73 m2. Er zijn geen gegevens bekend bij proefpersonen die gedialyseerd werden, maar er worden geen verschillen in farmacokinetiek verwacht in deze populatie (zie rubriek 5.2).
Leverinsufficiëntie
Er is geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met lichte of matige leverinsufficiëntie (Child-Pugh-score A of B), maar voorzichtigheid wordt geadviseerd bij patiënten met matige leverinsufficiëntie. Er zijn geen gegevens bekend bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh-score C); daarom wordt REKAMBYS niet aanbevolen bij deze patiënten (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van REKAMBYS bij kinderen in de leeftijd van < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Voor intramusculair gebruik.
Men dient op te letten dat REKAMBYS niet onbedoeld in een bloedvat wordt geïnjecteerd. De suspensie moet langzaam worden geïnjecteerd (zie rubriek 4.4).
Voor toediening dient de injectieflacon met REKAMBYS op kamertemperatuur te worden gebracht.
REKAMBYS dient te worden toegediend door een medisch zorgverlener. Zie voor de toedieningsinstructies de gebruiksaanwijzing in de bijsluiter. Deze instructies moeten bij de bereiding van de suspensie voor injectie nauwlettend worden opgevolgd om lekkage te voorkomen.
REKAMBYS dient altijd tegelijk te worden toegediend met een cabotegravir-injectie. De injecties met REKAMBYS en cabotegravir dienen tijdens hetzelfde bezoek op verschillende plaatsen in de gluteusspier te worden toegediend. De volgorde van de injecties maakt niet uit.
Bij het toedienen van REKAMBYS dient de medisch zorgverlener rekening te houden met de body mass index (BMI) van de patiënt om ervoor te zorgen dat de naald lang genoeg is om de gluteusspier te bereiken. De verpakking bevat 1 injectienaald (zie rubriek 6.5).
De injectieflacon moet stevig worden vastgehouden en krachtig worden geschud gedurende minimaal 10 seconden. De injectieflacon moet ondersteboven worden gehouden en de resuspensie moet worden gecontroleerd. Deze dient er gelijkmatig uit te zien. Als de suspensie niet gelijkmatig is, moet de injectieflacon nogmaals worden geschud. Het is normaal dat u kleine luchtbelletjes ziet.
Injecties moeten ventrogluteaal (aanbevolen) of dorsogluteaal worden toegediend.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
REKAMBYS mag absoluut niet tegelijk worden toegediend met de volgende geneesmiddelen, aangezien er significante daling kan optreden in de plasmaconcentraties van rilpivirine (als gevolg van inductie van het CYP3A‑enzym). Dit kan leiden tot verlies van therapeutisch effect van REKAMBYS (zie rubriek 4.5):
- de anti‑epileptica carbamazepine, oxcarbazepine, fenobarbital, fenytoïne
- de antimycobacteriële middelen rifabutine, rifampicine, rifapentine
- de systemische glucocorticoïde dexamethason, behalve als een eenmalige dosis
- sint‑janskruid (Hypericum perforatum).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De frequentst gemelde bijwerkingen uit de studies met maandelijkse toediening waren injectieplaatsreacties (tot 84%), hoofdpijn (tot 12%) en pyrexie (10%).
De frequentst gemelde bijwerkingen bij toediening elke 2 maanden waren injectieplaatsreacties (tot 76%), hoofdpijn (7%) en pyrexie (7%).
Samenvattende tabel van bijwerkingen
De bijwerkingen die voor rilpivirine en/of cabotegravir zijn vastgesteld, staan vermeld in tabel 7, per systeem/orgaanklasse (SOC) en frequentie. De frequentiecategorieën zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10) en soms (≥ 1/1.000, < 1/100).
Tabel 7 Samenvatting van bijwerkingen in tabelvorm1 | ||
MedDRA Systeem/Orgaanklasse (SOC) | Frequentie-categorie | Bijwerkingen voor het behandelschema met rilpivirine + cabotegravir |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | Vaak | verlaagd aantal witte bloedcellen2, verlaagde hemoglobine2, verlaagd plaatjesaantal2 |
Immuunsysteemaandoeningen | Soms | immuunreactivatiesyndroom2 |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Zeer vaak | verhoogd totaal cholesterol (nuchter)2, verhoogd LDL-cholesterol (nuchter)2 |
Vaak | verminderde eetlust2, verhoogde triglyceriden (nuchter)2 | |
Psychische stoornissen | Vaak | depressie, angst, abnormale dromen, insomnia, slaapstoornis2, zwaarmoedige stemming2 |
Zenuwstelselaandoeningen | Zeer vaak | hoofdpijn |
Vaak | duizeligheid | |
Soms | somnolentie, vasovagale reacties (in reactie op injecties) | |
Maagdarmstelselaandoeningen | Zeer vaak | pancreasamylase verhoogd2 |
Vaak | nausea, braken, abdominale pijn3, flatulentie, diarree, abdominaal ongemak2, droge mond2, lipase verhoogd2 | |
Lever‑ en galaandoeningen | Soms | hepatotoxiciteit |
Huid‑ en onderhuidaandoeningen | Vaak | rash4 |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Vaak | myalgie |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Zeer vaak | injectieplaatsreacties (pijn en ongemak, nodule, induratie), pyrexie5 |
Vaak | injectieplaatsreacties (zwelling, erytheem, pruritus, blauwe plek, warmte, hematoom), vermoeidheid, asthenie, malaise | |
Soms | injectieplaatsreacties (cellulitis, abces, anesthesie, hemorragie, huidverkleuring) | |
Onderzoeken | Vaak | gewichtstoename |
Soms | transaminase verhoogd, bilirubine in bloed verhoogd | |
1 De frequentie van de vastgestelde bijwerkingen zijn gebaseerd op alle gemelde voorvallen en zijn niet beperkt tot die voorvallen die door de onderzoeker worden beschouwd als ‘ten minste mogelijk gerelateerd’. |
Het algehele veiligheidsprofiel in week 96 en week 124 in de FLAIR-studie kwam overeen met dat van week 48, waarbij geen nieuwe veiligheidsbevindingen werden vastgesteld. In de verlengingsfase van de FLAIR-studie ging het starten met een injectieschema met rilpivirine plus cabotegravir zonder orale oplaaddosis (direct naar injectie) niet gepaard met nieuwe veiligheidsproblemen gerelateerd aan het achterwege laten van de orale oplaadfase.
Beschrijving van enkele specifieke bijwerkingen
Lokale injectieplaatsreacties (ISR’s)
Maximaal 1% van de proefpersonen stopte met de behandeling met injecties met rilpivirine en cabotegravir vanwege ISR’s.
Injectieplaatsreacties waren over het algemeen licht (graad 1, 70%-75% van de proefpersonen) of matig (graad 2, 27%-36% van de proefpersonen). 3-4% van de proefpersonen had last van ernstige (graad 3) ISR’s. De mediane duur van ISR’s was 3 dagen. Het percentage proefpersonen dat ISR’s meldde, nam in de loop van de tijd af.
Gewichtstoename
Op het tijdpunt van week 48 waren proefpersonen in de fase III-studies FLAIR en ATLAS, die rilpivirine plus cabotegravir ontvingen, een mediaan van 1,5 kg in gewicht aangekomen; de groep van proefpersonen die doorgingen met hun toenmalige antiretrovirale behandelschema (current antiretroviral regimen: CAR) kwam mediaan 1,0 kg aan (gepoolde analyse).
In de individuele studies FLAIR en ATLAS was de mediane gewichtstoename in de armen met rilpivirine plus cabotegravir respectievelijk 1,3 kg en 1,8 kg, tegenover 1,5 kg en 0,3 kg in de CAR-armen.
In ATLAS-2M was de mediane gewichtstoename op het tijdpunt van week 48 zowel in de armen met maandelijkse als in de arm met tweemaandelijkse toediening van rilpivirine+ cabotegravir 1,0 kg.
Veranderingen in laboratoriumuitslagen
Verhoogde transaminases (ALAT/ASAT) werden waargenomen bij proefpersonen die de tijdens klinische studies rilpivirine plus cabotegravir ontvingen. Deze verhogingen werden in de eerste plaats toegeschreven aan acute virale hepatitis. Een paar proefpersonen behandeld met oraal rilpivirine plus oraal cabotegravir hadden transaminaseverhogingen die werden toegeschreven aan vermoedelijke geneesmiddelgerelateerde hepatotoxiciteit; deze veranderingen waren reversibel na het stoppen met de behandeling.
Kleine, niet-progressieve verhogingen van totaal bilirubine (zonder klinische geelzucht) werden waargenomen bij behandeling met rilpivirine plus cabotegravir. Deze veranderingen worden niet beschouwd als klinisch relevant, aangezien zij waarschijnlijk competitie tussen cabotegravir en ongeconjugeerd bilirubine voor een gemeenschappelijke klaringsroute (UGT1A1) reflecteren.
Er werden verhoogde lipases waargenomen tijdens klinische onderzoeken met rilpivirine plus cabotegravir. Lipaseverhogingen van graad 3 en 4 traden met rilpivirine plus cabotegravir met een hogere incidentie op dan met CAR. Deze verhogingen waren over het algemeen asymptomatisch en resulteerden niet in stoppen met rilpivirine plus cabotegravir. Eén geval van fatale pancreatitis met graad 4 lipaseverhoging en verstorende factoren (waaronder een voorgeschiedenis van pancreatitis) is gemeld in de studie ATLAS-2M. Voor dit geval kon een causale reactie met het injectieschema niet worden uitgesloten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
E-mail: adr@fagg-afmps.be
Nederland
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website: www.lareb.nl
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen‑Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B‑2340 Beerse
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
600 mg: EU/1/20/1482/001
900 mg: EU/1/20/1482/002
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11/04/2024
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau https://www.ema.europa.eu
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig |
---|---|---|---|---|---|
4299707 | REKAMBYS 900MG SUSP INJ VERL.AFGIFTE FL 1 X 3ML | J05AG05 | € 525,76 | - | Ja |