e-bijsluiter

nl
  • fr
  • de
Patiënten bijsluiter
  • Overzicht bijsluiters
  • Bijsluiter
Terug naar zoekresultaten
Verkorte bijsluiterUitgebreide bijsluiter UitvouwenToevouwen

PREDNICURE 25 mg

Verkorte bijsluiterUitgebreide bijsluiter UitvouwenToevouwen
Afdrukken


SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

1. BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL

Prednicure 25 mg tabletten voor honden

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Elke tablet bevat:
Werkza(a)m(e) bestandde(e)l(en):
Prednisolon    25 mg

Hulpstoffen:
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Tablet.
Witte ronde tabletten met een kruisvormige breuklijn aan één kant en het nummer 25 gegraveerd op de andere kant.
De tabletten kunnen worden verdeeld in 2 of 4 gelijke delen.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Doeldiersoort(en)

Hond

4.2 Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoort(en)

Voor de symptomatische behandeling of als adjuvante behandeling van immuungemedieerde inflammatoire aandoeningen bij honden.

4.3 Contra-indicaties

Niet gebruiken bij dieren met:
- Virale, mycotische of parasitaire infecties die niet onder controle zijn met een geschikte behandeling
- Diabetes mellitus
- Hyperadrenocorticisme
- Osteoporose
- Hartfalen
- Nierinsufficiëntie
- Corneale ulceratie
- Gastro-intestinale ulceratie
- Glaucoom
Niet gelijktijdig gebruiken met levende-verzwakte vaccins
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel, andere corticosteroïden, of voor (één van) de hulpstoffen.
Zie ook rubrieken 4.7 en 4.8.

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is

Toediening van corticoïden is eerder bedoeld om een verbetering van de klinische symptomen te bekomen dan als genezing. De behandeling moet worden gecombineerd met een behandeling van de onderliggende ziekte en/of omgevingscontrole.

4.5 Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren

In gevallen waarin een bacteriële infectie aanwezig is, moet het diergeneesmiddel worden gebruikt in combinatie met een geschikte antibacteriële therapie. Farmacologisch werkzame dosisniveaus kunnen leiden tot bijnierinsufficiëntie. Dit kan met name duidelijk worden na stopzetting van de corticosteroïdenbehandeling. Dit effect kan worden geminimaliseerd door  een toediening om de dag, indien dit praktisch mogelijk is. De dosering moet worden verlaagd en geleidelijk worden stopgezet om versnelde bijnierinsufficiëntie te voorkomen (zie rubriek 4.9).
Corticoïden zoals prednisolon verergeren eiwithoudende katabolisme. Daarom moet het diergeneesmiddel voozichtig worden toegediend bij oude of ondervoede dieren.
Corticoïden, zoals prednisolon, dienen met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met hypertensie, epilepsie, brandwonden, eerdere steroïde myopathie, bij immuungecompromitteerde dieren en bij jonge dieren, aangezien corticosteroïden een vertraagde groei kunnen induceren.

Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient

- Prednisolon of andere corticosteroïden kunnen overgevoeligheid (allergische reacties) veroorzaken.
- Personen met een bekende overgevoeligheid voor prednisolon of andere corticosteroïden, of voor (één van) de hulpstoffen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.
- Om te voorkomen dat per ongeluk een deelltablet wordt ingeslikt, met name door een kind, moeten ongebruikte deel-tabletten terug in de geopende ruimte in de blister worden geplaatst en weer in de doos worden gestopt.
- In geval van accidentele ingestie, vooral door een kind, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
- Corticosteroïden kunnen foetale misvormingen veroorzaken; daarom wordt aanbevolen dat zwangere vrouwen contact met het diergeneesmiddel vermijden.
- De handen na het hanteren van de tabletten onmiddellijk grondig wassen.

4.6 Bijwerkingen (frequentie en ernst)

Van ontstekingsremmende corticosteroïden, zoals prednisolon, is bekend dat ze een breed scala aan bijwerkingen veroorzaken. Hoewel eenmalige hoge doses over het algemeen goed verdragen worden, kunnen ze ernstige bijwerkingen veroorzaken bij langdurig gebruik.
De significante dosisgerelateerde suppressie van cortisol  die tijdens de therapie is waargenomen, is het gevolg van effectieve doses die de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as onderdrukken. Na het beëindigen van de behandeling kunnen er tekenen van bijnierinsufficiëntie optreden, waardoor het dier niet in staat is om adequaat om te gaan met stresssituaties.
De aanzienlijke toename van triglyceriden die werd waargenomen, kan deel uitmaken van een mogelijk iatrogeen hyperadrenocorticisme (de ziekte van Cushing) waarbij een significante verandering van vet, koolhydraten, eiwitten en mineralen metabolisme optreedt, bijv. herverdeling van lichaamsvet, toename van het lichaamsgewicht, spierzwakte, wegkwijnen en osteoporose kunnen het gevolg zijn. Suppressie van cortisol  en een toename in plasma triglyceriden  is een veel voorkomende bijwerking van medicatie met corticoïden (meer dan 1 op de 10 dieren).
Veranderingen in biochemische, hematologische en leverparameters, waarschijnlijk geassocieerd met het gebruik van prednisolon, waren significante effecten op alkalische fosfatase (toename), lactaatdehydrogenase (afname), albumine (toename), eosinofielen, lymfocyten (afname), gesegmenteerde neutrofielen (toename) en serumhepatische enzymen (toename). Er wordt ook een afname van aspartaattransaminase waargenomen.
Systemisch toegediende corticosteroïden kunnen polyurie, polydipsie en polyfagie veroorzaken, vooral in de vroege stadia van de behandeling. Sommige corticosteroïden kunnen bij langdurig gebruik natrium- en waterretentie en hypokaliëmie veroorzaken. Systemische corticosteroïden hebben afzetting van calcium in de huid veroorzaakt (calcinosis cutis).
Het gebruik van corticosteroïden kan de wondgenezing vertragen en de immunosuppressieve werking kan de weerstand tegen bestaande infecties verzwakken of bestaande infecties verergeren.
Gastro-intestinale ulceratie is gemeld bij dieren die werden behandeld met corticosteroïden en gastro-intestinale ulceratie kan worden verergerd door steroïden bij dieren die niet-steroïdale ontstekingsremmers krijgen en bij dieren met ruggenmerg rauma.
Andere bijwerkingen die kunnen optreden zijn: remming van de lengtegroei   van botten; huidatrofie; diabetes mellitus; gedragsstoornissen (excitatie en depressie), pancreatitis, afname van de schildklierhormoonsynthese; toename van de parathyroïde hormoonsynthese. Zie ook rubriek 4.7

De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)

4.7 Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg

Niet gebruiken tijdens de dracht. Uit laboratoriumonderzoek zijn gegevens naar voren gekomen die wijzen op foetale afwijkingen tijdens de vroege dracht en abortus of vroegtijdige geboorte tijdens de latere stadia van de dracht.

Glucocorticoïden worden uitgescheiden via de melk en kunnen leiden tot groeistoornissen bij zogende jonge dieren. Daarom mag het diergeneesmiddel bij zogende teven alleen worden gebruikt overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.

4.8 Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Fenytoïne, barbituraten, efedrine en rifampicine kunnen de metabole klaring van corticosteroïden versnellen, wat kan leiden tot lagere bloedwaarden en een verminderd fysiologisch effect.
Het gelijktijdige gebruik van dit diergeneesmiddel met niet-steroïdale ontstekingsremmers kunnen gastro-intestinale ulceratie  verergeren.
Toediening van prednisolon kan hypokaliëmie veroorzaken en daarmee het risico op toxiciteit van hartglycosiden verhogen. Het risico op hypokaliëmie kan worden verhoogd als prednisolon samen met kaliumuitscheidende diuretica wordt toegediend.
Er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen bij gecombineerd gebruik met insuline.
De behandeling met het diergeneesmiddel kan de werkzaamheid van vaccinatie beïnvloeden. Bij vaccineren met levende-verzwakte vaccins moet voor of na de behandeling een interval van twee weken in acht worden genomen.

4.9 Dosering en toedieningsweg

Oraal gebruik.
De dosis en de totale duur van de behandeling, binnen het toegestane doseringsbereik, wordt door de dierenarts per individueel geval bepaald, afhankelijk van de ernst van de symptomen.

Startdosis: 0,5 - 2,0 mg per kg lichaamsgewicht per dag.

Toediening gedurende één tot drie weken bij de bovengenoemde doseringen kan nodig zijn. Voor behandeling op langere termijn: wanneer na een periode van dagelijkse dosering het gewenste effect is bereikt, moet de dosis worden verlaagd tot de laagste effectieve dosis is bereikt. De verlaging van de dosis moet gebeuren door middel van alternerende dag therapie en/of door de dosis te halveren met tussenpozen van 5-7 dagen totdat de laagste effectieve dosis is bereikt.
Honden moeten 's ochtends worden gedoseerd om samen te vallen met de endogene cortisolpiek.

De volgende tabel is bedoeld als richtlijn voor de dosering van het diergeneesmiddel bij de minimale dosis van 0,5 mg/kg lichaamsgewicht en de maximale dosis van 2 mg/kg lichaamsgewicht:

 

Aantal tabletten

Prednicure 25 mg voor honden

Lichaamsgewicht (kg)

Minimumdosis
0,5 mg/kg lichaamsgewicht

Maximumdosis
2 mg/kg lichaamsgewicht

> 10 - 12,5 kg

¼

1

>12,5 - 25 kg

½

1-2

>25 - 37,5 kg

¾

2-3

> 37,5 - 50 kg

1

3-4

> 50 - 62,5 kg

1 ¼

4-5

> 62,5 - 75 kg

1 ½

5-6

= ¼ Tablet   = ½ Tablet    = ¾ Tablet   = 1 Tablet

De tabletten kunnen worden verdeeld in 2 of 4 gelijke delen om een nauwkeuriger dosering mogelijk te maken.

4.10 Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk

Bij overdosering zijn  geen andere andere ongewenste effecten bekend dan de bijwerkingen genoemd  in rubriek 4.6.
Er is geen specifiek antidotum. Tekenen van overdosering moeten symptomatisch worden behandeld.

4.11 Wachttijd(en)

Niet van toepassing.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

Farmacotherapeutische groep: Corticosteroïde voor systemisch gebruik, Glucocorticoïden, Prednisolon.
ATCvet-code: QH02AB06.

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Prednisolon is een synthetische corticosteroïde ontstekingsremmer behorend tot de glucocorticoïde familie. De belangrijkste effecten van prednisolon zijn dezelfde als die van glucocorticoïden:

Ontstekingsremmende werking:
De ontstekingsremmende eigenschappen van prednisolon komen tot uiting in een lage dosering en worden verklaard door:
- de remming van fosfolipase A2, die de synthese van arachidonzuur, een voorloper van vele pro-inflammatoire metabolieten, vermindert. Arachidonzuur komt vrij uit de fosfolipide component van het celmembraan door de werking van fosfolipase A2. De corticosteroïden remmen indirect dit enzym af door het induceren van de endogene synthese van polypeptiden, lipocortinen, die een antifosfolipase werking hebben;
- door een membraanstabiliserend effect, met name met betrekking tot de lysosomen, waardoor wordt voorkomen dat enzymen buiten het lysosomale compartiment vrijkomen.

Immunosuppressieve werking:
De immunosuppressieve eigenschappen van prednisolon op zowel de macrofagen (tragere fagocytose, verminderde doorstroming naar ontstekingshaarden) als op de neutrofielen en lymfocyten, komen tot uiting bij een hogere dosis. Toediening van prednisolon vermindert de productie van antilichamen en remt verschillende complementaire componenten.

Antiallergische werking:
Zoals alle corticosteroïden remt prednisolon de afgifte van histamine door mestcellen. Prednisolon is actief in alle manifestaties van allergieën als aanvulling op de specifieke behandeling.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Prednisolon wordt gemakkelijk geabsorbeerd uit het maagdarmkanaal. Piekplasmaconcentraties worden 0,5 tot 1,5 uur na toediening bereikt, met een plasmahalfwaardetijd van 3 tot 5 uur. Het wordt verdeeld over alle weefsels en lichaamsvloeistoffen, zelfs in de cerebrospinale vloeistof. Het wordt uitgebreid gebonden aan plasma-eiwitten, wordt gemetaboliseerd in de lever en wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden. Het wordt uitgescheiden in de urine als vrije en geconjugeerde metabolieten en ouderverbinding. Het heeft een biologische halfwaardetijd van enkele uren, waardoor het geschikt is voor alternerende dag therapie.

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Lactosemonohydraat
Maïszetmeel
Gepregelatineerd zetmeel
Colloïdaal siliciumdioxide anhydraat
Talg
Magnesiumstearaat

6.2 Belangrijke onverenigbaarheden

Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheidstermijn

Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 2 jaar.
Ongebruikte tabletdelen moetenterug in de blister worden geplaatst en binnen 4 dagen worden gebruikt.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaar de blister in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.

6.5 Aard en samenstelling van de primaire verpakking

Ondoorzichtige PVC/aluminium blister
Verpakkingsgrootten:
Kartonnen doos met 1, 3, 5, 10 of 25 blisters van 10 tabletten.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor de verwijdering van niet-gebruikte diergeneesmiddelen of afvalmateriaal voortkomend uit het gebruik van het diergeneesmiddel

Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd.

7. NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

LIVISTO Int’l, S.L.
Av. Universitat Autònoma, 29
08290 Cerdanyola del Vallès (Barcelona)
Spanje

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

BE-V546764

9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING

Datum van eerste vergunningverlening : 14/10/2019

10  DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

14/10/2019

VERBODSMAATREGELEN TEN AANZIEN VEN DE VERKOOP, DE LEVERING EN/OF HET GEBRUIK

Op diergeneeskundig voorschrift

Terug naar top

Terhulpsesteenweg 166
1170 Brussel

pharma.be

Tel: 02 661 91 11
Fax: 02 661 91 99

info@e-compendium.be

© pharma.be 2025

Disclaimer

Toegang voor pharma.be leden