SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
SPASMIPUR 20 MG/ML oplossing voor injectie
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.2 Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoorten
Behandeling van acute spasmen van het maag-darmkanaal (koliek) en van de urinewegen.
Als ondersteuning bij procedures waarbij verminderde peristaltiek van het maag-darmkanaal of verminderde contracties in de urinewegen zijn vereist.
4.3 Contra-indicaties
Niet gebruiken bij paralytische ileus, mechanische obstructie of hartaandoeningen.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen.
Niet gebruiken bij paarden met glaucoom.
Niet gebruiken bij paarden die jonger zijn dan 6 weken.
4.8 Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Dit geneesmiddel kan de tachycardie-effecten van bèta-adrenerge geneesmiddelen versterken en het effect van andere geneesmiddelen, zoals digoxine, veranderen.
De effecten van hyoscinebutylbromide kunnen worden versterkt worden door gelijktijdig gebruik van andere anticholinerge geneesmiddelen. Gelijktijdige toediening met andere anticholinerge of parasympathicolytische geneesmiddelen moet worden vermeden.
4.9 Dosering en toedieningsweg
Voor intraveneus of intramusculair gebruik.
Paard, rund en varken: 0,2 - 0,4 mg hyoscinebutylbromide/kg lichaamsgewicht via intraveneuze injectie (overeenkomend met 0,1 - 0,2 ml diergeneesmiddel/10 kg lichaamsgewicht).
Schaap: 0,7 mg hyoscinebutylbromide/kg lichaamsgewicht via intraveneuze injectie (overeenkomend met 0,35 ml diergeneesmiddel/10 kg lichaamsgewicht).
Voor vermindering van contracties van de gladde spieren in het maag-darmkanaal of de urinewegen (spasmolytisch effect):
Indien nodig kan de behandeling 12 uur na de eerste toediening eenmaal worden herhaald volgens de criteria van de dierenarts.
Uitsluitend in gevallen waar intraveneuze injectie niet mogelijk is, mag het diergeneesmiddel intramusculair worden toegediend in een hogere dosis dan voor de respectieve doeldiersoorten is gespecificeerd.
Voor klinische procedures (zie de gebruiksindicaties):
Toedienen vlak vóór inactiviteit in het maag-darmkanaal of de urinewegen is vereist.
Bij klinische procedures uitsluitend intraveneus gebruiken.
Bij gebruik van de intraveneuze of de intramusculaire weg wordt een langzame injectie aanbevolen.
Om de juiste dosering toe te dienen, moet het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk worden bepaald en doseringshulpmiddelen of injectiespuiten met een passende graduatie worden gebruikt.
De rubberen stop kan maximaal 25 keer worden aangeprikt.
4.11 Wachttijd(en)
Vlees en slachtafval:
Paard 3 dagen
Rund 2 dagen
Schaap 18 dagen
Varken 9 dagen
Melk:
Paard, rund en schaap: 12 uur