1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Xolair 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Xolair 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 150 mg omalizumab* in 1 ml oplossing.
Xolair 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 300 mg omalizumab* in 2 ml oplossing.
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 150 mg omalizumab* in 1 ml oplossing.
Xolair 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 300 mg omalizumab* in 2 ml oplossing.
*Omalizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam geproduceerd in een zoogdiercellijn van een Chinese hamsterovarium (CHO) met behulp van DNA-recombinatietechniek.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof)
Heldere tot licht opalescent, kleurloos tot licht bruingele oplossing.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Allergisch astma
Xolair is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen, adolescenten en kinderen (6 tot 12 jaar).
Xolair behandeling dient alleen te worden overwogen voor patiënten met overtuigend IgE (immunoglobuline E)-gemedieerd astma (zie rubriek 4.2).
Volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en die een verminderde longfunctie hebben (FEV1<80%) alsook overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Kinderen (6 tot 12 jaar)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende behandeling om de astmacontrole te verbeteren bij patiënten met ernstig persistent allergisch astma, die een positieve huidtest hebben of in vitro reactiviteit vertonen tegen een permanent aanwezig aero-allergeen en overdag regelmatig symptomatisch zijn of ’s nachts wakker worden en die last hebben gehad van meerdere gedocumenteerde ernstige astma-exacerbaties ondanks de dagelijkse hoge dosis inhalatiecorticosteroïden, plus een geïnhaleerde langwerkende bèta-2-agonist.
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (‘Chronic rhinosinusitis with nasal polyps’ CRSwNP)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie met intranasale corticosteroïden (INC) voor de behandeling van volwassenen (18 jaar en ouder) met ernstige CRSwNP voor wie therapie met INC onvoldoende controle over de ziekte geeft.
Chronische spontane urticaria (CSU)
Xolair is geïndiceerd als aanvullende therapie voor de behandeling van chronische spontane urticaria bij volwassen en adolescente (12 jaar en ouder) patiënten die onvoldoende reageren op behandeling met H1-antihistaminica.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Behandeling moet worden gestart door artsen die ervaring hebben in het stellen van de diagnose en de behandeling van ernstig persistent astma, ernstige chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP) of chronische spontane urticaria.
Dosering
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
De dosering voor allergisch astma en CRSwNP volgt dezelfde doseringsprincipes. De geschikte dosis en frequentie van omalizumab voor deze aandoeningen wordt bepaald aan de hand van de aanvangswaarde van het IgE (IE/ml), die wordt gemeten vóór aanvang van de behandeling, en het lichaamsgewicht (kg). Vóór de toediening van de eerste dosis dient het IgE-gehalte van de patiënten te worden vastgesteld met behulp van een willekeurige commerciële test om het totaal serum-IgE te meten ter bepaling van de dosis. Op basis van deze metingen zou 75 tot 600 mg omalizumab in 1 tot 4 injecties nodig kunnen zijn voor elke toediening.
Bij patiënten met allergisch astma met een IgE op baseline lager dan 76 IE/ml is het minder waarschijnlijk dat zij voordeel ervaren (zie rubriek 5.1). Voorschrijvende artsen moeten zich ervan verzekeren dat volwassenen en adolescenten met een IgE lager dan 76 IE/ml en kinderen (6 tot 12 jaar) met een IgE lager dan 200 IE/ml een onmiskenbare in vitro reactiviteit (RAST) hebben op een permanent aanwezig allergeen voordat met de behandeling gestart wordt.
Zie tabel 1 voor een conversie-overzicht en tabellen 2 en 3 voor overzichten van de dosisbepaling.
Patiënten met aanvangswaarden van het IgE-gehalte of een lichaamsgewicht in kilogram, die buiten de limieten van de dosistabel vallen, mogen omalizumab niet krijgen.
De maximaal aanbevolen dosis is 600 mg omalizumab iedere twee weken.
Tabel 1 Conversie van dosis naar aantal voorgevulde spuiten/pennen*, aantal injecties** en totaal injectievolume voor iedere toediening
Dosis (mg) | Aantal spuiten/pennen* | Aantal injecties | Totaal injectievolume (ml) | ||
| 75 mg | 150 mg | 300 mg* |
|
|
75 | 1 | 0 | 0 | 1 | 0,5 |
150 | 0 | 1 | 0 | 1 | 1,0 |
225 | 1 | 1 | 0 | 2 | 1,5 |
300 | 0 | 0 | 1 | 1 | 2,0 |
375 | 1 | 0 | 1 | 2 | 2,5 |
450 | 0 | 1 | 1 | 2 | 3,0 |
525 | 1 | 1 | 1 | 3 | 3,5 |
600 | 0 | 0 | 2 | 2 | 4,0 |
*Xolair 300 mg in een voorgevulde spuit en alle dosissterktes van Xolair in een voorgevulde pen zijn niet bedoeld voor gebruik bij patiënten jonger dan 12 jaar.
**Deze tabel geeft het minste aantal injecties voor de patiënten weer; er zijn echter andere doseringscombinaties van spuiten/pennen mogelijk om de gewenste dosis te behalen.
Tabel 2 TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN. Omalizumab-doses (milligrammen per dosis) toegediend via subcutane injectie iedere 4 weken
| Lichaamsgewicht (kg) | |||||||||
Aanvangs-waarde IgE (IE/ml) | ≥20‑25* | >25‑ | >30‑ | >40‑ | >50‑ | >60‑ | >70‑ | >80‑ | >90-125 | >125-150 |
30‑100 | 75 | 75 | 75 | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 300 | 300 |
>100‑200 | 150 | 150 | 150 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 | 450 | 600 |
>200‑300 | 150 | 150 | 225 | 300 | 300 | 450 | 450 | 450 | 600 |
|
>300‑400 | 225 | 225 | 300 | 450 | 450 | 450 | 600 | 600 |
|
|
>400‑500 | 225 | 300 | 450 | 450 | 600 | 600 |
|
|
|
|
>500‑600 | 300 | 300 | 450 | 600 | 600 |
|
|
|
|
|
>600‑700 | 300 |
| 450 | 600 |
|
|
|
|
|
|
>700-800 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
>800-900 |
|
|
|
| TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN: |
| ||||
>900-1.000 |
|
|
|
|
| |||||
>1.000-1.100 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
* Lichaamsgewicht onder 30 kg is niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
Tabel 3 TOEDIENING IEDERE 2 WEKEN. Omalizumab-doses (milligrammen per dosis) toegediend via subcutane injectie iedere 2 weken
| Lichaamsgewicht (kg) | |||||||||
Aanvangs-waarde IgE (IE/ml) | ≥20‑25* | >25‑ | >30‑ | >40‑ | >50‑ | >60‑ | >70‑ | >80‑ | >90-125 | >125-150 |
30‑100 | TOEDIENING IEDERE 4 WEKEN: |
|
|
|
|
| ||||
>100‑200 |
|
|
|
|
| |||||
>200‑300 |
|
|
|
|
|
|
|
|
| 375 |
>300‑400 |
|
|
|
|
|
|
|
| 450 | 525 |
>400‑500 |
|
|
|
|
|
| 375 | 375 | 525 | 600 |
>500‑600 |
|
|
|
|
| 375 | 450 | 450 | 600 |
|
>600‑700 |
| 225 |
|
| 375 | 450 | 450 | 525 |
|
|
>700‑800 | 225 | 225 | 300 | 375 | 450 | 450 | 525 | 600 |
|
|
>800‑900 | 225 | 225 | 300 | 375 | 450 | 525 | 600 |
|
|
|
>900-1.000 | 225 | 300 | 375 | 450 | 525 | 600 |
|
|
|
|
>1.000-1.100 | 225 | 300 | 375 | 450 | 600 |
|
|
|
|
|
>1.100-1.200 | 300 | 300 | 450 | 525 | 600 | Onvoldoende gegevens beschikbaar voor dosisaanbeveling | ||||
>1.200-1.300 | 300 | 375 | 450 | 525 |
|
|
|
|
|
|
>1.300-1.500 | 300 | 375 | 525 | 600 |
|
|
|
|
|
|
* Lichaamsgewicht onder 30 kg was niet onderzocht in de hoofdstudies voor CRSwNP.
Behandelduur, opvolging en dosisaanpassingen
Allergisch astma
Xolair is bedoeld voor een langetermijnbehandeling. Klinische onderzoeken hebben aangetoond dat het ten minste 12‑16 weken duurt voordat de behandeling doeltreffend is. 16 weken na starten van een behandeling met Xolair dienen patiënten te worden gecontroleerd door hun arts om de doeltreffendheid van de behandeling vast te stellen voordat volgende injecties worden toegediend. De beslissing om de behandeling voort te zetten, na week 16 of op een later tijdstip, dient te worden gebaseerd op het antwoord op de vraag of er een duidelijke verbetering in de totale astmacontrole te zien is (zie rubriek 5.1, Algemene evaluatie door de arts op doeltreffendheid van de behandeling).
Chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
In klinische onderzoeken naar CRSwNP werden na 4 weken veranderingen in de neuspoliepscore (NPS) en neuscongestiescore (NCS) waargenomen. De noodzaak om therapie voort te zetten moet periodiek worden herbeoordeeld op basis van de ernst van de ziekte van de patiënt en de mate van symptoomcontrole.
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Stopzetten van de behandeling zorgt doorgaans opnieuw voor verhoogde vrije IgE-gehaltes en daarmee geassocieerde symptomen tot gevolg. Totaal IgE-gehaltes zijn gedurende de behandeling verhoogd en blijven verhoogd tot een jaar na stopzetten van de behandeling. Daarom kan het opnieuw bepalen van IgE-gehaltes gedurende een behandeling niet worden gebruikt als richtlijn bij de dosisbepaling. De dosisbepaling na onderbrekingen van de behandeling gedurende minder dan een jaar dient te worden gebaseerd op serum-IgE-gehaltes, die zijn vastgesteld bij de initiële dosisbepaling. Totaal serum-IgE-gehaltes kunnen opnieuw worden bepaald ten behoeve van de dosisbepaling als een behandeling gedurende langer dan een jaar is onderbroken.
Doses dienen te worden aangepast bij significante veranderingen in lichaamsgewicht (zie tabellen 2 en 3).
Chronische spontane urticaria (CSU)
De aanbevolen dosis is 300 mg iedere 4 weken toegediend via subcutane injectie. Elke dosis van 300 mg wordt gegeven als één subcutane injectie van 300 mg of als twee subcutane injecties van 150 mg.
Voorschrijvers wordt een periodieke herbeoordeling van de noodzaak om de behandeling voort te zetten geadviseerd.
Klinische studie-ervaring met langetermijnbehandeling in deze indicatie wordt beschreven in rubriek 5.1.
Speciale populaties
Ouderen (65 jaar en ouder)
Er zijn slechts beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van omalizumab bij patiënten ouder dan 65 jaar, maar er zijn geen aanwijzingen dat oudere patiënten een andere dosis nodig hebben dan jongere volwassen patiënten.
Nier- of leverstoornis
Er zijn geen studies uitgevoerd waarbij het effect van een verminderde nier- of leverfunctie op de farmacokinetiek van omalizumab is bestudeerd. Aangezien het reticulo-endothelieel systeem (RES) de klaring van omalizumab bij klinische doses domineert, is het onwaarschijnlijk dat deze wordt gewijzigd door een nier- of leverstoornis. Hoewel geen specifieke dosisaanpassing wordt aanbevolen bij deze patiënten, dient omalizumab met voorzichtigheid te worden toegediend (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Bij allergisch astma zijn de veiligheid en werkzaamheid van omalizumab bij kinderen jonger dan 6 jaar niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Bij CRSwNP zijn de veiligheid en werkzaamheid van omalizumab bij patiënten jonger dan 18 jaar nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Bij CSU zijn de veiligheid en werkzaamheid van omalizumab bij kinderen jonger dan 12 jaar niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Uitsluitend voor subcutane toediening. Omalizumab mag niet intraveneus of intramusculair toegediend worden.
Xolair 300 mg in een voorgevulde spuit en alle dosissterktes van Xolair in een voorgevulde pen zijn niet bedoeld voor gebruik bij kinderen jonger dan 12 jaar. Xolair 75 mg in een voorgevulde spuit en Xolair 150 mg in een voorgevulde spuit kunnen worden gebruikt bij kinderen van 6 tot en met 11 jaar met allergisch astma.
Als er meer dan één injectie nodig om de benodigde dosis te behalen, moeten injecties worden verdeeld over twee of meer injectieplaatsen (tabel 1).
Patiënten zonder een bekende voorgeschiedenis van anafylaxie mogen Xolair zelf toedienen of toegediend krijgen door een verzorger vanaf de 4e dosis als de arts dit als passend beoordeelt (zie rubriek 4.4). De patiënt of verzorger moet getraind zijn in de juiste injectietechniek en het herkennen van vroege verschijnselen en klachten van ernstige allergische reacties.
Patiënten of verzorgers moeten worden geïnstrueerd om de volledige hoeveelheid Xolair te injecteren volgens de instructies voor gebruik in de bijsluiter.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
Allergisch astma en chronische rinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP)
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Tijdens klinische studies bij allergisch astma bij volwassen en adolescente patiënten van 12 jaar en ouder waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofdpijn en reacties op de injectieplaats, waaronder pijn op de injectieplaats, zwelling, erytheem en pruritus. In klinische studies bij kinderen van 6 tot 12 jaar waren de meest frequent gemelde bijwerkingen hoofdpijn, koorts en pijn in de bovenbuik. De meeste reacties waren mild of matig qua ernst. In klinische onderzoeken bij patiënten van 18 jaar en ouder met CRSwNP waren de meest gemelde bijwerkingen hoofdpijn, duizeligheid, artralgie, pijn in de bovenbuik en reacties op de injectieplaats.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
Tabel 4 geeft de bijwerkingen weer, die gerapporteerd zijn in klinische studies, bij patiënten met allergisch astma en CRSwNP, die behandeld zijn met Xolair en van wie veiligheidsgegevens zijn verzameld, ingedeeld naar MedDRA systeem/orgaanklasse en naar frequentie. Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. Frequenties zijn gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000). Bijwerkingen die gemeld zijn in het postmarketing kader zijn vermeld met de frequentie “niet bekend” (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 4 Bijwerkingen bij allergisch astma en CRSwNP
Infecties en parasitaire aandoeningen | |
Soms | Faryngitis |
Zelden | Parasitaire infectie |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | |
Niet bekend | Idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen |
Immuunsysteemaandoeningen | |
Zelden | Anafylactische reactie, andere ernstige allergische aandoeningen, ontwikkeling van anti-omalizumab antilichamen |
Niet bekend | Serumziekte, met mogelijk koorts en lymfadenopathie |
Zenuwstelselaandoeningen | |
Vaak | Hoofdpijn* |
Soms | Syncope, paresthesie, slaperigheid, duizeligheid# |
Bloedvataandoeningen | |
Soms | Posturale hypotensie, flushing |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | |
Soms | Allergische bronchospasme, hoesten |
Zelden | Larynxoedeem |
Niet bekend | Allergische granulomateuze vasculitis (d.w.z. Churg-Strauss syndroom) |
Maagdarmstelselaandoeningen | |
Vaak | Pijn in bovenbuik**,# |
Soms | Dyspeptische tekenen en symptomen, diarree, misselijkheid |
Huid- en onderhuidaandoeningen | |
Soms | Fotosensitiviteit, urticaria, rash, pruritus |
Zelden | Angio-oedeem |
Niet bekend | Alopecia |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | |
Vaak | Artralgie† |
Zelden | Systemische lupus erythematodes (SLE) |
Niet bekend | Myalgie, zwelling van gewricht |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |
Zeer vaak | Koorts** |
Vaak | Reacties op de injectieplaats zoals zwelling, erytheem, pijn, pruritus |
Soms | Influenza-achtige ziekte, opgezwollen armen, gewichtstoename, vermoeidheid |
*: zeer vaak voorkomend bij kinderen van 6 tot 12 jaar
**: bij kinderen van 6 tot 12 jaar
#: Vaak bij onderzoeken bij neuspoliepen
†: Onbekend bij onderzoeken bij allergisch astma
Chronische spontane urticaria (CSU)
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De veiligheid en verdraagbaarheid van omalizumab zijn onderzocht met doses van 75 mg, 150 mg en 300 mg iedere vier weken bij 975 patiënten, van wie 242 patiënten placebo kregen. In totaal werden 733 patiënten behandeld met omalizumab tot maximaal 12 weken en 490 patiënten tot maximaal 24 weken. Van deze patiënten werden 412 patiënten behandeld tot maximaal 12 weken en 333 patiënten tot maximaal 24 weken met de 300 mg dosis.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
Een afzonderlijke tabel (Tabel 5) geeft de bijwerkingen voor de CSU-indicatie weer, voortvloeiend uit verschillen in dosis en behandelde populaties (met significant verschillende risicofactoren, comorbiditeiten, gelijktijdige geneesmiddelen en leeftijden [bijv. studies in astma omvatten kinderen in de leeftijd van 6‑12 jaar]).
Tabel 5 geeft de bijwerkingen weer (bijwerkingen die voorkomen bij ≥1% van de patiënten in enige behandelingsgroep en bijwerkingen die ≥2% vaker voorkomen in enige behandelingsgroep met omalizumab dan met placebo (na medische beoordeling)) die gerapporteerd zijn bij 300 mg in de drie gepoolde fase III-studies. De weergegeven bijwerkingen zijn verdeeld in twee groepen: de bijwerkingen die zijn geïdentificeerd in de behandelingsperiode van 12 weken en die in de behandelingsperiode van 24 weken.
De bijwerkingen zijn ingedeeld naar MedDRA systeem/orgaanklasse. Binnen iedere systeem/orgaanklasse worden de bijwerkingen gerangschikt naar frequentie, beginnend met de meest voorkomende bijwerkingen. De overeenkomstige frequentiecategorie voor iedere bijwerking is gebaseerd op de volgende conventie: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (1/10.000, <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 5 Bijwerkingen afkomstig van de gepoolde CSU veiligheidsdatabase (dag 1 tot week 24) bij 300 mg omalizumab
12 Weken | Omalizumabstudies 1, 2 en 3 Gepoold | Frequentiecategorie | |
Placebo N=242 | 300 mg N=412 |
| |
Infecties en parasitaire aandoeningen | |||
Sinusitis | 5 (2,1%) | 20 (4,9%) | Vaak |
Zenuwstelselaandoeningen | |||
Hoofdpijn | 7 (2,9%) | 25 (6,1%) | Vaak |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | |||
Artralgie | 1 (0,4%) | 12 (2,9%) | Vaak |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |||
Reactie op de injectieplaats* | 2 (0,8%) | 11 (2,7%) | Vaak |
24 Weken | Omalizumabstudies 1 en 3 Gepoold | Frequentiecategorie | |
Placebo N=163 | 300 mg N=333 |
| |
Infecties en parasitaire aandoeningen | |||
Bovenste luchtweginfectie | 5 (3,1%) | 19 (5,7%) | Vaak |
* Alhoewel er geen verschil van 2% met placebo was aangetoond, zijn reacties op de injectieplaats wel opgenomen, aangezien alle gevallen zijn beoordeeld als causaal gerelateerd aan de studiebehandeling.
In een 48 weken durende studie ontvingen 81 patiënten met CSU omalizumab 300 mg elke 4 weken (zie rubriek 5.1). Het veiligheidsprofiel van langetermijngebruik was vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel zoals waargenomen in 24 weken durende studies bij CSU.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Immuunsysteemaandoeningen
Voor verdere informatie, zie rubriek 4.4.
Anafylaxie
Anafylactische reacties waren zeldzaam in klinische studies. Echter, na een cumulatieve zoekopdracht in de veiligheidsdatabank is in postmarketinggegevens een totaal van 898 anafylaxiegevallen gevonden. Gebaseerd op een geschatte blootstelling van 566.923 patiëntenbehandelingsjaren resulteert dit in een meldingspercentage van ongeveer 0,20%.
Arteriële trombo-embolie (ATE)
In gecontroleerde klinische studies en tijdens interimanalyses van een observationele studie werd er een numerieke onevenwichtigheid in gevallen van ATE waargenomen. Het samengestelde eindpunt ATE werd gedefinieerd als beroerte, transient ischaemic attack (TIA), myocardinfarct, instabiele angina pectoris en cardiovasculaire sterfte (waaronder dood door onbekende oorzaak). Bij de uiteindelijke analyse van de observationele studie was de incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren 7,52 (115/15.286 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde patiënten en 5,12 (51/9.963 patiëntjaren) voor controlepatiënten. In een multivariate analyse corrigerend voor aanwezige baseline cardiovasculaire risicofactoren was de hazard ratio 1,32 (95% betrouwbaarheidsinterval 0,91‑1,91). Bij een afzonderlijke analyse van samengevoegde klinische studies, die alle gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische studies die 8 weken of langer duurden omvatte, was de incidentie van ATE per 1.000 patiëntjaren 2,69 (5/1.856 patiëntjaren) voor met Xolair behandelde patiënten en 2,38 (4/1.680 patiëntjaren) voor placebo patiënten (rate ratio 1,13, 95% betrouwbaarheidsinterval 0,24‑5,71).
Trombocyten
In klinische studies hadden enkele patiënten een bloedplaatjestelling onder de ondergrens van het normale laboratoriuminterval. Er zijn geïsoleerde gevallen gemeld van idiopathische trombocytopenie, waaronder ernstige gevallen, in het postmarketing kader.
Parasitaire infecties
Bij allergische patiënten met een chronisch hoog risico op worminfecties werd in een placebogecontroleerde studie een geringe toename waargenomen in infectiefrequentie bij gebruik van omalizumab, die statistisch niet significant was. Het verloop, de ernst en de reactie op behandeling van infecties bleven ongewijzigd (zie rubriek 4.4).
Systemische lupus erythematodes
In klinische studies en postmarketing zijn gevallen van systemische lupus erythematodes (SLE) gemeld bij patiënten met matige tot ernstige astma en CSU. De pathogenese van SLE is niet goed bekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie:
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
EU/1/05/319/008
EU/1/05/319/009
EU/1/05/319/010
EU/1/05/319/011
EU/1/05/319/024
EU/1/05/319/025
EU/1/05/319/026
Xolair 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
EU/1/05/319/012
EU/1/05/319/013
EU/1/05/319/014
Xolair 150 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
EU/1/05/319/027
EU/1/05/319/028
EU/1/05/319/029
Xolair 300 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
EU/1/05/319/015
EU/1/05/319/016
EU/1/05/319/017
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
02.12.2024
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2687408 | XOLAIR 150 MG SOL INJ 1 VOORGEVULDE SPUIT | R03DX05 | € 235,52 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |