1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nimotop 30 mg tabletten
Nimotop 10 mg/50 ml oplossing voor infusie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 tablet Nimotop bevat : nimodipine 30 mg.
1 flesje met 50 ml Nimotop oplossing voor infusie bevat 10 mg nimodipine in 50 ml alcoholisch oplosmiddel.
Hulpstof met bekend effect: Dit geneesmiddel bevat 23 mg natrium en 10g ethanol per 50ml fles.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Tabletten voor orale toediening.
Heldere oplossing voor intraveneuze infusie of intracisternale instillatie + infuusslang.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Nimotop kan de ischemische neurologische letsels alsmede de letaliteit ten gevolge van cerebrale vasospasmen na subarachnoïdale bloeding van aneurysmale oorsprong, bij profylactische of therapeutische toediening, verminderen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Tenzij anders voorgeschreven, wordt de volgende dosering aanbevolen:
Tabletten
Na een voorafgaande behandeling (infuus) met Nimotop oplossing voor infusie (gedurende 5 tot 14 dagen) wordt nog een verdere dagdosis van 6 x 2 tabletten (6 x 60 mg nimodipine) gedurende 7 dagen aanbevolen.
Een sterk verminderde leverfunctie, vooral levercirrose, kan resulteren in een verhoogde biologische beschikbaarheid van nimodipine als gevolg van een geringere eerstepassagecapaciteit en een lagere metabole klaring. De effecten en bijwerkingen, bijv. daling van de bloeddruk, kunnen bij die patiënten meer uitgesproken zijn.
In dergelijke gevallen moet de dosis worden verlaagd en indien nodig moet worden overwogen om de behandeling stop te zetten.
Intraveneus infuus
Bij het begin van de behandeling, gedurende 2 uur 1 mg = 5 ml Nimotop per uur (+15 µg/kg lichaamsgewicht/uur). Wanneer de tolerantie goed is, in het bijzonder wanneer er geen sterke bloeddrukdaling optreedt, kan men de dosis na het 2de uur verhogen tot 2 mg =10 ml Nimotop per uur (+30 g/kg lichaamsgewicht/uur). Bij patiënten met een lichaamsgewicht duidelijk lager dan 70 kg en/of een labiel bloeddrukverloop, kan men beginnen met een dosering van 0,5 mg = 2,5 ml Nimotop per uur.
Patiënten met voorafbestaande nieraandoening of onder behandeling met nefrotoxische geneesmiddelen dienen tijdens de intraveneuze Nimotop-behandeling nauwkeurig gecontroleerd te worden. Wanneer intolerantieverschijnselen optreden, dient men te overwegen de behandeling te beëindigen.
Bij ernstige nier- of leverfunctiestoornissen, in het bijzonder levercirrhose, kan de biologische beschikbaarheid van nimodipine verhoogd zijn en kunnen zijn werkingen en ongewenste effecten (bv. bloeddrukverlaging) sterker optreden. In zulke gevallen moet de dosis, afhankelijk van de bloeddrukcontroles, verlaagd worden. Indien noodzakelijk dient te worden overwogen de Nimotop toediening te beëindigen.
Intracisternale instillatie
20 ml van een verdunde Nimotop oplossing (1 ml Nimotop en 19 ml Ringer-oplossing). Deze verdunde Nimotop oplossing dient ten laatste 10 minuten na de bereiding gebruikt te worden.
Duur van de behandeling
- profylactische toediening :
de intraveneuze behandeling mag niet later dan 4 dagen na de hemorragie beginnen en moet verdergezet worden in de periode met het grootste risico voor het optreden van vasospasmen, t.t.z. tot de 10de à 14de dag na de subarachnoïdale bloeding.
Na het stopzetten van de infuusbehandeling raadt men aan gedurende + 7 dagen oraal verder te behandelen met 6 x 2 Nimotop tabletten (6 x 60 mg nimodipine) per dag, met tussenpozen van 4 uur.
- therapeutische toediening :
wanneer reeds ischemische neurologische stoornissen ten gevolge van vasospasmen na subarachnoïdale bloeding aanwezig zijn, zou men de infuusbehandeling zo vroeg mogelijk moeten beginnen en gedurende minimum 5 dagen, maximum 14 dagen verderzetten.
Men raadt aan onmiddellijk daarna gedurende ongeveer 7 dagen oraal te behandelen met 6 x 2 Nimotop tabletten (6 x 60 mg nimodipine) per dag, toe te dienen met tussenpozen van 4 uur.
Wanneer gedurende de therapeutische of profylactische behandeling met Nimotop, de oorzaak van de bloeding heelkundig behandeld wordt, moet de post-operatieve intraveneuze behandeling met Nimotop gedurende ten minste 5 dagen verdergezet worden.
Pediatrische patiënten
Veiligheid en werkzaamheid van nimodipine zijn niet vastgesteld bij patiënten onder de 18 jaar.
Wijze van toediening
Tabletten :
Over het algemeen slikt men de Nimotop tabletten zonder te kauwen met een beetje vloeistof in, onafhankelijk van de maaltijden. De tijdsduur tussen twee opeenvolgende innamen mag niet minder dan 4 uur bedragen.
De inname van de Nimotop tabletten gebeurt best niet met pompelmoessap (zie rubriek “Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie”).
Oplossing voor infusie :
Bij intraveneus infuus wordt Nimotop via een centrale katheter met een infuuspomp toegediend, met behulp van een drieweg afsluitkraan samen met een co-infuus oplossing in een verhouding Nimotop:co-infuus van ongeveer 1:4.
Voor de geschikte co-infuus oplossingen zie rubriek 6.2 “Gevallen van onverenigbaarheid”.
Het wordt aangeraden de toediening van Nimotop verder te zetten tijdens narcose, heelkundige ingreep en angiografie.
Intracisternale instillatie :
Bij een heelkundige ingreep kan een verdunde Nimotop-oplossing op lichaamstemperatuur, intracisternaal geïnstilleerd worden. Het is aan de neurochirurg om te bepalen in welke gevallen deze toedieningsvorm wenselijk is.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen..
Het gebruik van nimodipine in combinatie met rifampicine is gecontra-indiceerd omdat de werkzaamheid van nimodipine significant kan dalen bij concomitante toediening met rifampicine (zie “Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie”).
Voor Nimotop tabletten: Concomitant gebruik van nimodipine per os en de anti-epileptica fenobarbital, fenytoïne en carbamazepine is gecontra-indiceerd omdat de werkzaamheid van nimodipine significant kan dalen (zie “Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie”).
4.8 Bijwerkingen
De frequenties van de bijwerkingen die met nimodipine werden gerapporteerd en die in de onderstaande tabellen worden samengevat, zijn gebaseerd op klinische studies met nimodipine in de indicatie aSAH gerangschikt volgens CIOMS III-frequentiecategorieën (placebogecontroleerde studies: nimodipine N = 703; placebo N = 692; ongecontroleerde studies: nimodipine N = 2496; status: 31 aug 2005). Binnen elke frequentiecategorie worden de bijwerkingen in dalende volgorde van ernst gepresenteerd.
Frequenties worden gedefinieerd als:
zeer vaak (≥ 1/10),
vaak (≥ 1/100 tot < 1/10),
soms (≥ 1/1000 tot < 1/100),
zelden (≥ 1/10000 tot < 1/1000),
zeer zelden (< 1/10000).
Klinische beschrijving | Vaak | Soms | Zelden | Zeer zelden |
Bloed- en Lymfestelselaandoeingen | ||||
Veranderingen in aantal bloedcellen |
| Thrombocytopenie |
|
|
Immuunsysteemaandoeningen | ||||
Acute overgevoeligheids-reactie |
| Allergische reactie |
|
|
Zenuwstelselaandoeningen | ||||
Niet-specifieke cerebrovasculaire symptomen |
| Hoofdpijn, duizeligheid |
|
|
Hartaandoeningen | ||||
Niet-specifieke aritmieën |
| Tachycardie | Bradycardie |
|
Bloedvataandoeningen | ||||
Niet-specifieke cardiovasculaire symptomen |
| Hypotensie |
|
|
Maagdarmstelselaandoeningen | ||||
Gastro-intestinale symptomen |
| Nausea | Ileus |
|
Lever- en galaandoeningen | ||||
Milde tot matige leverreacties |
|
| voorbijgaande stijging van leverenzymen |
|
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | ||||
Toedieningsplaats reactie |
|
| Injectie en infusie plaats reacties |
|
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Galileelaan 5/03 | Postbus 97 |
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
Luxemburg
Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy
Bâtiment de Biologie Moléculaire et de Biopathologie (BBB)
CHRU de Nancy – Hôpitaux de Brabois
Rue du Morvan
54 511 VANDOEUVRE LES NANCY CEDEX
E-mail : crpv@chru-nancy.fr
Tél : (+33) 3.83.65.60.85 / 87
ou
Direction de la Santé
Division de la Pharmacie et des Médicaments
20, rue de Bitbourg
L-1273 Luxembourg-Hamm
E-mail : pharmacovigilance@ms.etat.lu
Tél. : (+352) 247-85592
Lien pour le formulaire : https://guichet.public.lu/fr/entreprises/sectoriel/sante/medecins/notification-effets-indesirables-medicaments.html
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Bayer SA- NV
J.E. Mommaertslaan 14
B-1831 Diegem (Machelen)
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Nimotop 30 mg tabletten: BE144006
Nimotop 10 mg/50 ml oplossing voor infusie: BE144286
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Datum van laatste goedkeuring: 05/2021
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0689984 | NIMOTOP SOL. 50 ML - 10 MG | C08CA06 | - | € 8,71 | Ja | - | - |