SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Lambipol 25 mg kauw-/dispergeerbare tabletten.
Lambipol 50 mg kauw-/dispergeerbare tabletten.
Lambipol 100 mg kauw-/dispergeerbare tabletten.
Lambipol 200 mg kauw-/dispergeerbare tabletten.
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke Lambipol 25 mg kauw-/dispergeerbare tablet bevat 25 mg lamotrigine.
Elke Lambipol 50 mg kauw-/dispergeerbare tablet bevat 50 mg lamotrigine.
Elke Lambipol 100 mg kauw-/dispergeerbare tablet bevat 100 mg lamotrigine.
Elke Lambipol 200 mg kauw-/dispergeerbare tablet bevat 200 mg lamotrigine.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Kauw-/dispergeerbare tablet.
25 mg kauw-/dispergeerbare tabletten:
Witte tot gebroken-witte veelhoekige, superelliptische tabletten van 5,2 mm met een geur van zwarte bessen met de markering 'GSCL5' aan de ene zijde en '25' aan de andere zijde. De tabletten kunnen enigszins gevlekt zijn.
50 mg kauw-/dispergeerbare tabletten:
Witte tot gebroken-witte veelhoekige, superelliptische tabletten van 6,6 mm met een geur van zwarte bessen met de markering 'GSCX7' aan de ene zijde en '50' aan de andere zijde. De tabletten kunnen enigszins gevlekt zijn.
100 mg kauw-/dispergeerbare tabletten:
Witte tot gebroken-witte veelhoekige, superelliptische tabletten van 8,3 mm met een geur van zwarte bessen met de markering 'GSCL7' aan de ene zijde en '100' aan de andere zijde. De tabletten kunnen enigszins gevlekt zijn.
200 mg kauw-/dispergeerbare tabletten:
Witte tot gebroken-witte veelhoekige, superelliptische tabletten van 10,4 mm met een geur van zwarte bessen met de markering 'GSEC5' aan de ene zijde en '200' aan de andere zijde. De tabletten kunnen enigszins gevlekt zijn.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Epilepsie
Volwassenen en adolescenten van 13 jaar en ouder
- Adjuvante of monotherapie behandeling van partiële epilepsie en gegeneraliseerde epilepsie, waaronder tonisch-clonische epilepsie.
- Epilepsie geassocieerd met het syndroom van Lennox-Gastaut. Lambipol wordt gegeven als adjuvante behandeling maar mag ook het initiële antiepilepticum zijn bij het syndroom van Lennox-Gastaut.
Kinderen en adolescenten van 2 tot 12 jaar oud
- Adjuvante behandeling van partiële epilepsie en gegeneraliseerde epilepsie, waaronder tonisch-clonische aanvallen en de epilepsie geassocieerd met het syndroom van Lennox-Gastaut.
- Monotherapie bij typerende absence epilepsie.
Bipolaire aandoening
Volwassenen van 18 jaar en ouder
- Preventie van depressieve episodes bij patiënten met een bipolaire I aandoening die voornamelijk depressieve episodes ervaren (zie rubriek 5.1).
Lambipol is niet geïndiceerd voor de acute behandeling van manische of depressieve episodes.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Lambipol kauw-/dispergeerbare tabletten mogen worden gekauwd, opgelost in een kleine hoeveelheid water (minstens zoveel dat de hele tablet onder water staat) of in hun geheel worden ingenomen met wat water. Probeer niet om gedeeltelijke hoeveelheden van de kauw-/dispergeerbare tabletten toe te dienen.
Als de berekende hoeveelheid lamotrigine (bijvoorbeeld voor de behandeling van kinderen met epilepsie of patiënten met een afgenomen leverfunctie) niet in hele tabletten is uit te drukken, dient de dosering die wordt ingenomen het lagere aantal hele tabletten te zijn.
Herstarten van de behandeling
Voorschrijvers dienen de noodzaak voor het opbouwen van de medicatie tot de onderhoudsdosering te beoordelen indien patiënten, die om welke reden dan ook gestopt zijn met Lambipol, opnieuw starten. Dit vanwege het risico op ernstige rash dat in verband is gebracht met hoge initiële doseringen en met het overschrijden van de aanbevolen stapsgewijze verhoging van lamotrigine (zie rubriek 4.4). Hoe groter het tijdsinterval vanaf de voorgaande dosering, des te meer aandacht dient er te zijn voor de stapsgewijze verhoging tot de onderhoudsdosering. Indien het tijdsinterval na stopzetting van lamotrigine langer is dan vijfmaal de halfwaardetijd (zie rubriek 5.2), dient Lambipol normaal gesproken getitreerd te worden tot de onderhoudsdosering volgens het daartoe geëigende insluipschema.
Er wordt aanbevolen Lambipol niet te herstarten bij patiënten die de behandeling stopgezet hebben wegens rash die in verband is gebracht met een eerdere behandeling met lamotrigine tenzij het mogelijke voordeel duidelijk opweegt tegen het risico.
Epilepsie
De aanbevolen dosisopbouw en onderhoudsdoseringen voor volwassenen en adolescenten van 13 jaar en ouder (tabel 1) en voor kinderen en adolescenten van twee tot 12 jaar oud (tabel 2) staan hieronder vermeld. Vanwege het risico op rash dienen de startdosering en de daarna volgende stapsgewijze verhoging niet te worden overschreden (zie rubriek 4.4).
Indien gelijktijdig toegediende anti-epileptica worden gestaakt of andere anti-epileptica/geneesmiddelen worden toegevoegd aan behandelschema's die lamotrigine bevatten, dient aandacht te worden besteed aan het effect dat dit kan hebben op de farmacokinetiek van lamotrigine (zie rubriek 4.5).
Tabel 1: Volwassenen en adolescenten van 13 jaar en ouder - aanbevolen behandelregime bij epilepsie
Behandelregime | Weken 1 + 2 | Weken 3 + 4 | Gebruikelijke onderhoudsdosering |
Monotherapie: | 25 mg/dag | 50 mg/dag | 100 - 200 mg/dag |
Adjuvante therapie MET valproaat (lamotrigine-glucuronideringsremmer - zie rubriek 4.5): | |||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt voor patiënten die met valproaat worden behandeld, al dan niet in combinatie met andere geneesmiddelen | 12,5 mg/dag (toegediend als 25 mg om de andere dag) | 25 mg/dag (eenmaal daags) | 100 - 200 mg/dag |
Adjuvante therapie ZONDER valproaat en MET lamotrigine-glucuronideringsinduceerders (zie rubriek 4.5): | |||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt voor patiënten die zonder valproaat worden behandeld maar met: | 50 mg/dag | 100 mg/dag | 200 - 400 mg/dag |
Adjuvante therapie ZONDER valproaat en ZONDER lamotrigine-glucuronideringsinduceerders (zie rubriek 4.5): | |||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt voor patiënten behandeld met andere geneesmiddelen die de lamotrigine-glucuronidering niet significant remmen of induceren | 25 mg/dag | 50 mg/dag | 100 - 200 mg/dag |
Bij patiënten die geneesmiddelen gebruiken waarvan de farmacokinetische interacties met lamotrigine op dit moment niet bekend zijn (zie rubriek 4.5), moet het behandelregime worden toegepast zoals wordt aanbevolen voor lamotrigine in combinatie met valproaat. |
Tabel 2: Kinderen en adolescenten van twee tot 12 jaar oud - aanbevolen behandelregime bij epilepsie (totale dagelijkse dosering in mg/kg lichaamsgewicht per dag)**
Behandelregime | Weken 1 + 2 | Weken 3 + 4 | Gebruikelijke onderhoudsdosering |
Monotherapie bij typerende absence epilepsie: | 0,3 mg/kg/dag | 0,6 mg/kg/dag | 1 - 15 mg/kg/dag (eenmaal daags of in 2 afzonderlijke doses) |
Adjuvante therapie MET valproaat (lamotrigine-glucuronideringsremmer - zie rubriek 4.5): | |||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt voor patiënten die met valproaat worden behandeld, al dan niet in combinatie met andere geneesmiddelen | 0,15 mg/kg/dag (eenmaal daags) | 0,3 mg/kg/dag (eenmaal daags) | 1 - 5 mg/kg/dag |
Adjuvante therapie ZONDER valproaat en MET lamotrigine-glucuronideringsinduceerders (zie rubriek 4.5): | |||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt voor patiënten die zonder valproaat worden behandeld maar met: | 0,6 mg/kg/dag | 1,2 mg/kg/dag | 5 - 15 mg/kg/dag |
Adjuvante therapie ZONDER valproaat en ZONDER lamotrigine-glucuronideringsinduceerders (zie rubriek 4.5): | |||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt voor patiënten behandeld met andere geneesmiddelen die de lamotrigine-glucuronidering niet significant remmen of induceren | 0,3 mg/kg/dag | 0,6 mg/kg/dag | 1 - 10 mg/kg/dag |
Bij patiënten die geneesmiddelen gebruiken waarvan de farmacokinetische interacties met lamotrigine op dit moment niet bekend zijn (zie rubriek 4.5) moet het behandelregime worden toegepast zoals wordt aanbevolen voor lamotrigine in combinatie met valproaat. |
** Als de berekende dosis van lamotrigine niet met volledige tabletten kan worden bereikt, moet de dosis afgerond worden tot de dichtstbijzijnde hele tablet.
Om er zeker van te zijn dat een therapeutische dosering gehandhaafd blijft, dient het gewicht van het kind bijgehouden te worden en dient, als het gewicht wijzigt, de dosering opnieuw beoordeeld te worden. Het is te verwachten dat patiënten van twee tot zes jaar een onderhoudsdosering nodig hebben die aan de bovenkant van de aanbevolen doseringen ligt.
Indien de epilepsie onder controle is gebracht met een combinatie van anti-epileptica, kunnen de andere anti-epileptica gestaakt worden, en kunnen de patiënten verder worden behandeld met Lambipol in monotherapie.
Kinderen jonger dan 2 jaar
Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over de werkzaamheid en veiligheid van lamotrigine als adjuvante behandeling van partiële epilepsie bij kinderen van 1 maand tot 2 jaar (zie rubriek 4.4). Er zijn geen gegevens beschikbaar bij kinderen jonger dan 1 maand. Daarom is gebruik van Lambipol niet aanbevolen bij kinderen jonger dan 2 jaar. Als, gebaseerd op klinische noodzaak, een beslissing om te behandelen toch wordt genomen, zie dan rubrieken 4.4, 5.1 en 5.2.
Bipolaire aandoening
De aanbevolen dosisopbouw en onderhoudsdosering voor volwassenen van 18 jaar en ouder worden in de tabellen hieronder weergegeven. Het overgangsschema houdt een stijging van de dosering lamotrigine in tot een gestabiliseerde onderhoudsdosering in een periode van zes weken (tabel 3). Na deze periode kan het gebruik van andere psychotrope geneesmiddelen en/of anti-epileptica gestaakt worden, indien dit klinisch geïndiceerd is (zie tabel 4). De doseringsaanpassingen na toevoeging van andere psychotrope geneesmiddelen en/of anti-epileptica worden eveneens hieronder weergegeven (tabel 5). Vanwege het risico op rash dienen de startdosering en de daarop volgende stapsgewijze verhogingen van de dosering niet te worden overschreden (zie rubriek 4.4).
Tabel 3: Volwassenen van 18 jaar en ouder - aanbevolen doseringsverhogingen tot de totale dagelijkse onderhoudsdosering bij behandeling van bipolaire aandoening
Behandelregime | Weken 1+2 | Weken 3 + 4 | Week 5 | Beoogde stabilisatiedosering (week 6)* |
Monotherapie met lamotrigine OF adjuvante therapie ZONDER valproaat en ZONDER lamotrigine-glucuronideringsinduceerders (zie rubriek 4.5): | ||||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt voor patiënten behandeld met andere geneesmiddelen die de lamotrigine-glucuronidering niet significant remmen of induceren | 25 mg/dag (eenmaal daags) | 50 mg/dag (eenmaal daags of twee afzonderlijke doses) | 100 mg/dag | 200 mg/dag - de gebruikelijke beoogde dosering voor een optimale respons (eenmaal daags of twee afzonderlijke doses) |
Adjuvante therapie MET valproaat (lamotrigine-glucuronideringsremmer - zie rubriek 4.5): | ||||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt voor patiënten die met valproaat worden behandeld, al dan niet in combinatie met andere geneesmiddelen | 12,5 mg/dag (toegediend als 25 mg om de andere dag) | 25 mg/dag (eenmaal daags) | 50 mg/dag | 100 mg/dag - de gebruikelijke beoogde dosering voor een optimale respons (eenmaal daags of twee afzonderlijke doses) |
Adjuvante therapie ZONDER valproaat en MET lamotrigine-glucuronideringsinduceerders (zie rubriek 4.5): | ||||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt voor patiënten die zonder valproaat worden behandeld maar met: | 50 mg/dag | 100 mg/dag (twee afzonderlijke doses) | 200 mg/dag | 300 mg/dag in week 6, indien nodig verhoogd tot de gebruikelijke beoogde dosering van 400 mg/dag in week 7 om een optimale respons te bereiken (twee afzonderlijke doses) |
Bij patiënten die anti-epileptica gebruiken waarvan de farmacokinetische interacties met lamotrigine op dit moment niet bekend zijn (zie rubriek 4.5) moet de doseringsopbouw worden aangehouden zoals aanbevolen voor de combinatie met valproaat. |
* De beoogde stabilisatiedosering verandert, afhankelijk van de klinische respons.
Tabel 4: Volwassenen van 18 jaar en ouder - totale dagelijkse gestabiliseerde onderhoudsdosering na staken van de gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen bij de behandeling van een bipolaire aandoening
Zodra de beoogde dagelijkse gestabiliseerde onderhoudsdosering is bereikt, kan het gebruik van andere geneesmiddelen worden gestaakt volgens het onderstaande schema.
Behandelregime | Huidige stabilisatiedosering van lamotrigine (voor het staken van de medicatie) | Week 1 (vanaf staken van de medicatie) | Week 2 | Week 3 |
Stoppen van gebruik van valproaat (lamotrigine-glucuronideringsremmer - zie rubriek 4.5), afhankelijk van de oorspronkelijke dosering van lamotrigine: | ||||
Zodra het gebruik van valproaat wordt gestaakt, dient de stabilisatiedosering te worden verdubbeld, waarbij een toename van meer dan 100 mg/week niet mag worden overschreden | 100 mg/dag | 200 mg/dag | Handhaaf deze dosering (200 mg/dag) | |
200 mg/dag | 300 mg/dag | 400 mg/dag | Handhaaf deze dosering (400 mg/dag) | |
Stoppen van lamotrigine-glucuronideringsinduceerders (zie rubriek 4.5), afhankelijk van de oorspronkelijke dosering lamotrigine: | ||||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt indien het gebruik van de volgende geneesmiddelen wordt gestaakt: | 400 mg/dag | 400 mg/dag | 300 mg/dag | 200 mg/dag |
300 mg/dag | 300 mg/dag | 225 mg/dag | 150 mg/dag | |
200 mg/dag | 200 mg/dag | 150 mg/dag | 100 mg/dag | |
Stoppen van geneesmiddelen die de lamotrigine-glucuronidering NIET significant remmen of induceren (zie rubriek 4.5): | ||||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt indien het gebruik van andere geneesmiddelen die de lamotrigine-glucuronidering niet significant remmen of induceren, wordt gestaakt | Handhaaf de beoogde dosis behaald via dosistitratie (200 mg/dag; twee afzonderlijke doses) | |||
Bij patiënten die geneesmiddelen gebruiken waarvan de farmacokinetische interactie met lamotrigine momenteel niet bekend is (zie rubriek 4.5), bestaat het aanbevolen behandelschema voor lamotrigine erin om eerst de huidige dosering aan te houden en de behandeling met lamotrigine aan te passen in functie van de klinische respons. |
* De dosering kan worden verhoogd tot 400 mg/dag indien nodig.
Tabel 5: Volwassenen van 18 jaar en ouder - aanpassing van de dagelijkse dosering lamotrigine na toevoeging van een ander geneesmiddel voor de behandeling van een bipolaire aandoening
Er is geen klinische ervaring met het aanpassen van de dagelijkse lamotrigine dosering na toevoeging van andere geneesmiddelen. De volgende aanbevelingen kunnen echter worden gedaan, gebaseerd op interactie-onderzoeken met andere geneesmiddelen:
Behandelregime | Huidige stabilisatiedosering van lamotrigine (voor toevoegen van medicatie) | Week 1 (vanaf de toevoeging) | Week 2 | Week 3 |
Toevoeging van valproaat (lamotrigine-glucuronideringsremmer - zie rubriek 4.5), afhankelijk van de oorspronkelijke dosering van lamotrigine: | ||||
Dit doseringsschema moet worden gebruikt indien valproaat wordt toegevoegd, onafhankelijk van andere gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen | 200 mg/dag | 100 mg/dag | Handhaaf deze dosering (100 mg/dag) | |
300 mg/dag | 150 mg/dag | Handhaaf deze dosering (150 mg/dag) | ||
400 mg/dag | 200 mg/dag | Handhaaf deze dosering (200 mg/dag) | ||
Toevoeging van lamotrigine-glucuronideringsinduceerders bij patiënten die GEEN valproaat gebruiken (zie rubriek 4.5), afhankelijk van de oorspronkelijke dosering lamotrigine: | ||||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt indien de volgende geneesmiddelen worden toegevoegd zonder valproaat: | 200 mg/dag | 200 mg/dag | 300 mg/dag | 400 mg/dag |
150 mg/dag | 150 mg/dag | 225 mg/dag | 300 mg/dag | |
100 mg/dag | 100 mg/dag | 150 mg/dag | 200 mg/dag | |
Toevoeging van geneesmiddelen die de lamotrigine-glucuronidering NIET significant remmen of induceren (zie rubriek 4.5): | ||||
Dit doseringsschema dient te worden gebruikt indien andere geneesmiddelen, die de lamotrigine-glucuronidering niet significant remmen of induceren, worden toegevoegd | Handhaaf de beoogde dosis behaald via dosistitratie (200 mg/dag; dosisbereik 100 - 400 mg/dag) | |||
Bij patiënten die geneesmiddelen gebruiken waarvan de farmacokinetische interactie met lamotrigine momenteel niet bekend is (zie rubriek 4.5) dient het behandelregime dat wordt aanbevolen voor lamotrigine in combinatie met valproaat te worden toegepast. |
Stopzetting van Lambipol bij patiënten met een bipolaire aandoening
In klinische onderzoeken was er geen toename in de incidentie, ernst of het type bijwerking na abrupt stopzetten van het gebruik van lamotrigine versus placebo. Vandaar dat patiënten het gebruik van Lambipol kunnen stopzetten zonder een stapsgewijze dosisreductie.
Kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar
Lambipol wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen jonger dan 18 jaar omdat in een gerandomiseerde stopzettingsstudie geen significante werkzaamheid kon worden aangetoond en een toename van zelfmoordgedrag werd waargenomen (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Algemene doseringsaanbevelingen voor Lambipol bij speciale patiëntengroepen
Vrouwen die hormonale anticonceptie gebruiken
Het gebruik van een combinatie van ethinylestradiol/levonorgestrel (30 g/150 g) versnelt de klaring van lamotrigine met ongeveer een factor twee, wat resulteert in een verlaging van de lamotriginespiegels. Na titratie kunnen hogere onderhoudsdoseringen lamotrigine nodig zijn (tot een factor twee) om een maximale therapeutische respons te bereiken. Tijdens de pilvrije week is een tweevoudige stijging in lamotriginespiegels waargenomen. Dosis-gerelateerde bijwerkingen kunnen niet worden uitgesloten. Vandaar dat een anticonceptiemethode zonder pilvrije week overwogen moet worden als eerstelijns behandeling (bijvoorbeeld via continue hormonale anticonceptie of via niet-hormonale methodes; zie rubrieken 4.4 en 4.5).
Het starten van hormonale anticonceptie bij patiënten die reeds onderhoudsdoseringen van lamotrigine gebruiken en die GEEN lamotrigine-glucuronideringsinduceerders gebruiken
De onderhoudsdosering van lamotrigine zal in de meeste gevallen verhoogd moeten worden met een factor twee (zie rubrieken 4.4 en 4.5). Er wordt aanbevolen dat vanaf het moment dat de hormonale anticonceptie wordt gestart, de lamotriginedosering wekelijks wordt verhoogd met 50 tot 100 mg/dag afhankelijk van de individuele klinische respons. Dosisverhogingen mogen deze snelheid niet overschrijden, tenzij de klinische respons grotere stijgingen rechtvaardigt.
Meting van serumlamotrigineconcentraties voor en na het starten met de hormonale anticonceptiva kan worden overwogen ter bevestiging dat de uitgangsconcentraties van lamotrigine gehandhaafd blijven. Indien nodig dient de dosering te worden aangepast. Bij vrouwen die een hormonaal anticonceptivum gebruiken die een week inactieve behandeling omvat (een pilvrije week), dient het serumlamotriginegehalte te worden gecontroleerd tijdens de derde week van de actieve behandeling, dus op dagen 15 tot 21 van de pilcyclus. Daarom dient overwogen te worden anticonceptie te gebruiken zonder pilvrije week als eerstelijnsbehandeling (bijvoorbeeld via continue hormonale anticonceptie of via niet-hormonale methodes; zie rubrieken 4.4 en 4.5).
Het stoppen van hormonale anticonceptie bij patiënten die reeds onderhoudsdoseringen van lamotrigine gebruiken en die GEEN lamotrigine-glucuronideringsinduceerders gebruiken
De onderhoudsdosering lamotrigine zal in de meeste gevallen met zo'n 50% verminderd moeten worden (zie rubrieken 4.4 en 4.5). Er wordt aanbevolen om de dagelijkse dosering lamotrigine geleidelijk wekelijks met 50-100 mg te verlagen (met een snelheid die 25% van de dagelijkse dosering per week niet overschrijdt) in een periode van 3 weken, tenzij de klinische respons anders aangeeft. Het meten van de serumlamotrigineconcentraties voor en na het stoppen met de hormonale anticonceptiva kan worden overwogen, ter bevestiging dat de uitgangsconcentraties van lamotrigine gehandhaafd blijven. Het serumlamotriginegehalte dient bij vrouwen die wensen te stoppen met een behandeling met een hormonaal anticonceptivum die een week inactieve behandeling omvat (een pilvrije week) te worden gecontroleerd tijdens de derde week actieve behandeling, dus op dagen 15 tot 21 van de pilcyclus. Monsters voor het meten van de lamotriginegehaltes na het staken van het gebruik van de anticonceptiepil dienen niet te worden genomen tijdens de eerste week nadat met de pil gestopt is.
Het starten van lamotrigine bij patiënten die reeds hormonale anticonceptiva gebruiken
De dosistitratie dient te gebeuren volgens de normale doseringsaanbevelingen die in de tabellen omschreven staan.
Starten en stoppen met hormonale anticonceptiva bij patiënten die reeds onderhoudsdoseringen van lamotrigine gebruiken en die WEL lamotrigine-glucuronideringsinduceerders gebruiken
Aanpassing aan de aanbevolen onderhoudsdosering van lamotrigine is mogelijk niet nodig.
Gebruik met de combinatie atazanavir/ritonavir
Aanpassing aan het aanbevolen schema voor doseringsopbouw van lamotrigine is normaal niet nodig wanneer lamotrigine wordt toegevoegd aan een bestaande behandeling met de combinatie atazanavir/ritonavir.
Bij patiënten die reeds een onderhoudsdosis lamotrigine nemen en die geen lamotrigine-glucuronideringsinduceerders nemen, kan het noodzakelijk zijn de dosis lamotrigine te verhogen indien een behandeling met de combinatie atazanavir/ritonavir wordt toegevoegd of kan het noodzakelijk zijn de dosering van lamotrigine te verminderen indien de combinatie atazanavir/ritonavir wordt stopgezet. De plasmaspiegels van lamotrigine moeten gecontroleerd worden vóór en gedurende 2 weken na het starten of stoppen van een behandeling met de combinatie atazanavir/ritonavir, om na te zien of een dosisaanpassing van lamotrigine noodzakelijk is (zie rubriek 4.5).
Gebruik met de combinatie lopinavir/ritonavir
Aanpassing van het aanbevolen schema voor doseringsopbouw van lamotrigine is normaal niet nodig wanneer lamotrigine wordt toegevoegd aan een lopende behandeling met de combinatie lopinavir/ritonavir.
Bij patiënten die reeds een onderhoudsdosis van lamotrigine nemen en die geen lamotrigine-glucuronideringsinduceerders nemen, kan het noodzakelijk zijn de dosis lamotrigine te verhogen indien een behandeling met de combinatie lopinavir/ritonavir wordt toegevoegd of kan het noodzakelijk zijn de dosering van lamotrigine te verminderen indien de combinatie lopinavir/ritonavir wordt stopgezet. De plasmaspiegels van lamotrigine moeten gecontroleerd worden vóór en gedurende 2 weken na het starten of stoppen van een behandeling met de combinatie lopinavir/ritonavir, om na te zien of een dosisaanpassing van lamotrigine noodzakelijk is (zie rubriek 4.5).
Ouderen (ouder dan 65 jaar oud)
Er zijn geen doseringsaanpassingen nodig van het aanbevolen doseerschema. De farmacokinetiek van lamotrigine in deze leeftijdsgroep wijkt niet significant af van die van de niet-bejaarde volwassenen (zie rubriek 5.2).
Verminderde nierfunctie
Lambipol dient met de nodige voorzichtigheid te worden toegediend aan patiënten met een verminderde nierfunctie. Voor patiënten die in het eindstadium van nierfalen verkeren dient de startdosering lamotrigine te worden afgestemd op de geneesmiddelen die gelijktijdig door de patiënt worden gebruikt. Gereduceerde onderhoudsdoseringen kunnen effectief zijn bij patiënten bij wie de nierfunctie significant verminderd is (zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Verminderde leverfunctie
De start-, de titreer- en de onderhoudsdoseringen dienen in het algemeen met ongeveer 50% te worden verlaagd bij patiënten met matige (Child Pugh graad B) en met 75% bij patiënten met ernstige (Child Pugh graad C) leverinsufficiëntie. Het titreren van de dosering en de onderhoudsdosering dienen te worden aangepast in functie van de klinische respons (zie rubriek 5.2).
Wijze van toediening
Voor oraal gebruik.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in de rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
De bijwerkingen die zijn waargenomen in de indicaties epilepsie en bipolaire stoornis, zijn gebaseerd op de gegevens van gecontroleerde klinische studies en andere klinische ervaring en worden in de onderstaande tabel opgelijst. De frequentiecategorieën zijn afgeleid van gecontroleerde klinische studies (epilepsie in monotherapie (aangeduid met †) en bipolaire stoornis (aangeduid met §)). Als er een verschil in frequentiecategorie is tussen de gegevens van klinische studies bij epilepsie en die bij bipolaire stoornis, wordt de hoogste frequentie getoond. Als er geen gegevens van gecontroleerde klinische studies voorhanden zijn, zijn de frequentiecategorieën afgeleid van andere klinische ervaring.
Bijwerkingen zijn gerangschikt naar frequentie gebruikmakend van de hier vermelde conventie: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100 tot < 1/10), soms ( 1/1.000 tot < 1/100), zelden ( 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/ orgaanklassen | Bijwerking | Frequentie |
Bloed- en lymfestelselaan-doeningen | Hematologische afwijkingen1 waaronder neutropenie, leukopenie, anemie, trombocytopenie, pancytopenie, aplastische anemie, agranulocytose | |
Immuunsysteemaan-doeningen | Overgevoeligheidssyndroom2 | Zeer zelden |
Psychische stoornissen | Agressie, prikkelbaarheid | Vaak |
Zenuwstelselaan-doeningen | Hoofdpijn†§ | Zeer vaak |
Oogaandoeningen | Diplopie†, troebel zicht† | Soms |
Maagdarmstelselaan-doeningen | Nausea†, braken†, diarree†, droge mond§ | Vaak |
Lever- en galaandoeningen | Leverfalen, leverdysfunctie4, gestegen leverfunctietests | Zeer zelden |
Huid- en onderhuidaan-doeningen | Huiduitslag5†§ | Zeer vaak |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaan-doeningen | Artralgie§ | Vaak |
Nier- en urinewegaandoeningen | Tubulo-interstitiële nefritis, tubulo-interstitiële nefritis en uveïtis-syndroom | Niet bekend |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen | Moeheid†, pijn§, rugpijn§ | Vaak |
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
1Hematologische afwijkingen en lymfadenopathie kunnen al dan niet geassocieerd zijn met geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) / het overgevoeligheidssyndroom (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik en Immuunsysteemaandoeningen).
2Huiduitslag is eveneens gemeld als onderdeel van dit syndroom, ook bekend als DRESS. Deze aandoening gaat gepaard met een scala aan systemische symptomen, waaronder koorts, lymfadenopathie, gezichtsoedeem, en bloed-, lever- en nierafwijkingen. Dit syndroom vertoont een uiteenlopende klinische ernst en kan in een zeldzaam geval leiden tot diffuse intravasculaire stolling en multipel orgaanfalen. Het is belangrijk op te merken dat vroege tekenen van overgevoeligheid (bijv. koorts, lymfadenopathie) aanwezig kunnen zijn terwijl huiduitslag niet duidelijk waarneembaar is. Indien deze tekenen en symptomen aanwezig zijn, moet de patiënt onmiddellijk worden geëvalueerd en moet de behandeling met Lambipol worden stopgezet, als een andere oorzaak niet kan worden vastgesteld (zie rubriek 4.4).
3Deze effecten werden gemeld tijdens andere klinische ervaring. Er zijn meldingen dat lamotrigine parkinsonsymptomen kan verergeren bij patiënten met reeds bestaande ziekte van Parkinson, en geïsoleerde meldingen van extrapiramidale effecten en choreoathetose bij patiënten die deze onderliggende toestand niet hebben.
4Leverdisfunctie treedt meestal op samen met overgevoeligheidsreacties, maar er zijn geïsoleerde gevallen gemeld zonder duidelijke tekenen van overgevoeligheid.
5In klinische studies bij volwassenen trad huiduitslag op bij 8-12% van de patiënten die lamotrigine innamen en bij 5-6% van de patiënten die placebo innamen. Bij 2% van de patiënten leidde de huiduitslag tot het stopzetten van de behandeling met lamotrigine. De huiduitslag, met gewoonlijk een maculopapulair voorkomen, treedt doorgaans op binnen een periode van acht weken na het starten van de behandeling en verdwijnt bij het staken van Lambipol (zie rubriek 4.4).
Er zijn meldingen gedaan van ernstige, potentieel levensbedreigende huiduitslag, waaronder Stevens-Johnson-syndroom, toxische epidermale necrolyse (het syndroom van Lyell) en geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Alhoewel de meeste patiënten herstellen na het staken van de behandeling met lamotrigine ervaren sommige patiënten irreversibele littekenvorming en er zijn zeldzame meldingen van overlijden in dit verband (zie rubriek 4.4).
Het algemene risico op huiduitslag lijkt een sterke samenhang te hebben met:
- hoge initiële doses lamotrigine en overschrijding van de aanbevolen dosistitratie in de behandeling met lamotrigine (zie rubriek 4.2)
- gelijktijdig gebruik van valproaat (zie rubriek 4.2)
Er zijn meldingen van verminderde minerale botdensiteit, osteopenie, osteoporose en fracturen bij patiënten die langdurig behandeld worden met lamotrigine. Het mechanisme waarlangs lamotrigine het botmetabolisme beïnvloedt, is niet bekend.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals s.a./n.v.
Avenue Fleming, 20
B-1300 Wavre
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
- Lambipol 25 mg kauw-/dispergeerbare tabletten BE266077
- Lambipol 50 mg kauw-/dispergeerbare tabletten BE266095
- Lambipol 100 mg kauw-/dispergeerbare tabletten BE266122
- Lambipol 200 mg kauw-/dispergeerbare tabletten BE266156
- Lambipol 25 mg Starter-Pack kauw-/dispergeerbare tabletten BE266052
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
04/2024
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2131506 | LAMBIPOL 25MG DISP TABL 60 | N03AX09 | € 15,88 | - | Ja | € 3,55 | € 2,13 |
2131514 | LAMBIPOL 200MG DISP TABL 60 | N03AX09 | € 66,48 | - | Ja | € 12,1 | € 8 |
2131522 | LAMBIPOL 100MG DISP TABL 60 | N03AX09 | € 37 | - | Ja | € 9,44 | € 5,62 |
2131530 | LAMBIPOL 50MG DISP TABL 60 | N03AX09 | € 22,19 | - | Ja | € 5,69 | € 3,41 |