SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pegasys 90 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Pegasys 135 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Pegasys 180 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Pegasys 90 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml oplossing bevat 90 microgram peginterferon-alfa-2a*.
Pegasys 135 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml oplossing bevat 135 microgram peginterferon-alfa-2a*.
Pegasys 180 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit van 0,5 ml oplossing bevat 180 microgram peginterferon-alfa-2a*.
De sterkte geeft de hoeveelheid van het interferon-alfa-2a-deel van het peginterferon-alfa-2a weer, zonder rekening te houden met de pegylering.
*Het actieve bestanddeel, peginterferon-alfa-2a, is een covalent conjugaat van het eiwit interferon-alfa-2a dat geproduceerd is door recombinant DNA-technologie in Escherichia coli met bis-[monomethoxypolyethyleenglycol].
De sterkte van dit geneesmiddel mag niet vergeleken worden met een ander gepegyleerd of niet-gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Voor meer informatie, zie rubriek 5.1.
Hulpstof met bekend effect:
Benzylalcohol (10 mg/1 ml)
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof) in een voorgevulde spuit.
De oplossing is helder en kleurloos tot lichtgeel.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Chronische hepatitis B
Volwassen patiënten
Pegasys is geïndiceerd voor de behandeling van hepatitis B-envelop-antigeen (HBeAg)-positieve of HBeAg-negatieve chronische hepatitis B (CHB) bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte en bewijs van virale replicatie, verhoogd alanineaminotransferase (ALAT) en histologisch bevestigde leverontsteking en/of fibrose (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Pediatrische patiënten van 3 jaar en ouder
Pegasys is geïndiceerd voor de behandeling van HBeAg-positieve CHB bij non-cirrotische kinderen en adolescenten van 3 jaar en ouder met bewijs van virale replicatie en persistent verhoogd ALAT in serum. Zie rubriek 4.2, 4.4 en 5.1 betreffende het besluit om een behandeling bij pediatrische patiënten te initiëren.
Chronische hepatitis C
Volwassen patiënten
Pegasys is geïndiceerd in combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van chronische hepatitis C (CHC) bij patiënten met gecompenseerde leverziekte (zie rubriek 4.2, 4.4 en 5.1).
Voor activiteit per specifiek genotype van het hepatitis-C-virus (HCV) zie rubriek 4.2 en 5.1.
Pediatrische patiënten van 5 jaar en ouder
Pegasys in combinatie met ribavirine is geïndiceerd voor de behandeling van CHC bij kinderen en adolescenten van 5 jaar en ouder, die niet eerder behandeld zijn en die positief zijn voor serum HCV-RNA.
Wanneer besloten wordt de behandeling te starten tijdens de kindertijd, dan is het van belang er rekening mee te houden dat groeiremming geïnduceerd wordt door de combinatietherapie. Het is onduidelijk of deze groeiremming reversibel is. De beslissing om te behandelen moet op individuele basis genomen worden (zie rubriek 4.4).
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling mag uitsluitend worden geïnitieerd door een arts met ervaring bij het behandelen van patiënten met hepatitis B of C.
Raadpleeg tevens de Samenvatting van de Productkenmerken (SmPC) van de geneesmiddelen die in combinatie met Pegasys gebruikt worden.
Monotherapie voor hepatitis C moet alleen worden overwogen in het geval er een contra-indicatie is voor andere geneesmiddelen.
Dosering
Chronische hepatitis B – volwassen patiënten
De aanbevolen dosis en behandelduur voor Pegasys is, voor zowel HBeAg-positieve als HBeAg-negatieve CHB, 180 mcg eenmaal per week gedurende 48 weken. Zie rubriek 5.1 voor informatie over de voorspellende waarde van de behandelresultaten.
Chronische hepatitis C
Niet eerder behandelde volwassen patiënten
De aanbevolen dosis Pegasys bedraagt 180 mcg eenmaal per week gegeven in combinatie met orale ribavirine of als monotherapie.
De dosis ribavirine die gebruikt moet worden in combinatie met Pegasys wordt weergegeven in Tabel 1.
Ribavirine moet samen met voedsel worden ingenomen.
Duur van de behandeling – combinatietherapie van Pegasys en ribavirine
De behandelduur van de combinatie met ribavirine bij CHC hangt af van het virale genotype. Patiënten geïnfecteerd met HCV-genotype 1 die in week 4 aantoonbaar HCV RNA hebben, ongeacht de “viral load” vóór de behandeling, moeten 48 weken behandeld worden.
Een behandelduur van 24 weken kan overwogen worden voor patiënten die geïnfecteerd zijn met
- genotype 1 met een lage “viral load” (LVL) bij aanvang ( 800.000 IE/ml) of
- genotype 4
die HCV RNA negatief zijn in behandelweek 4 en die HCV RNA negatief blijven tot week 24. Echter, een totale behandelduur van 24 weken kan geassocieerd zijn met een hoger risico op terugval dan een behandelduur van 48 weken (zie rubriek 5.1). Bij deze patiënten moeten de verdraagbaarheid van combinatietherapie en additionele prognostische factoren zoals de mate van fibrose in overweging genomen worden wanneer een beslissing genomen wordt over de behandelduur. Verkorting van de behandelduur bij patiënten met genotype 1 en een hoge “viral load” (HVL) bij aanvang (> 800.000 IE/ml) die HCV RNA negatief zijn in behandelweek 4 en die HCV RNA negatief blijven tot week 24, moet met nog meer bedachtzaamheid overwogen worden omdat de beperkte beschikbare gegevens suggereren dat dit een significant negatieve impact kan hebben op de aanhoudende virologische respons.
Patiënten die geïnfecteerd zijn met HCV-genotype 2 of 3 en die in week 4 aantoonbaar HCV RNA hebben, moeten ongeacht de “viral load” voorafgaand aan de behandeling gedurende 24 weken behandeld worden. Een behandeling van slechts 16 weken kan overwogen worden bij bepaalde patiënten die geïnfecteerd zijn met genotype 2 of 3 met LVL ( 800.000 IE/ml) bij aanvang en die HCV negatief zijn in behandelweek 4 en HCV negatief blijven tot week 16. In het algemeen kan een behandelduur van 16 weken geassocieerd worden met een verlaagde kans op een respons en wordt geassocieerd met een groter risico op terugval dan een behandelduur van 24 weken (zie rubriek 5.1). Bij deze patiënten moeten de verdraagbaarheid van combinatietherapie en de aanwezigheid van additionele klinische of prognostische factoren zoals de mate van fibrose in overweging genomen worden wanneer een beslissing genomen wordt over afwijkingen van de standaard 24 weken behandelduur. Verkorting van de behandelduur bij patiënten met genotype 2 of 3 met bij aanvang HVL (> 800.000 IE/ml) die HCV negatief zijn in behandelweek 4, moet met nog meer bedachtzaamheid overwogen worden omdat dit een significant negatieve impact kan hebben op de aanhoudende virologische respons (zie Tabel 1).
De beschikbare gegevens zijn beperkt voor patiënten die met genotype 5 of 6 geïnfecteerd zijn. Daarom wordt combinatietherapie met 1000/1200 mg ribavirine gedurende 48 weken aanbevolen.
Tabel 1: Doseringsaanbevelingen voor combinatietherapie voor volwassen patiënten met chronische hepatitis C
Genotype | Pegasys dosis | Ribavirine dosis | Duur |
Genotype 1 LVL met RVR* | 180 mcg | < 75 kg = 1000 mg 75 kg = 1200 mg | 24 weken of 48 weken |
Genotype 1 HVL met RVR* | 180 mcg | < 75 kg = 1000 mg 75 kg = 1200 mg | 48 weken |
Genotype 4 met RVR* | 180 mcg | < 75 kg = 1000 mg 75 kg = 1200 mg | 24 weken of 48 weken |
Genotype 1 of 4zonder RVR* | 180 mcg | < 75 kg = 1000 mg 75 kg = 1200 mg | 48 weken |
Genotype 2 of 3zonder RVR** | 180 mcg | 800 mg | 24 weken |
Genotype 2 of 3 LVL met RVR** | 180 mcg | 800 mg(a) | 16 weken(a) of 24 weken |
Genotype 2 of 3HVL met RVR** | 180 mcg | 800 mg | 24 weken |
*RVR = rapid viral response (HCV RNA niet aantoonbaar) in week 4 en HCV RNA niet aantoonbaar in week 24;
**RVR = rapid viral response (HCV RNA negatief) in week 4
LVL= ≤ 800.000 IE/ml; HVL = > 800.000 IE/ml
(a) Het is momenteel niet duidelijk of een hogere dosis ribavirine (bijv. 1000/1200 mg/dag, gebaseerd op lichaamsgewicht) resulteert in hogere SVR waarden dan 800 mg/dag, wanneer de behandeling wordt verkort naar 16 weken.
Het uiteindelijk klinisch effect van een verkorte initiële behandeling van 16 weken in plaats van 24 weken is niet bekend, rekening houdend met de noodzaak om patiënten die niet reageren of terugvallen te herbehandelen.
De aanbevolen behandelduur voor monotherapie met Pegasys bedraagt 48 weken.
Eerder behandelde volwassen patiënten
De aanbevolen dosering voor Pegasys in combinatie met ribavirine is 180 mcg eenmaal per week subcutaan toegediend. Bij patiënten van < 75 kg en ≥ 75 kg moet, ongeacht het genotype, respectievelijk 1000 mg en 1200 mg ribavirine per dag toegediend worden.
Patiënten die in week 12 aantoonbaar virus hebben, moeten stoppen met de behandeling. De aanbevolen totale behandelduur is 48 weken. Indien een behandeling wordt overwogen voor patiënten die geïnfecteerd zijn met virusgenotype 1 en die niet reageerden op voorafgaande behandeling met peginterferon en ribavirine, dan is de totale aanbevolen behandelduur 72 weken (zie rubriek 5.1).
Volwassen patiënten met een HIV-HCV-co-infectie
De aanbevolen dosering voor Pegasys, alleen of in combinatie met ribavirine, bedraagt 180 mcg eenmaal per week subcutaan gedurende 48 weken. Bij patiënten die geïnfecteerd zijn met HCV-genotype 1 met een gewicht van < 75 kg en 75 kg, moet een eenmaal daagse dosering van respectievelijk 1000 mg en 1200 mg ribavirine worden gebruikt. Patiënten geïnfecteerd met een HCV-genotype anders dan genotype 1 moeten dagelijks 800 mg ribavirine gebruiken. Een behandelduur van minder dan 48 weken is niet voldoende onderzocht.
Duur van de behandeling wanneer Pegasys gebruikt wordt in combinatie met andere geneesmiddelen
Raadpleeg tevens de Samenvatting van de Productkenmerken (SmPC) van de geneesmiddelen die in combinatie met Pegasys gebruikt worden.
De voorspelbaarheid van “respons” en “non-respons” bij combinatietherapie van Pegasys en ribavirine – niet eerder behandelde patiënten
Het is gebleken dat op basis van een vroege virologische respons in week 12, gedefinieerd als een 2 log “viral load” daling of als niet detecteerbare HCV RNA spiegels, de aanhoudende respons te voorspellen is (zie Tabel 2 en 13).
Tabel 2: Predictiewaarde van de virologische respons in week 12 bij de aanbevolen dosering van Pegasys combinatietherapie bij volwassen patiënten met chronische hepatitis C
Genotype | Negatief | Positief | ||||
| geen respons in week 12 | geenaanhou-dende respons | predictiewaarde | respons in week 12 | aan-houdende respons | predictie waarde |
Genotype 1 (N= 569) | 102 | 97 | 95% (97/102) | 467 | 271 | 58% (271/467) |
Genotype 2 en 3 (N=96) | 3 | 3 | 100% (3/3) | 93 | 81 | 87% (81/93) |
De negatieve predictiewaarde voor aanhoudende respons bij Pegasys monotherapie was 98%.
Een vergelijkbare negatieve predictiewaarde is waargenomen bij patiënten met een HIV-HCV-co-infectie die behandeld werden met Pegasys monotherapie of in combinatie met ribavirine (respectievelijk 100% (130/130) of 98% (83/85)). Positieve predictiewaarden van 45% (50/110) en 70% (59/84) zijn waargenomen voor genotype 1- en genotype 2/3-patiënten met een HIV-HCV-co-infectie die behandeld werden met combinatietherapie.
De voorspelbaarheid van “respons” en “non-respons” bij combinatietherapie van Pegasys en ribavirine - eerder behandelde patiënten
Bij non-responder patiënten die gedurende 48 of 72 weken herbehandeld werden is aangetoond dat een virale onderdrukking in week 12 (niet aantoonbaar HCV RNA gedefinieerd als < 50 IE/ml) een voorspellende waarde heeft voor aanhoudende virologische respons. De kansen om geen aanhoudende virologische respons te bereiken bij 48 of 72 weken behandeling, indien virale onderdrukking niet werd bereikt in week 12, waren respectievelijk 96% (363 van 380) en 96% (324 van 339). De kansen om een aanhoudende virologische respons te bereiken bij 48 of 72 weken behandeling, indien virale onderdrukking werd bereikt in week 12, waren respectievelijk 35% (20/57) en 57% (57/100).
Dosisaanpassing in geval van bijwerkingen bij volwassen patiënten
Algemeen
Wanneer dosisaanpassing is vereist vanwege matige tot ernstige bijwerkingen (klinische en/of laboratorium) is een initiële dosisverlaging tot 135 mcg doorgaans voldoende bij volwassen patiënten. In sommige gevallen is een dosisverlaging tot 90 of 45 mcg noodzakelijk. Een dosisverhoging tot of naar de oorspronkelijke dosis kan overwogen worden als de bijwerkingen verminderen (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Hematologisch (zie ook Tabel 3)
Bij volwassenen wordt een dosisverlaging aanbevolen als het absoluut neutrofielenaantal (ANC) 500 tot < 750 cellen/mm3 is. Bij patiënten met een ANC < 500 cellen/mm3 moet de behandeling worden onderbroken totdat de ANC-waarden zijn teruggekeerd tot 1000 cellen/mm3. De behandeling moet aanvankelijk opnieuw worden ingesteld met 90 mcg Pegasys en het neutrofielenaantal moet worden gecontroleerd.
Als het trombocytenaantal 25.000 tot < 50.000 cellen/mm3 is, wordt een dosisverlaging tot 90 mcg aanbevolen. Als het trombocytenaantal daalt tot < 25.000 cellen/mm3 wordt stoppen van de behandeling aanbevolen.
Specifieke aanbevelingen voor volwassenen, voor de behandeling van anemie die urgente behandeling behoeft, zijn als volgt: ribavirine moet verlaagd worden tot 600 mg/dag (200 mg ’s morgens en 400 mg ’s avonds) als een van de volgende situaties van toepassing is:
(1) bij een patiënt zonder een significante cardiovasculaire aandoening daalt de hemoglobinewaarde tot < 10 g/dl en 8,5 g/dl, of
(2) bij een patiënt met een stabiele cardiovasculaire aandoening daalt de hemoglobinewaarde met 2 g/dl gedurende een tijdsbestek van 4 weken op enig moment tijdens de behandeling.
Terugkeer naar de oorspronkelijke dosering wordt niet aanbevolen.
Ribavirine moet worden gestaakt als een van de volgende situaties van toepassing is:
(1) bij een patiënt zonder een significante cardiovasculaire aandoening daalt de hemoglobinewaarde tot < 8,5 g/dl;
(2) bij een patiënt met een stabiele cardiovasculaire aandoening blijft de hemoglobinewaarde 12 g/dl ondanks 4 weken op een verlaagde dosis.
Als de afwijking is verdwenen kan opnieuw begonnen worden met 600 mg ribavirine per dag en verder worden verhoogd tot 800 mg per dag naar goeddunken van de behandelend arts. Een terugkeer naar de oorspronkelijke dosering wordt niet aanbevolen.
Tabel 3: Dosisaanpassing in geval van bijwerkingen bij volwassen patiënten (voor verdere toelichting zie ook de tekst hierboven)
| Verlaag ribavirine tot 600 mg | Stop ribavirine | Verlaag Pegasys tot 135/90/45 mcg | Stop Pegasys | Stop de combinatie |
ANC | 500 tot < 750 cellen/mm3 | < 500 cellen/mm3 | |||
Aantal bloedplaatjes | 25.000 tot < 50.000 cellen/mm3 | < 25.000 cellen/mm3 | |||
Hemoglobine
| < 10 g/dl, en ≥ 8,5 g/dl | < 8,5 g/dl | |||
Hemoglobine
| daling ≥ 2 g/dl in elk tijdsbestek van 4 weken | < 12 g/dl ondanks 4 weken dosisverlaging |
In geval van ribavirine-intolerantie moet de behandeling met Pegasys in monotherapie worden voortgezet.
Leverfunctie
Bij patiënten met CHC komen fluctuaties in de afwijkingen bij leverfunctietesten vaak voor. Toenames in de ALAT-spiegels boven baseline zijn waargenomen bij patiënten behandeld met Pegasys, onder wie patiënten met een virologische respons.
Bij 8 van 451 patiënten behandeld met combinatietherapie, werden in CHC klinische studies met volwassen patiënten incidentele toenames in ALAT ( 10 x ULN (upper limit of normal) of 2 x baseline bij patiënten met een ALAT 10 x ULN) waargenomen die verdwenen zonder dosisaanpassing. Als de ALAT-toename progressief of blijvend is, moet de dosis aanvankelijk tot 135 mcg worden verlaagd. Wanneer, ondanks de dosisverlaging, de toenames in ALAT-waarden progressief zijn of gepaard gaan met verhoogd bilirubine of aanwijzingen voor leverdecompensatie, moet de behandeling worden gestopt (zie rubriek 4.4).
Bij patiënten met CHB zijn voorbijgaande verhogingen van de ALAT-spiegels die soms 10 x ULN overschrijden, niet ongebruikelijk. Dit kan wijzen op immuunklaring. De behandeling mag in het algemeen niet gestart worden indien ALAT > 10 x ULN is. Het moet overwogen worden om de behandeling voort te zetten met frequentere controles van de leverfunctie tijdens de perioden met verhoogde ALAT-spiegels. Indien de Pegasys-dosering verlaagd wordt of de behandeling onderbroken wordt, kan de behandeling weer hervat worden wanneer de verhoging van de ALAT-spiegels afneemt (zie rubriek 4.4).
Speciale populaties
Ouderen
Aanpassingen van de aanbevolen dosis van 180 mcg eenmaal per week zijn niet nodig wanneer een behandeling met Pegasys wordt ingesteld bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Verminderde nierfunctie
Er is geen dosisaanpassing nodig bij volwassen patiënten met een licht of matig verminderde nierfunctie. Een verlaagde dosis van 135 mcg eenmaal per week wordt aanbevolen bij volwassen patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie of met een nierziekte in het eindstadium (zie rubriek 5.2). Ongeacht de aanvangsdosis of de mate van de verminderde nierfunctie, moeten de patiënten gecontroleerd worden en gepaste dosisverlagingen van Pegasys moeten worden toegepast tijdens de behandelingsperiode in geval van bijwerkingen.
Verminderde leverfunctie
Het is aangetoond dat Pegasys effectief en veilig is bij patiënten met een gecompenseerde cirrose (bijv. Child-Pugh A). Pegasys is niet geëvalueerd bij patiënten met gedecompenseerde cirrose (bijv. Child-Pugh B of C of bloedende varices in de oesofagus) (zie rubriek 4.3).
De Child-Pugh classificatie verdeelt patiënten in de groepen A, B en C of “licht”, “matig” en “ernstig” wat respectievelijk overeenkomt met de scores 5-6, 7-9 en 10-15.
Gewijzigde beoordeling
Beoordeling | Mate van afwijking | Score |
Encefalopathie | GeenGraad 1-2,Graad 3-4* | 1 23 |
Ascites | AfwezigLichtMatig | 1 2 3 |
S-Bilirubine (mg/dl) SI-eenheid (mol/l) | < 22,0-3> 3 3434-51 51 | 1 23 1 23 |
S-Albumine (g/dl) | > 3,53,5-2,8< 2,8 | 1 23 |
INR | < 1,71,7-2,3> 2,3 | 1 23 |
*Beoordeling volgens Trey, Burns and Saunders (1966)
Pediatrische patiënten
Pegasys is gecontra-indiceerd voor gebruik bij neonaten en jonge kinderen tot 3 jaar oud vanwege de hulpstof benzylalcohol (zie rubriek 4.3 en 4.4).
Het wordt aanbevolen de Pegasys voorgevulde spuiten te gebruiken voor pediatrische patiënten. De Pegasys voorgevulde pennen laten geen geschikte aanpassing van de dosering toe bij deze patiënten. Patiënten die met de behandeling beginnen vóór hun 18e verjaardag moeten de pediatrische dosering voortzetten tot het einde van de behandeling.
De dosering van Pegasys bij pediatrische patiënten is gebaseerd op het lichaamsoppervlak (BSA). Het wordt aanbevolen om de Mosteller-vergelijking te gebruiken om de BSA te berekenen:
De aanbevolen duur van de behandeling is bij patiënten met CHB 48 weken.
Voordat er gestart wordt met de behandeling van CHB moet persistent verhoogd ALAT in het serum gedocumenteerd worden. Het responspercentage was lager bij patiënten met geen tot minimaal verhoogde ALAT-waarden op baseline (zie rubriek 5.1).
De duur van de behandeling met Pegasys in combinatie met ribavirine bij pediatrische patiënten met CHC hangt af van het virale genotype. Patiënten die met viraal genotype 2 of 3 geïnfecteerd zijn, moeten 24 weken behandeld worden, terwijl patiënten geïnfecteerd met een ander genotype 48 weken behandeld moeten worden. Patiënten die nog steeds detecteerbare HCV-RNA-spiegels hebben ondanks een initiële behandeling van 24 weken, moeten de behandeling staken, aangezien het onwaarschijnlijk is dat zij een aanhoudende virologische reactie op zullen bouwen als zij de behandeling voortzetten.
Bij kinderen en adolescenten van 3 tot 17 jaar met CHB en een BSA groter dan 0,54 m2 en bij kinderen en adolescenten van 5 tot 17 jaar met CHC en een BSA groter dan 0,71 m2 wordt de aanbevolen dosering voor Pegasys weergegeven in Tabel 4.
Tabel 4: Aanbevolen dosering Pegasys bij pediatrische patiënten met chronische hepatitis B en chronische hepatitis C
Lichaamsoppervlak (BSA) bereik (m2) | Wekelijkse dosis (mcg) | |
CHC | CHB | |
0,71 – 0,74 | 0,54 – 0,74 | 65 |
0,75 – 1,08 | 90 | |
1,09 – 1,51 | 135 | |
> 1,51 | 180 |
Bij pediatrische patiënten kunnen, op basis van toxiciteiten, dosisaanpassingen in 3 stappen plaatsvinden voordat onderbreking of staken van de behandeling overwogen wordt (zie Tabel 5).
Tabel 5: Aanbevolen dosisaanpassing van Pegasys bij pediatrische patiënten met chronische hepatitis B of chronische hepatitis C
Startdosering (mcg) | Eerste dosisverlaging (mcg) | Tweede dosisverlaging (mcg) | Derde dosisverlaging (mcg) |
65 | 45 | 30 | 20 |
90 | 65 | 45 | 20 |
135 | 90 | 65 | 30 |
180 | 135 | 90 | 45 |
Aanbevelingen voor dosisaanpassingen van Pegasys voor toxiciteiten in de CHB en CHC pediatrische populatie zijn weergegeven in Tabel 6.
Tabel 6: Aanbevolen dosisaanpassingen van Pegasys voor toxiciteiten bij pediatrische patiënten met chronische hepatitis B of chronische hepatitis C
Toxiciteit | Dosisaanpassing van Pegasys |
Neutropenie | 500 tot < 750 cellen/mm3: onmiddellijk een 1ste dosisverlaging. 250 tot < 500 cellen/mm3: onderbreek de dosering tot ≥ 1000 cellen/mm3, hervat vervolgens de behandeling met een 2e dosisverlaging en controleer dit. < 250 cellen/mm3 (of febriele neutropenie): staak de behandeling. |
Trombocytopenie | Trombocytenaantal 25.000 tot < 50.000 cellen/mm3: 2e dosisverlaging.Trombocytenaantal < 25.000 cellen/mm3: staak de behandeling. |
Verhoogd alanine-aminotransferase (ALAT) | Voor aanhoudende of toenemende verhoging ≥ 5 maar < 10 x ULN, verlaag de dosis met een 1ste dosisverlaging en controleer wekelijks het ALAT-niveau om er zeker van te zijn dat het stabiel blijft of afneemt. Bij aanhoudende ALAT-waarden ≥ 10 x ULN, staak de behandeling. |
Dosisaanpassingen bij pediatrische patiënten – combinatietherapie met Pegasys en ribavirine
Bij kinderen en adolescenten van 5 tot 17 jaar met CHC is de aanbevolen dosis ribavirine gebaseerd op het lichaamsgewicht van de patiënt, met een streefdosis van 15 mg/kg/dag, verdeeld over 2 dagelijkse doseringen. Bij kinderen en adolescenten van 23 kg of meer is een doseringsschema van 200 mg ribavirine tabletten weergegeven in Tabel 7. Patiënten en zorgverleners mogen de 200 mg tabletten niet breken.
Tabel 7: Aanbevolen dosering ribavirine bij pediatrische patiënten van 5 tot 17 jaar met chronische hepatitis C
Lichaamsgewicht in kg | Dagelijkse dosis ribavirine(ongeveer 15 mg/kg/dag) | Aantal tabletten ribavirine |
23 – 33 | 400 mg/dag | 1 x 200 mg tablet ’s ochtends1 x 200 mg tablet ’s avonds |
34 – 46 | 600 mg/dag | 1 x 200 mg tablet ’s ochtends2 x 200 mg tablet ’s avonds |
47 – 59 | 800 mg/dag | 2 x 200 mg tablet ’s ochtends2 x 200 mg tablet ’s avonds |
60 – 74 | 1000 mg/dag | 2 x 200 mg tablet ’s ochtends3 x 200 mg tablet ’s avonds |
≥ 75 | 1200 mg/dag | 3 x 200 mg tablet ’s ochtends3 x 200 mg tablet ’s avonds |
Het is van belang om op te merken dat ribavirine nooit als monotherapie gegeven kan worden. Bij het controleren van alle andere toxiciteiten moeten de aanbevelingen die voor volwassenen gelden opgevolgd worden, tenzij anders aangegeven.
Bij pediatrische patiënten worden toxiciteiten geassocieerd met de ribavirine-behandeling, zoals tijdens de behandeling optredende anemie, gecontroleerd door de volledige dosis te verlagen. De dosisverlagende stappen zijn weergegeven in Tabel 8.
Tabel 8: Aanbevolen dosisaanpassing van ribavirine bij pediatrische patiënten met chronische hepatitis C
Volledige dosis(ongeveer 15 mg/kg/dag) | Dosisaanpassing per stap(ongeveer 7,5 mg/kg/dag) | Aantal tabletten ribavirine |
400 mg/dag | 200 mg/dag | 1 x 200 mg tablet ’s ochtends |
600 mg/dag | 400 mg/dag | 1 x 200 mg tablet ’s ochtends1 x 200 mg tablet ’s avonds |
800 mg/dag | 400 mg/dag | 1 x 200 mg tablet ’s ochtends1 x 200 mg tablet ’s avonds |
1000 mg/dag | 600 mg/dag | 1 x 200 mg tablet ’s ochtends2 x 200 mg tablet ’s avonds |
1200 mg/dag | 600 mg/dag | 1 x 200 mg tablet ’s ochtends2 x 200 mg tablet ’s avonds |
Er is beperkte ervaring met Pegasys bij de behandeling van pediatrische patiënten met CHC in de leeftijd van 3 tot 5 jaar, of diegenen waarbij eerder een adequate behandeling achterwege bleef. Er zijn geen gegevens over pediatrische patiënten met een co-infectie met HCV/HIV of met een verminderde nierfunctie.
Wijze van toediening
Pegasys wordt subcutaan toegediend in de buik of dij. Uit onderzoek is gebleken dat de blootstelling aan Pegasys verlaagd was na toediening van Pegasys in de arm (zie rubriek 5.2).
Pegasys is ontworpen voor toediening door de patiënt of zorgverlener. Elke spuit moet door één persoon gebruikt worden en is bestemd voor eenmalig gebruik.
Gepaste training wordt aanbevolen voor personen die geen zorgverlener zijn en dit geneesmiddel toedienen. De “Instructie voor de gebruiker” bijgevoegd in de verpakking moet nauwkeurig gevolgd worden door de patiënt.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, voor alfa-interferonen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen
Auto-immuun hepatitis
Ernstige leverdisfunctie of gedecompenseerde levercirrose
Een ernstige reeds bestaande hartaandoening in de anamnese, waaronder een instabiele hartaandoening of een hartaandoening die niet onder controle is, in de voorgaande zes maanden (zie rubriek 4.4)
HIV-HCV-patiënten met cirrose en een Child-Pugh score ≥ 6, behalve als deze volledig toegeschreven kan worden aan indirecte hyperbilirubinemie veroorzaakt door geneesmiddelen zoals atazanavir en indinavir
Combinatie met telbivudine (zie rubriek 4.5)
Neonaten en kinderen tot 3 jaar oud vanwege de hulpstof benzylalcohol (zie rubriek 4.4 voor benzylalcohol)
De aanwezigheid of voorgeschiedenis van een ernstige psychiatrische aandoening bij pediatrische patiënten, met name ernstige depressie, suïcidale gedachten of zelfmoordpoging
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Chronische hepatitis B bij volwassen patiënten
In klinische studies met 48 weken behandeling en 24 weken follow-up was het veiligheidsprofiel van Pegasys bij CHB vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel bij CHC. Met uitzondering van pyrexie was de frequentie van de meerderheid van de gemelde bijwerkingen opmerkelijk lager bij CHB-patiënten die behandeld werden met Pegasys-monotherapie in vergelijking tot CHC-patiënten die behandeld werden met Pegasys-monotherapie (zie Tabel 9). Bijwerkingen kwamen voor bij 88% van de met Pegasys behandelde patiënten, in vergelijking met 53% van de patiënten uit de lamivudinevergelijkingsgroep, terwijl 6% van de met Pegasys behandelde en 4% van de met lamivudine behandelde patiënten ernstige bijwerkingen kregen tijdens de studies. Bijwerkingen of afwijkingen in de laboratoriumwaarden resulteerden bij 5% van de patiënten in beëindiging van de Pegasys-behandeling, terwijl minder dan 1% van de patiënten de lamivudinebehandeling beëindigde vanwege deze redenen. Het percentage patiënten met cirrose dat de behandeling beëindigde, was vergelijkbaar met dat voor de gehele populatie in elke behandelgroep.
Chronische hepatitis C bij volwassen patiënten
De frequentie en de ernst van de meest voorkomende bijwerkingen bij Pegasys komen overeen met die welke gemeld zijn met interferon-alfa-2a (zie Tabel 9). De meest frequent gemelde bijwerkingen bij Pegasys 180 mcg waren meestal licht tot matig ernstig en ze waren behandelbaar zonder dat aanpassing van de dosis of stoppen van de behandeling noodzakelijk was.
Chronische hepatitis C in eerdere non-responder patiënten
In het algemeen was het veiligheidsprofiel van Pegasys in combinatie met ribavirine bij eerdere non-responder patiënten gelijk aan dat bij niet eerder behandelde patiënten. In een klinische studie werden patiënten die niet gereageerd hadden op gepegyleerd interferon-alfa-2b/ribavirine behandeling, behandeld gedurende 48 of 72 weken. De frequentie waarmee patiënten zich terugtrokken uit de studie in verband met bijwerkingen of abnormale laboratoriumwaarden door de Pegasys-behandeling en ribavirine-behandeling was respectievelijk 6% en 7% in de 48 weken arm en respectievelijk 12% en 13% in de 72 weken arm. Evenzo was bij patiënten met cirrose of transitie naar cirrose, de frequentie waarmee patiënten zich terugtrokken uit de Pegasys-behandeling en ribavirine-behandeling hoger in de 72 weken behandelarm (13% en 15%) dan in de 48 weken arm (6% en 6%). Patiënten die zich terugtrokken uit voorafgaande behandeling met gepegyleerd interferon-alfa-2b/ribavirine vanwege hematologische toxiciteit werden uitgesloten van deelname aan deze studie.
In een andere klinische studie werden non-responder patiënten, met gevorderde fibrose of cirrose (Ishak-score van 3 tot 6) en een trombocytenaantal bij aanvang zo laag als 50.000 cellen/mm3, behandeld gedurende 48 weken. Abnormale hematologische laboratoriumwaarden die werden gezien tijdens de eerste 20 weken van de studie waren anemie (26% van de patiënten ervoer een hemoglobinewaarde van < 10 g/dl), neutropenie (30% ervoer een ANC < 750 cellen/mm3) en trombocytopenie (13% ervoer een trombocytenaantal van < 50.000 cellen/mm3) (zie rubriek 4.4).
Chronische hepatitis C- en HIV-co-infectie
Bij patiënten met HIV-HCV-co-infectie waren de klinische bijwerkingsprofielen gemeld voor Pegasys, alleen of in combinatie met ribavirine, gelijk aan de profielen waargenomen bij patiënten met HCV-mono-infectie. Bij HIV-HCV-patiënten die Pegasys en ribavirine als combinatietherapie gebruikten zijn nog andere bijwerkingen gemeld bij ≥ 1% en ≤ 2% van de patiënten: hyperlactacidemie/lactaatacidose, influenza, pneumonie, affectlabiliteit, apathie, tinnitus, faryngolaryngeale pijn, cheilitis, verworven lipodystrofie en chromaturie. Behandeling met Pegasys was geassocieerd met een verlaging van het absolute aantal CD4+ cellen binnen de eerste 4 weken zonder een reductie van het percentage CD4+ cellen. De afname van het aantal CD4+ cellen was reversibel na verlaging van de dosis of staken van de behandeling. Het gebruik van Pegasys had geen waarneembare negatieve invloed op de controle van de HIV viremie gedurende de behandeling of follow-up. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar met betrekking tot de veiligheid voor patiënten met een co-infectie en < 200 CD4+ cellen/μl.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Tabel 9 geeft een samenvatting van de bijwerkingen die gemeld zijn tijdens Pegasys monotherapie bij volwassen patiënten met CHB of CHC en met Pegasys in combinatie met ribavirine bij patiënten met CHC. Bijwerkingen gemeld in klinische studies worden als volgt in frequentie gecategoriseerd: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000). Voor spontane meldingen van bijwerkingen afkomstig van post-marketing ervaring, is de frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). De bijwerkingen worden weergegeven in afnemende mate van ernst binnen elke frequentie-categorie.
Tabel 9: Bijwerkingen gemeld tijdens Pegasys monotherapie bij CHB of CHC of in combinatie met ribavirine bij patiënten met CHC in klinische studies en na het in de handel brengen
Systeem/orgaan-klassen | Zeer vaak | Vaak | Soms | Zelden | Zeer zelden | Frequentie niet bekend |
Infecties en parasitaire aandoeningen | Bronchitis, infectie van de bovenste luchtwegen, orale candidiasis, herpes simplex, schimmel-, virale en bacteriële infecties | Pneumonie, huidinfectie | Endocarditis,otitis externa | Sepsis | ||
Neoplasmata, benigne en maligne | Hepatisch neoplasma | |||||
Bloed- en lymfestelsel- aandoeningen | Trombocyto-penie, anemie, lymfadenopathie | Pancytopenie | Aplastische anemie | Pure red cell aplasia | ||
Immuunsysteem-aandoeningen | Sarcoïdose, ontsteking van de schildklier | Anafylaxie, systemische lupus erythematosus, reumatoïde artritis | Idiopathische of trombotische trombocytopenische purpura | Afstoting lever- en niertransplantaat, ziekte van Vogt–Koyanagi–Harada | ||
Endocriene aandoeningen | Hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie | Diabetes | Diabetische ketoacidose | |||
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Anorexie | Dehydratie | ||||
Psychische stoornissen | Depressie*, angst, slapeloosheid* | Agressie, stemmingsverandering emotionele stoornissen, nervositeit, verminderd libido | Suïcideneiging, hallucinaties | Suïcide, psychotische stoornis | Manie, bipolaire stoornissen, moordneiging | |
Zenuwstelsel-aandoeningen | Hoofdpijn, duizeligheid*, verminderde concentratie | Syncope, migraine, verminderd geheugen, zwakte, hypo-esthesie, hyperesthesie, paresthesie, tremor, smaakstoornis, nachtmerries, slaperigheid | Perifere neuropathie | Coma, convulsies, aangezichts-verlamming | Cerebrale ischemie | |
Oogaandoeningen | Troebel zien, pijn in het oog, oogontsteking, xeroftalmie | Retinale bloeding | Optische neuropathie, papiloedeem, retinale vasculaire aandoening, retinopathie, corneaal ulcer | Verlies van het gezichtsvermogen, | Sereuze netvliesloslating | |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | Vertigo, oorpijn | Gehoorverlies | ||||
Hartaandoeningen | Tachycardie, perifeer oedeem, palpitaties | Myocard infarct, congestief hartfalen, cardiomyopathie angina, aritmie, boezem fibrilleren, pericarditis, supraventriculaire tachycardie | ||||
Bloedvat-aandoeningen | Opvliegers | Hypertensie | Cerebrale hemorragie, vasculitis | Perifere ischemie | ||
Ademhalings-stelsel-, borstkas- en mediastinum-aandoeningen | Dyspnoe, hoest | Inspannings- dyspnoe, epistaxis, nasofaryngitis, sinus congestie, nasale congestie, rhinitis, keelpijn | Piepende ademhaling | Interstitiële pneumonitis, inclusief fataal verloop, pulmonale embolie | Pulmonale arteriële hypertensie§ | |
Maagdarmstelsel-aandoeningen | Diarree*, misselijkheid*, buikpijn* | Braken, dyspepsie, dysfagie, mondulceratie, bloedend tandvlees, tongontsteking, stomatitis, flatulentie, droge mond | Gastro-intestinale bloeding | Maagzweer, pancreatitis | Ischemische colitis, tongpigmentatie | |
Lever- en galaandoeningen | Leverdisfunctie | Leverfalen, cholangitis, leververvetting | ||||
Huid- en onderhuid-aandoeningen | Alopecia, dermatitis, pruritus, droge huid | Psoriasis, urticaria, eczeem, uitslag, toegenomen zweten, huidaandoening, lichtover-gevoeligheidsreactie, nachtelijk zweten | Stevens-johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, angio-oedeem, multiform erytheem | |||
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen | Myalgie, artralgie | Rugpijn, artritis, spierzwakte, botpijn, pijn in de hals, pijn in de skeletspieren, spierkrampen | Myositis | Rabdomyolyse | ||
Nier- en urineweg-aandoeningen | Nierinsufficiëntie | |||||
Voortplantings-stelsel- en borstaandoeningen | Impotentie | |||||
Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen | Pyrexie, rillingen*, pijn*, asthenie, vermoeidheid, reactie op de injectieplaats*, irriteerbaarheid* | Pijn op de borst, influenza achtige aandoening, malaise, lethargie, opvliegers, dorst | ||||
Onderzoeken | Gewichtsafname | |||||
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | Overdosering |
* Deze bijwerkingen werden vaak (≥ 1/100, < 1/10) gemeld bij patiënten met CHB die zijn behandeld met Pegasys monotherapie
§ Klasse-aanduiding voor interferonproducten, zie onder ‘Pulmonale arteriële hypertensie’.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Pulmonale arteriële hypertensie
Met interferon-alfa bevattende producten zijn gevallen van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) gemeld, met name bij patiënten met risicofactoren voor PAH (zoals portale hypertensie, HIV-infectie, cirrose). De voorvallen werden op verscheidene tijdstippen gemeld, doorgaans enkele maanden na aanvang van de behandeling met interferon-alfa.
Laboratoriumwaarden
De behandeling met Pegasys ging gepaard met afwijkende laboratoriumwaarden: verhoogd ALAT, verhoogd bilirubine, verstoring van de elektrolytenbalans (hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypofosfatemie), hyperglykemie, hypoglykemie en verhoogde triglyceriden (zie rubriek 4.4). Zowel bij Pegasys monotherapie als bij de gecombineerde behandeling met ribavirine kwamen bij tot 2% van de patiënten verhoogde ALAT-spiegels voor die leidden tot dosisaanpassing of stoppen van de behandeling.
De behandeling met Pegasys ging gepaard met een vermindering van de hematologische waarden (leukopenie, neutropenie, lymfopenie, trombocytopenie en hemoglobine), die zich in het algemeen herstelden na dosisaanpassing en binnen 4-8 weken na het beëindigen van de behandeling terugkeerden tot de waarden van voor de behandeling (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Matige (ANC: 0,749 – 0,5 x 109/l) en ernstige (ANC: < 0,5 x 109/l) neutropenie werd gezien bij respectievelijk 24% (216/887) en 5% (41/887) van de patiënten die gedurende 48 weken 180 mcg Pegasys en 1000/1200 mg ribavirine kregen.
Anti-interferonantilichamen
1-5% van de patiënten die behandeld werden met Pegasys ontwikkelden neutraliserende anti-interferonantilichamen. Zoals bij andere interferonen was er een hogere incidentie van neutraliserende antilichamen waarneembaar bij CHB. Dit correleerde echter bij geen van beide ziekten met een gebrek aan therapeutische respons.
Schildklierfunctie
Behandeling met Pegasys ging gepaard met klinisch significante afwijkingen in de laboratoriumwaarden van de schildklier die een klinische interventie vereisten (zie rubriek 4.4). Bij patiënten die Pegasys/ribavirine (NV15801) kregen, kwam de waargenomen frequentie (4,9%) overeen met die welke wordt waargenomen bij andere interferonen.
Laboratoriumwaarden voor patiënten met HIV-HCV-co-infectie
Alhoewel hematologische toxiciteit als neutropenie, trombocytopenie en anemie vaker voorkwam bij HIV-HCV-patiënten, kon de meerderheid onder controle worden gehouden door aanpassing van de dosis en het gebruik van groeifactoren, en was slechts zelden vroegtijdige beëindiging van de behandeling noodzakelijk. Een verlaging van de ANC-waarden tot onder 500 cellen/mm3 is waargenomen bij 13% en 11% van de patiënten die respectievelijk Pegasys monotherapie en combinatietherapie kregen. Een afname in het aantal trombocyten tot onder de 50.000 cellen/mm3 is waargenomen bij 10% en 8% van de patiënten die respectievelijk Pegasys monotherapie en combinatietherapie kregen. Anemie (hemoglobine < 10g/dl) is gemeld bij 7% en 14% van de patiënten die respectievelijk Pegasys monotherapie en combinatietherapie ontvingen.
Pediatrische patiënten
Chronische hepatitis B
In een klinische studie (YV25718) met 111 pediatrische patiënten (3 tot 17 jaar oud) die behandeld werden met Pegays gedurende 48 weken was het veiligheidsprofiel consistent met dat van volwassenen met CHB en dat van pediatrische patiënten met CHC.
In studie YV25718 waren in week 48 van de behandeling ten opzichte van baseline de gemiddelde veranderingen in lengte en gewicht voor leeftijd Z-scores -0,07 en -0,21 (respectievelijk n=108 en n=106) bij patiënten behandeld met Pegasys in vergelijking met -0,01 en -0,08 (beiden n=47) bij onbehandelde patiënten. In week 48 van de Pegasys-behandeling werd een daling van lengte of gewicht waargenomen van meer dan 15 percentielen van de normatieve groeicurven, bij 6% van de patiënten in lengte en 11% van de patiënten in gewicht, terwijl dit in de onbehandelde groep 2% van de patiënten in lengte en 9% in gewicht was. Er zijn van deze patiënten geen gegevens beschikbaar over de langetermijnfollow-up na de behandeling (zie rubriek 4.4).
Chronische hepatitis C
In een klinische studie met 114 pediatrische patiënten (5 tot 17 jaar oud) die behandeld werden met Pegasys alleen of in combinatie met ribavirine (zie rubriek 5.1), waren dosisaanpassingen nodig bij ongeveer een derde van de patiënten, meestal vanwege neutropenie en anemie. In het algemeen was het veiligheidsprofiel waargenomen bij pediatrische patiënten vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel van volwassenen. In de pediatrische studie waren de meest voorkomende bijwerkingen bij patiënten behandeld met combinatietherapie gedurende 48 weken met Pegasys en ribavirine influenza-achtig ziektebeeld (91%), hoofdpijn (64%), gastro-intestinale aandoening (56%) en reactie op de injectieplaats (45%). Een volledige lijst van gemelde bijwerkingen in deze behandelgroep (n = 55) wordt gegeven in Tabel 10. Zeven patiënten die behandeld werden met de combinatietherapie Pegasys en ribavirine gedurende 48 weken staakten de behandeling vanwege veiligheidsredenen (depressie, afwijkende psychiatrische beoordeling, blindheid van voorbijgaande aard, retinaal exsudaat, hyperglykemie, diabetes mellitus type I en anemie). De meeste bijwerkingen gemeld in deze studie waren licht of matig van ernst. Bij 2 patiënten in de combinatietherapiegroep Pegasys en ribavirine werden ernstige bijwerkingen gemeld (hyperglykemie en cholecystectomie).
Bij pediatrische patiënten werd groeiremming waargenomen (zie rubriek 4.4). Pediatrische patiënten behandeld met een combinatietherapie van Pegasys en ribavirine vertoonden een vertraging in gewichts- en lengtetoename na 48 weken behandeling ten opzichte van baseline. ‘Gewicht voor leeftijd’- en ‘lengte voor leeftijd’-percentielen van patiënten uit de normatieve populatie namen af gedurende de behandeling. Aan het einde van 2 jaar follow-up na de behandeling waren de meeste patiënten weer terug op baseline van de normatieve groeicurvepercentielen voor gewicht en lengte (gemiddeld gewichtspercentiel was 64% op baseline en 60% 2 jaar na behandeling; gemiddeld lengtepercentiel was 54% op baseline en 56% 2 jaar na behandeling). Aan het einde van de behandeling had 43% van de patiënten een verlaging in gewichtspercentiel van 15 percentiel of meer en 25% (13 van de 53) had een verlaging in lengtepercentiel van 15 percentiel of meer op de normatieve groeicurves. Twee jaar na de behandeling bleef 16% van de patiënten (6 van de 38) 15 percentiel of meer onder hun baseline gewichtscurve en 11% (4 van de 38) bleef 15 percentiel of meer onder hun baseline lengtecurve.
Van de patiënten die de originele studie voltooiden, nam 55% (21 van de 38) deel aan de langetermijnfollow-up die doorliep tot aan 6 jaar na de behandeling. De studie toonde aan dat het herstel in groei 2 jaar na de behandeling aanhield tot 6 jaar na de behandeling. Enkele patiënten, die 2 jaar na de behandeling meer dan 15 percentielen onder hun baseline lengtecurve zaten, keerden 6 jaar na de behandeling terug op percentielen vergelijkbaar met de baseline lengtecurve, of er werd een veroorzakende factor geïdentificeerd die niet gerelateerd was aan de behandeling. De hoeveelheid beschikbare gegevens is niet voldoende om te kunnen concluderen dat groeiremming door blootstelling aan Pegasys altijd reversibel is.
Tabel 10: Bijwerkingen gemeld onder pediatrische patiënten geïnfecteerd met HCV en ingedeeld in de ‘Pegasys plus ribavirine’-groep in studie NV17424
Systeem/orgaanklassen | Zeer vaak | Vaak |
Infecties en parasitaire aandoeningen | Besmettelijke mononucleose, faryngitis door Streptococcus, influenza, virale gastroenteritis, candidiasis, gastro-enteritis, tandabces, hordeolum, urineweginfectie, nasofaryngitis | |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | Anemie | |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Verminderde eetlust | Hyperglykemie, type 1-diabetes mellitus |
Psychische stoornissen | Slapeloosheid | Depressie, angst, hallucinaties, abnormaal gedrag, agressie, boosheid, aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) |
Zenuwstelselaandoeningen | Hoofdpijn | Duizeligheid, verstoorde aandacht, migraine |
Oogaandoeningen | Tijdelijke blindheid, retinale exsudaten, gezichtsvermindering, oogirritatie, pijn in het oog, pruritus aan het oog | |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | Oorpijn | |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | Dyspnoe, epistaxis | |
Maagdarmstelselaandoeningen | Gastro-intestinale stoornissen | Pijn in de bovenbuik, stomatitis, misselijkheid, afteuze stomatitis, mondaandoeningen |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Uitslag, pruritus, alopecia | Gezwollen gezicht, erythema fixatum |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Pijn in de skeletspieren | Rugpijn, pijn in de extremiteiten |
Nier- en urinewegaandoeningen | Dysuria, incontinentie, urinewegaandoening | |
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen | Vaginale afscheiding | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Influenza-achtige ziekteverschijnselen, reactie op de injectieplaats, prikkelbaarheid, vermoeidheid | Pyrexia, hematoom door het aanprikken van een bloedvat, pijn |
Onderzoeken | Abnormale psychische evaluatie | |
Chirurgische en medische verrichtingen | Trekken van tanden, cholecystectomie | |
Sociale omstandigheden | Onderwijsproblemen |
Laboratoriumwaarden
Bij verlaging in hemoglobine, neutrofielen, trombocyten of verhoogd ALAT kan dosisverlaging of het permanent staken van de behandeling nodig zijn (zie rubriek 4.2). De meeste laboratoriumafwijkingen, waargenomen tijdens de klinische studie, keerden terug naar baseline kort na het staken van de behandeling.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden (zie hieronder voor details).
België
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: adversedrugreactions@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Roche Registration GmbH
Emil-Barell-Strasse 1
79639 Grenzach-Wyhlen
Duitsland
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Pegasys 90 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
EU/1/02/221/017
Pegasys 135 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
EU/1/02/221/005
EU/1/02/221/006
EU/1/02/221/009
Pegasys 180 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
EU/1/02/221/007
EU/1/02/221/008
EU/1/02/221/010
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
15 maart 2018
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europe.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Voorschriftplichtig |
---|---|---|---|---|
1684240 | PEGASYS 180MCG VOORGEV.SPUIT 4X0,5ML | L03AB11 | € 692,31 | Ja |
1684257 | PEGASYS 135MCG VOORGEV.SPUIT 4X0,5ML | L03AB11 | € 598,58 | Ja |