SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fuzeon 90 mg/ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Iedere flacon bevat 108 mg enfuvirtide.
Iedere ml gereconstitueerde oplossing bevat 90 mg enfuvirtide.
Hulpstof met bekend effect: natrium. Bevat minder dan 1 mmol natrium (23mg) per dosis, dus in wezen “natrium vrij”.
Voor een volledig overzicht van hulpstoffen, zie rubriek 6.1:
3. FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Wit tot gebroken wit gevriesdroogd poeder.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Fuzeon is geïndiceerd, in combinatie met andere antiretrovirale middelen, voor de behandeling van HIV-1 geïnfecteerde patiënten, die eerder behandeld zijn en waarbij behandelingsregimes met tenminste één geneesmiddel uit elk van de volgende antiretrovirale geneesmiddelklassen: proteaseremmers, non-nucleoside reverse transcriptaseremmers en nucleoside reverse transcriptaseremmers gefaald hebben of die intolerant zijn voor eerder gebruikte antiretrovirale behandelcombinaties (zie rubriek 5.1).
Bij het vaststellen van een nieuw regime voor patiënten bij wie een antiretroviraal regime gefaald heeft, dienen de behandelingsgeschiedenis van de individuele patiënten en de patronen van mutaties geassocieerd met verschillende middelen zorgvuldig in overweging te worden genomen. Indien beschikbaar, dan kan het testen van resistentie passend zijn (zie rubriek 4.4 en 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Fuzeon dient voorgeschreven te worden door artsen die ervaring hebben met de behandeling van HIV-infecties.
Dosering
Volwassenen en adolescenten ≥ 16 jaar: De aanbevolen dosering van Fuzeon is 90 mg tweemaal daags subcutaan geïnjecteerd in bovenarm, dijbeen of buik.
In het geval dat een dosis van Fuzeon vergeten wordt, moet de patiënt geïnstrueerd worden om de dosis zo snel mogelijk toe te dienen. Echter, als het minder dan 6 uur voor de volgende vaste dosis is, dan moet de dosis worden overgeslagen.
Ouderen: Er is geen ervaring bij patiënten ouder dan 65 jaar.
Kinderen ≥ 6 jaar en adolescenten: De ervaring bij kinderen is beperkt (zie rubriek 5.2). In lopende klinische onderzoeken werd het doseringsschema gebruikt zoals weergegeven in tabel 1 hieronder.
Tabel 1: Pediatrische dosering
Gewicht (kg) | Dosis per injectie tweemaal daags (mg/dosis) | Injectie volume |
11,0 t/m 15,5 | 27 | 0,3 ml |
15,6 t/m 20,0 | 36 | 0,4 ml |
20,1 t/m 24,5 | 45 | 0,5 ml |
24,6 t/m 29,0 | 54 | 0,6 ml |
29,1 t/m 33,5 | 63 | 0,7 ml |
33,6 t/m 38,0 | 72 | 0,8 ml |
38,1 t/m 42,5 | 81 | 0,9 ml |
42,6 | 90 | 1,0 ml |
Fuzeon wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen jonger dan 6 jaar vanwege onvoldoende gegevens over veiligheid en effectiviteit (zie rubriek 5.2).
Verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing vereist voor patiënten met een verminderde nierfunctie. Dit geldt ook voor patiënten die gedialyseerd worden (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Verminderde leverfunctie: Er zijn geen gegevens beschikbaar om een dosisaanbeveling te geven voor patiënten met een verminderde leverfunctie (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Wijze van toediening
Fuzeon dient alleen via een subcutane injectie toegediend te worden. Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
4.8 Bijwerkingen
a. Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Gegevens over de veiligheid verwijzen voornamelijk naar de gecombineerde 48-weken gegevens uit de TORO 1 en TORO 2 studies (zie rubriek 5.1). Veiligheidsresultaten zijn uitgedrukt als het aantal patiënten met een bijwerking per 100 patiëntjaren van blootstelling (met uitzondering van reacties op de injectieplaats).
De meest frequent gemelde bijwerkingen waren reacties op de injectieplaats, diarree en misselijkheid. Over het algemeen werd geen toename in de frequentie of ernst van de meeste bijwerkingen gezien wanneer Fuzeon aan antiretrovirale behandelingen werd toegevoegd.
b. Overzichtstabel van bijwerkingen
Tabel 2 toont bijwerkingen die met een hogere frequentie voorkomen bij patiënten die worden behandeld met Fuzeon + OB dan bij de patiënten die worden behandeld met alleen OB met een voor blootstelling gecorrigeerde toename van ten minste 2 patiënten met een bijwerking per 100 patiëntjaren. . Een statistisch significante toename werd gezien van pneumonie en lymfadenopathie. De meeste bijwerkingen waren van milde of matige intensiteit. Bijwerkingen zijn gerangschikt volgens MedDRA systeem/orgaanklasse en frequentiecategorie. Frequentiecategorieën zijn gedefinieerd volgens de volgende classificatie: Zeer vaak ≥ 1/10; Vaak ≥ 1/100, < 1/10; Soms ≥ 1/1.000, < 1/100; Zelden ≥ 1/10.000, < 1/1.000; Zeer zelden < 1/10.000; Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 2: Bijwerkingen toegeschreven aan behandeling met Fuzeon in de gecombineerde studies TORO 1 en TORO 2
Systeem-/orgaanklasse | Bijwerking |
Infecties en parasitaire aandoeningen | |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | |
Psychische stoornissen | |
Zenuwstelselaandoeningen | |
Oogaandoeningen | |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | |
Maagdarmstelselaandoeningen | |
Huid- en onderhuidaandoeningen | |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | |
Nier- en urinewegaandoeningen | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |
c. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
Reacties op de injectieplaats (ISRs) waren de meest frequent gemelde bijwerkingen en kwamen voor bij 98% van de patiënten (tabel 3). De overgrote meerderheid van ISRs trad op in de eerste week van toediening van Fuzeon en werd geassocieerd met milde tot matige(ernstige) pijn of ongemak op de injectieplaats zonder dat dit de dagelijkse activiteiten beperkte. De ernst van de pijn en het ongemak namen niet toe met de duur van de behandeling. Over het algemeen hielden de klachten en symptomen 7 dagen of minder aan. Infecties van de injectieplaats (inclusief abces en cellulitis) kwamen voor bij 1,5% van de patiënten.
Tabel 3: Samenvatting van individuele klachten/symptomen karakteristiek voor lokale reacties op de injectieplaats in de gecombineerde studies TORO 1 en TORO 2 (% patiënten)
| N=663 | ||
Stakingspercentageals gevolg van ISRs | 4% | ||
Bijwerkingen-categorie | Fuzeon + geoptimaliseerde achtergronda | % graad 3 bijwerkingen | % graad 4 bijwerkingen |
Pijn/ongemak | 96,1% | 11,0%b | 0%b |
Erytheem | 90,8% | 23,8%c | 10,5%c |
Verharding | 90,2% | 43,5%d | 19,4%d |
Knobbeltjes en cysten | 80,4% | 29,1%e | 0,2%e |
Pruritus | 65,2% | 3,9%f | n.v.t. |
Ecchymosis | 51,9% | 8,7%g | 4,7%g |
aalle graderingen van ernst.
bGraad 3 = ernstige pijn die pijnstillers vereist (of verdovende pijnstillers ≤ 72 uur) en/of normale activiteiten beperkt; Graad 4 = ernstige pijn die ziekenhuisopname of verlenging van ziekenhuisopname vereist, die resulteert in overlijden of blijvende of significante invaliditeit, die levensbedreigend is of die medisch significant is.
cGraad 3 = ≥ 50 mm maar < 85 mm gemiddelde diameter; Graad 4 = ≥ 85 mm gemiddelde diameter.
dGraad 3 = ≥ 25 mm maar < 50 mm gemiddelde diameter; Graad 4 = ≥ 50 mm gemiddelde diameter.
eGraad 3 = ≥ 3 cm; Graad 4 = indien drainage.
fGraad 3 = ongevoelig voor plaatselijke behandeling of orale of parenterale behandeling vereisend; Graad 4 = niet gedefinieerd.
gGraad 3 = > 3 cm maar ≤ 5 cm; Graad 4 = > 5 cm.
Daarnaast is een klein aantal overgevoeligheidsreacties toegeschreven aan enfuvirtide en in enkele gevallen kwamen deze na hernieuwde blootstelling terug (zie rubriek 4.4).
Overige bijwerkingen
Bij met HIV geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie (CART) wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische infecties voordoen. Auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves en auto-immuunhepatitis) zijn ook gerapporteerd; de gerapporteerde tijd tot het begin van de ziekte is echter variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden (zie rubriek 4.4).
Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, voortgeschreden HIV-infectie of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie (CART). De frequentie hiervan is onbekend (zie rubriek 4.4).
Als peptide kan enfuvirtide cutane amyloïdose op de injectieplaats veroorzaken.
Laboratoriumafwijkingen
De meerderheid van de patiënten had geen verandering in de toxiciteitsgraad van een laboratoriumparameter gedurende de studie, behalve voor die patiënten die in tabel 4 genoemd zijn. Tot en met week 48 kwam eosinofilie [hoger dan de bovengrens van normaal (ULN) van > 0,7 x 109/l] voor in een hogere mate onder patiënten in de Fuzeon + OB groep (12,4 patiënten met deze bijwerking per 100 jaar patiënt-jaren) in vergelijking met de OB groep alleen (5,6 patiënten met deze bijwerking per 100 patiënt-jaren). Wanneer een hogere drempel voor eosinofilie (> 1,4 x 109/l) gebruikt werd, is de blootstellingsdrempel van de patiënten in beide groepen gelijk (1,8 patiënten met bijwerking per 100 patiënt-jaren).
Tabel 4: Graad 3 & 4 laboratoriumafwijkingen onder patiënten op Fuzeon + OB en OB therapie alleen aangepaste blootstelling, gemeld bij meer dan 2 patiënten met bijwerking per 100 patiënt-jaren
Laboratoriumwaarden | Fuzeon + OB therapie | OB alleen therapie |
n | 663 | 334 |
ALAT | ||
Gr. 3 (> 5-10 x ULN) | 4,8 | 4,3 |
Gr. 4 (> 10 x ULN) | 1,4 | 1,2 |
Hemoglobine | ||
Gr. 3 (6,5-7,9 g/dL) | 2,0 | 1,9 |
Gr. 4 (< 6,5 g/dL) | 0,7 | 1,2 |
Creatinefosfokinase | ||
Gr. 3 (> 5-10 x ULN) | 8,3 | 8,0 |
Gr. 4 (> 10 x ULN) | 3,1 | 8,6 |
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden (zie hieronder voor details).
België
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: adversedrugreactions@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Roche Registration GmbH
Emil-Barell-Strasse 1
79639 Grenzach-Wyhlen
Duitsland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/03/252/001
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11 oktober 2018
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Voorschriftplichtig |
---|---|---|---|---|
1790823 | FUZEON ROCHE FL S.C. 60X90 MG/ML + SOLV | J05AX07 | - | Ja |