e-bijsluiter

nl
  • fr
  • de
Patiënten bijsluiter
  • Overzicht bijsluiters
  • Bijsluiter
Terug naar zoekresultaten
Verkorte bijsluiterUitgebreide bijsluiter UitvouwenToevouwen

Clindabactin 55 mg kauwtabletten voor honden en katten

Verkorte bijsluiterUitgebreide bijsluiter UitvouwenToevouwen
Afdrukken


SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL

Clindabactin 55 mg kauwtabletten voor honden en katten

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Per tablet:
Werkzaam bestanddeel:
Clindamycine (als clindamycinehydrochloride)  55 mg

Hulpstof(fen):
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.

3. FARMACEUTISCHE VORM

Kauwtablet.
Lichtbruine kauwtablet van 9 mm met bruine vlekjes, rond en bol met smaakstof en een kruisvormige breuklijn aan één zijde.

De tabletten kunnen in twee of vier gelijke delen worden verdeeld.

4. KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Doeldiersoorten

Hond en kat.

4.2 Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoort(en)

Honden
Voor de behandeling van geïnfecteerde wonden, abcessen en infecties van de mondholte, met inbegrip van parodontale aandoeningen, veroorzaakt door of geassocieerd met Staphylococcus spp., Streptococcus spp. (met uitzondering van Streptococcus faecalis), Bacteroides spp., Fusobacterium necrophorum en Clostridium perfringens gevoelig voor clindamycine.
Voor de behandeling van oppervlakkige pyodermie geassocieerd met Staphylococcus pseudintermedius gevoelig voor clindamycine.
Voor de behandeling van osteomyelitis, veroorzaakt door Staphylococcus aureus gevoelig voor clindamycine.

Katten
Voor de behandeling van geïnfecteerde wonden, abcessen en infecties van de mondholte, met inbegrip van parodontale aandoeningen, veroorzaakt door bacteriën die gevoelig zijn voor clindamycine.

4.3 Contra-indicaties

Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen of voor lincomycine. Niet toedienen aan konijnen, hamsters, cavia’s, chinchilla’s, paarden en herkauwers, want ingestie van clindamycine kan bij deze diersoorten ernstige gastro-intestinale stoornissen veroorzaken waaraan het dier kan sterven.

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is

Geen.

4.5 Speciale voorzorgsmaatregelen bij gebruik

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
De kauwtabletten bevatten een smaakstof. Bewaar de tabletten buiten het bereik van dieren om accidentele ingestie te voorkomen.

 Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten van uit het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de behandeling gebaseerd te zijn op lokale epidemiologische informatie over de gevoeligheid van de betreffende bacteriën.

Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt dient rekening te worden gehouden met het officiële, nationale en regionale beleid ten aanzien van antimicrobiële middelen.

Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de SPC kan dit het aantal bacteriën dat resistent is tegen clindamycine verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere lincomycine of macrolide-antibiotica verminderen vanwege de mogelijkheid van kruisresistentie.

Kruisresistentie is aangetoond tussen lincosamiden (waaronder clindamycine), erythromycine en andere macroliden.

In sommige gevallen (lokale of milde laesies; om terugkeer te voorkomen) kan oppervlakkige pyodermie topicaal worden behandeld. De noodzaak voor en de duur van een systemische antimicrobiële behandeling moet zorgvuldig per geval worden afgewogen.

Tijdens een langdurige behandeling van één maand of langer moeten regelmatig lever- en nierfunctietesten en bloedanalyses worden uitgevoerd.

Bij dieren met ernstige nier- en/of zeer ernstige leverstoornissen in combinatie met een ernstig verstoord metabolisme is voorzichtigheid geboden bij de dosisbepaling. Tijdens een behandeling met hoge doses clindamycine is serumonderzoek nodig om de dieren te monitoren.

Het wordt afgeraden dit diergeneesmiddel te gebruiken bij pasgeboren dieren.

Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient
Lincosamiden (lincomycine, clindamycine, pirlimycine) kunnen overgevoeligheidsreacties (allergische reacties) veroorzaken. Personen met een bekende overgevoeligheid voor lincosamiden moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Was de handen na het hanteren van de tabletten.
Accidentele ingestie kan gastro-intestinale gevolgen hebben, zoals buikpijn en diarree. Voorzichtigheid is geboden om accidentele ingestie te voorkomen.
Om het risico op accidentele ingestie door kinderen te beperken, mogen de tabletten niet uit de blisterverpakking worden gehaald tot het moment waarop ze aan het dier kunnen worden toegediend. Stop gedeeltelijk gebruikte tabletten weer in de blisterverpakking en de doos, en gebruik ze bij de eerstvolgende toediening.
In geval van accidentele ingestie, zeker door kinderen, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.

4.6 Bijwerkingen (frequentie en ernst)

Braken en diarree zijn soms waargenomen.

Clindamycine veroorzaakt soms overgroei van niet-gevoelige organismen, zoals resistente Clostridia en gisten. In geval van een superinfectie moeten gepaste maatregelen worden genomen op basis van de klinische situatie.

De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)

4.7 Gebruik tijdens dracht en lactatie

Hoewel studies met hoge doses bij ratten erop wijzen dat clindamycine niet teratogeen is en de voortplantingsresultaten van mannelijke en vrouwelijke dieren niet significant beïnvloedt, is de veiligheid bij drachtige teven/poezen of fokreuen/katers niet bewezen.
Clindamycine passeert de placenta en de bloed-melkbarrière.
De behandeling van zogende vrouwtjes kan diarree veroorzaken bij pups en kittens.
Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.

4.8 Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Het is aangetoond dat clindamycinehydrochloride neuromusculaire blokkerende eigenschappen vertoont die het werkingsmechanisme van andere neuromusculaire blokkerende stoffen kan versterken. Voorzichtigheid is geboden wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt bij dieren die dergelijke stoffen krijgen.
Aluminiumzouten en -hydroxiden, kaolien en aluminium-magnesium-silicaatcomplex kunnen de absorptie van lincosamiden verminderen. Deze spijsverteringsstoffen moeten ten minste 2 uur vóór clindamycine worden toegediend.
Clindamycine mag niet gelijktijdig met of onmiddellijk na erythromycine of andere macroliden worden gebruikt om macrolide-geïnduceerde resistentie voor clindamycine te voorkomen.
Clindamycine kan de plasmawaarden van cyclosporine verminderen met een risico op een gebrek aan activiteit.
Tijdens het gelijktijdige gebruik van clindamycine en aminoglycosiden (bv. gentamicine) kan het risico op ongewenste interacties (acuut nierfalen) niet worden uitgesloten.
Clindamycine mag niet gelijktijdig met chlooramfenicol of macroliden worden gebruikt, aangezien ze elkaar antagoneren op hun aangrijpingspunt aan ribosoomonderdeel 50S.

4.9 Dosering en toedieningsweg

Oraal gebruik.
1.  Voor de behandeling van geïnfecteerde wonden, abcessen en infecties van de mondholte, met inbegrip van parodontale aandoeningen bij honden en katten,:
•  5,5 mg/kg lichaamsgewicht om de 12 uur gedurende 7 tot 10 dagen, OF
•  11 mg/kg lichaamsgewicht om de 24 uur gedurende 7 tot 10 dagen
Als er binnen 4 dagen geen klinische respons wordt waargenomen, moet de diagnose worden herzien.

2.  Voor de behandeling van oppervlakkige pyodermie bij honden:
•  5,5 mg/kg lichaamsgewicht om de 12 uur, OF
•  11 mg/kg lichaamsgewicht om de 24 uur
Behandeling van oppervlakkige pyodermie bij honden wordt gewoonlijk aanbevolen voor een periode van 21 dagen. Het is mogelijk de behandeling te verkorten of te verlengen op basis van een klinisch oordeel.

3.  Voor de behandeling van osteomyelitis bij honden:
•  11 mg/kg lichaamsgewicht om de 12 uur gedurende minimaal 28 dagen
Als er binnen 14 dagen geen klinische respons wordt waargenomen, moet de behandeling worden stopgezet en de diagnose worden herzien.

 Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden. Tabletten kunnen in twee of vier gelijke delen worden verdeeld om een accurate dosering te verzekeren. Leg de tablet op een vlak oppervlak met de breuklijn naar boven en de bolle (ronde) kant naar beneden.

Twee gelijke delen: duw met uw duimen op beide zijden van de tablet.
Vier gelijke delen: duw met uw duim in het midden van de tablet.

4.10 Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)

Bij honden resulteerden orale doses clindamycine tot 300 mg/kg/dag niet in toxiciteit. Bij honden die 600 mg/kg/dag clindamycine kregen, was er sprake van anorexia, braken en gewichtsverlies. Braken werd ook vastgesteld bij katten die een dosis van 25 of 50 mg/kg/dag kregen. In geval van overdosering moet de behandeling onmiddellijk worden stopgezet en symptomatische behandeling worden gestart.

4.11 Wachttijd(en)

Niet van toepassing.

5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

Farmacotherapeutische groep: Anti-infectieuze middelen voor systemisch gebruik, lincosamiden
ATCvet-code: QJ01FF01

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Werkingsmechanisme
Clindamycine is een semi-synthetisch antibioticum vervaardigd door 7(S)-chloorsubstitutie van de 7(R)-hydroxygroep van het natuurlijke antibioticum geproduceerd door Streptomyces lincolnensis var. lincolnensis.
Clindamycine, een grotendeels tijdsafhankelijk antibioticum, werkt door middel van een bacteriostatisch mechanisme waarbij het diergeneesmiddel de eiwitsynthese in de bacteriële cel verstoort, wat de groei en vermenigvuldiging van de bacteriën remt.
Clindamycine hecht zich aan de 23S-ribosomaal RNA-component van het subonderdeel 50S. Daardoor kunnen aminozuren niet aan die ribosomen binden, wat de vorming van peptidebinding remt. De ribosomale plaatsen liggen dicht bij die gebonden door macroliden, streptogramines of chlooramfenicol.

Antibacterieel spectrum
Clindamycine is een antimicrobieel diergeneesmiddel met matig spectrum.
Clindamycine werkt in vitro tegen de volgende micro-organismen:

  • Aerobe gram-positieve coccen, met inbegrip van Staphylococcus pseudintermedius en Staphylococcus aureus (penicillinase- en niet-penicillinasevormende stammen), Streptococcus spp. (met uitzondering van Streptococcus faecalis);
  • Anaerobe gram-negatieve bacillen, met inbegrip van Bacteroides spp., Fusobacterium necrophorum;
  • Clostridia: de meeste C. perfringens zijn gevoelig.

MIC-gegevens
Volgens het CLSI zijn veterinaire breekpunten van clindamycine beschikbaar voor honden in Staphylococcus spp. en Streptococci-β-hemolytische groep in infecties van huid en weke delen: S≤0,5μg/ml; I=1-2µg/ml; R≥4μg/ml (CLSI februari 2018).

Soorten resistentie en resistentiemechanisme
Clindamycine is een antibioticum dat behoort tot de groep van de lincosamiden. Resistentie kan zich ontwikkelen voor de lincosamiden alleen, maar kruisresistentie tussen macroliden, lincosamiden en B-streptograminen (MLSB-groep) komt vaker voor. Resistentie treedt op door middel van methylering van adenineresiduen in het 23S RNA van het ribosoomonderdeel 50S, wat de hechting verhindert van het diergeneesmiddel aan het aangrijpingspunt. Verschillende bacteriesoorten zijn in staat om een enzym te synthetiseren, gecodeerd door een reeks genen van structureel verwante erythromycine ribosomale methylering (erm). In pathogene bacteriën ontstaan deze determinanten meestal door plasmiden en transposonen die zelfoverdraagbaar zijn. De erm-genen komen hoofdzakelijk voor als varianten erm(A) en erm(C) in Staphylococcus aureus en als variant erm(B) in Staphylococcus pseudintermedius, streptokokken en enterokokken. Bacteriën die resistent zijn voor macroliden maar initieel gevoelig voor clindamycine, ontwikkelen snel een resistentie voor clindamycine wanneer ze worden blootgesteld aan macroliden. Deze bacteriën vormen een risico van in-vivoselectie van constitutieve mutanten.
Door MLSB induceerbare resistentie wordt niet gedetecteerd via standaard in-vitrogevoeligheidstesten. Het CLSI adviseert dat de D-zonetest regelmatig wordt uitgevoerd in diergeneeskundige diagnoselaboratoria om klinische isolaten te detecteren met induceerbare resistentie fenotype. Het gebruik van clindamycine moet bij deze patiënten worden afgeraden.
De incidentie van resistentie voor lincosamiden in Staphylococcus spp. blijkt in Europa vaak voor te komen. Recente studies (2010) melden een incidentie tussen 25 en 40%.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Absorptie:
Clindamycinehydrochloride wordt na orale toediening snel geabsorbeerd vanuit het maag-darmkanaal van honden en katten. Na orale toediening van het diergeneesmiddel aan honden (10,8 mg/kg) bedroeg de biologische beschikbaarheid 63%.

Serumwaarden:
Na orale toediening van 10,6 mg/kg lichaamsgewicht aan katten wordt de maximale concentratie van 7,2 µg/ml (gemiddelde Cmax) bereikt binnen 40 minuten (mediane Tmax). Bij honden wordt de maximale concentratie van 6,1 µg/ml (gemiddelde Cmax) bereikt binnen 1 uur (mediane Tmax) na orale toediening van 10,8 mg/kg lichaamsgewicht. De plasma-eliminatiehalfwaardetijd van clindamycine bedraagt ongeveer 5 uur bij katten en 3,5 uur bij honden. Er is geen accumulatie van bioactiviteit waargenomen bij honden of katten na meerdere orale toedieningen.

Metabolisme en uitscheiding:
Uitvoerig onderzoek naar het metabolisme en het uitscheidingspatroon van clindamycine laat zien dat de moedermolecule en zowel bioactieve als bio-inactieve metabolieten worden uitgescheiden via de urine en de feces.
Na orale toediening is vrijwel alle bioactiviteit in het serum te wijten aan de moedermolecule (clindamycine).

6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Natriumcroscarmellose
Gepregelatiniseerd zetmeel (maïszetmeel)
Microkristallijne cellulose
Gehydrateerd colloïdaal siliciumdioxide
Gist (gedroogd)
Kiparoma
Magnesiumstearaat

6.2 Belangrijke onverenigbaarheden

Niet van toepassing

6.3 Houdbaarheidstermijn

Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 3 jaar
Houdbaarheid van verdeelde tabletten na eerste opening van de primaire verpakking: 3 dagen.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Dit diergeneesmiddel vereist geen speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren.

6.5 Aard en samenstelling van de primaire verpakking

Blisterverpakking van aluminium - polyamide/aluminium/PVC
Kartonnen doos met 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 of 25 blisterverpakkingen met 10 tabletten.
Kartonnen doos met 10 afzonderlijke kartonnen doosjes die elk 1 blisterverpakking met 10 tabletten bevatten.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van niet-gebruikte diergeneesmiddelen of afvalmateriaal voortkomend uit het gebruik van het diergeneesmiddel

Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd.

7. NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Dechra Regulatory B.V.
Handelsweg 25
5531 AE Bladel
Nederland

8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

BE-V543226

9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING / VERLENGING VAN DE VERGUNNING

Datum van eerste vergunningverlening: 03/07/2019

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

03/07/2019

KANALISATIE

Op diergeneeskundig voorschrift

Terug naar top

Terhulpsesteenweg 166
1170 Brussel

pharma.be

Tel: 02 661 91 11
Fax: 02 661 91 99

info@e-compendium.be

© pharma.be 2025

Disclaimer

Toegang voor pharma.be leden